nr1 • 2021 • Onze seculiere lege handen
36e jaargang nr. 1 (september 2021)
thema: Nazomernummer
Arjan Markus
Onze seculiere lege handen
Richting in een richtingloze tijd
‘Heeft het liberalisme zijn langste tijd gehad? Heeft de moderniteit ons permanent ontevreden gemaakt? Heeft de Verlichting ons verraden of hebben wij de Verlichting verraden? Waarom steken zoveel spoken uit het verleden (nationalisme, zondebokpolitiek, racisme) de kop weer op? Is er een antwoord op de groeiende polarisatie?’
Dat zijn vragen die Bas Heijne stelt in de inleiding van zijn interviewbundel Leugen en Waarheid. In gesprek met de grote kwesties van onze tijd, (13).[1] Hij stelt ze ook aan zijn gesprekspartners.
Voor christenen zijn deze vragen naar oriëntatie belangrijk. In de eerste plaats omdat de ontevredenheid en het onbehagen, het gebrek aan levensoriëntatie en aan identiteit, die in onze maatschappij breed aanwezig zijn, ons ook raken. We kunnen wel denken dat we op de vragen die Heijne stelt, vanuit het christelijk geloof antwoorden hebben en dat wij een richting hebben waarin we het zoeken met onze levensvragen. Maar is het geloof voor ons wel daadwerkelijk een levensoriënterend ‘verhaal’? Of wordt onze manier van leven er in de praktijk veel minder door gevormd en leven we in feite toch meer als seculiere mensen en met de seculiere verhalen? Dat zou best wel eens vaak het geval kunnen zijn.
Dan staan we dus samen met onze seculiere medeburgers met dezelfde seculiere lege handen, nu grote seculiere verhalen van vooruitgang, beheersing en maakbaarheid, welvaart en toekomst illusies blijken te zijn. We staan met lege handen in de crises van onze tijd, van klimaat, van identiteit, van vluchtelingen, van pandemie, de crisis van vertrouwen in elkaar en de overheid, crisis van wat waarheid is. Het lijkt mij dus dat de vragen die Heijne stelt ook onze vragen zijn, omdat wij in de praktijk ook (vaak) met de seculiere antwoorden leefden die nu hun geloofwaardigheid verliezen.
In de tweede plaats zijn de vragen van Heijne voor ons belangrijk, omdat ze ons uitdagen om te laten zien waarom het geloof wel antwoorden zou kunnen geven en wat deze antwoorden dan zouden zijn en hoe wijzelf dan met die antwoorden zouden kunnen leven. Want hoewel we in de praktijk dus aan seculiere verhalen veel steun ontleenden, zullen we ook zeggen dat we, als het er echt op aankomt en ons seculier houvast verbrokkelt, toch ons houvast willen zoeken bij de God die wij in Jezus ontmoeten.
Voor de meeste gesprekspartners van Heijne, hedendaagse denkers, schrijvers of wetenschappers, is het christelijk geloof totaal geen relevante optie en behoort het tot de traditionele verhalen die hebben gefaald om het leven vorm te geven. Wij vinden dat waarschijnlijk niet. Welke antwoorden of beginnetjes van antwoorden op de vragen van onze tijd putten wij dan uit het grote ‘verhaal’ van Jezus Christus, van schepping tot eschaton?
Ik besef dat zo’n grote vraag niet gemakkelijk beantwoord kan worden, zeker ook niet in een kort artikel in Kontekstueel. Ik nodig de lezer uit om de vraag naar relevante antwoorden vanuit het christelijk geloof voor de kwesties van deze tijd, een tijdje met zich mee te nemen.
In dit artikel richt ik me op twee gesprekken die Heijne voerde, die mij het meest aanspraken. Bij die gesprekken plaats ik dan een paar kanttekeningen vanuit christelijk perspectief. Het betreft een gesprek met Hartmut Rosa en Martin Hägglund, twee seculiere denkers die nieuwe wegen zoeken in deze tijd.[2]
Geraakt worden en reageren
Hartmut Rosa is een Duits socioloog en politicoloog die in 2016 het boek Resonanz. Eine Soziologie der Weltbeziehung uitbracht waarin hij beschrijft hoe de moderniteit uit balans is. Rosa bekritiseert de obsessie van onze cultuur met groei, accelaratie en voortdurende innovatie. Die obsessie verhindert dat we krijgen waar we naar verlangen. ‘De moderniteit stoelt op het idee dat we onze omgeving volledig in onze macht kunnen krijgen, ook de natuur. Het is niet de koning of de kerk, niet de natuur of onze geschiedenis die bepalen hoe je moet leven. Dat doe je zelf, zoals je in je smart home alles regelt met de afstandsbediening.’ (164)
De huidige pandemie illustreert hoe we daar zo verkrampt in zijn, dat we verlamd raken door een gevoel van machteloosheid, nu we aanlopen tegen dingen die we niet kunnen beheersen. In onze maatschappij konden we alleen reageren door nog meer in te zetten op beheersing om het virus ‘eronder te krijgen’, kostte wat het kost. Of we reageerden door het virus te ontkennen of te begraven onder complottheorieën. Onze drang naar beheersing maakt dat we niet kunnen omgaan met het leven waarin juist zoveel niet beheersbaar is.
Rosa signaleert dat we zoveel mogelijk proberen te meten, hij noemt dat ‘parametrische optimalisatie.’ We meten van alles, het zuurstofgehalte in je bloed (met je Apple Watch), het aantal stappen dat je loopt op een dag, de calorieën die je inneemt, het aantal clicks en likes, je productie, noem maar op. Maar het bevredigt ons niet. We weten diep weg dat beheersen en controle niet alleen een illusie zijn, maar ons ook het goede leven niet brengen.
Het onbehagen dat leeft in onze tijd, met frustratie, woede en angst, komt volgens Rosa niet doordat er zoveel economische verliezers zijn, maar doordat voor veel mensen het leven niet is wat men ervan had verwacht. Mensen kregen geen wereld waarin alles onder controle is met veel bestaanszekerheid, zoals het neoliberalisme beloofde. Ze kregen geen wereld die ze zelf konden vormgeven, maar een wereld met onzekerheid, waarin je het gevoel krijgt dat je niet goed genoeg bent en het niet goed genoeg doet, waar je de ontwikkelingen niet kunt bijbenen.
Rosa bepleit om anders in het leven te staan en op een andere manier het goede leven te zoeken dan door ‘controle en beheersing’. We moeten gaan voor ‘resonantie’ in onze relatie met de wereld om ons heen. Met resonantie bedoelt Rosa: levendig contact zoeken met iets buiten jezelf, je kwetsbaar openstellen voor iets wat je niet kunt beheersen. ‘Allereerst moet je voelen dat iets je aanspreekt, je aandacht trekt, fascinatie oproept. Je kunt het niet even afvinken. Je wordt door iets gegrepen, een persoon, een film, een beeld, een onderwerp waar je je in verdiept. Iets breekt door het harnas van de parametrische optimalisatie heen. Vervolgens is er jouw respons, je doet een poging contact te maken. Dat is een emotionele, affectieve reactie. En dat contact verandert je.’ (167,168). Het gaat er dus om, dat je een andere houding ontwikkelt, niet altijd beheersen, afdwingen, exploiteren, maar je kwetsbaar opstellen door te luisteren en te reageren.
Het goede overkomt je
Wat Rosa zegt over resonantie klinkt misschien wat abstract, maar ik denk wel dat ik begrijp wat hij bedoelt. In ons haastige bezig zijn om het leven te organiseren, ook het goede leven, lopen we het goede leven zomaar mis. Een echte ervaring van iets goeds, iets waardevols, dat je raakt vanbinnen, kun je ook niet organiseren. Je kunt er wel naar zoeken, maar uiteindelijk overkomt het je.
Met zijn observaties over resonantie en het goede leven, komt Rosa ook dicht in de buurt bij filosofische inzichten in het proces van zingeving. Echt zin in het leven kun je pas ervaren, als je je leven in verband kunt brengen met iets waardevols dat groter is dan jijzelf, iets wat jou overstijgt; ‘transcendent’ is. Dat kan iets zijn binnen deze wereld, seculier, of iets dat de wereld te boven gaat, zoals God. Maar je ervaart ‘zin’ alleen als datgene buiten jezelf je ook echt raakt en inspireert en dat kun je niet zelf organiseren. Er moet een vonk overspringen, die je raakt. Daar kun je naar zoeken, daar moet je je voor openstellen, maar het moet je uiteindelijk gegeven worden, het moet je overkomen.
Nu wij volgelingen van Jezus in de crises van deze tijd met lege, seculiere handen staan omdat onze verhalen van maakbaarheid en vooruitgang zijn verdampt, kunnen we mijns inziens leren van de inzichten van Rosa. Zijn pleidooi om ons open te stellen voor wat van waarde is, ons te laten raken en daarop te reageren, roept de vraag op wat voor ons dan van diepe waarde is en waar we dat dan vinden. Het werpt ons terug op onze bronnen van geloof en stelt vragen bij de manier waarop we daarmee omgaan. Want ook religieuze ervaringen, kun je proberen te organiseren met events, en dat proberen we ook. Je kunt inspelen op emoties en gevoelens, maar een echte ontmoeting met God, dat zijn aanwezigheid je raakt, dat kun je niet regelen. Je kunt het zoeken, maar het moet je geschonken worden.
Ik denk dat het pleidooi van Rosa ons moet terugwerpen op de bron, die we zelf soms kwijt zijn of misschien in het dagelijks leven vergeten. De aanraking van een God, die door mens te worden ons leven binnenstapt, en weg weet met ons falen en onze schuld, met onzekerheid en onbehagen. Hij weet ook een weg met de wereld, ondanks alle crises, een weg die wij niet kennen, maar die ons uitnodigt om in vertrouwen te leven. Hij is een God die binnenkomt met een liefde die zo overrompelend is dat het je bij tijd en wijle haast de adem beneemt. Die liefde laat Hij resoneren in ons hart en dat roept bij ons een reactie op, een manier van leven. Zijn liefde resoneert, zodat wij meebewegen.
In contact met onze tijdgenoten kunnen wij instemmen met Rosa’s pleidooi voor resonantie en proberen te laten zien hoe Gods komst in Jezus ons raakt, hoe het ons verandert en hoe het ons helpt in het leven te staan nu onze eigen seculiere handen leeg zijn.
Focus op dit leven
In het gesprek van Heijne met Rosa wordt niet echt uitgewerkt hoe een levensstijl van resonantie bepaalt hoe je in de wereld staat. Onze manier van leven komt uitgebreider aan de orde in het gesprek met Martin Hägglund. Van Hägglund verscheen in 2019 het boek This Life: Secular Faith and Spiritual Freedom dat in de Angelsaksische wereld veel aandacht heeft gekregen en ook met een prijs bekroond is.[3]
Hägglund bekritiseert het kapitalisme omdat dat alles wat waardevol is ondergeschikt maakt aan wat winstgevend is. Veel liberalen geloven weliswaar dat het kapitalisme de wereld beter en duurzamer kan maken en het heeft ook veel vooruitgang gebracht. Maar het probleem is dat zolang winst maken het alles beheersende dogma in onze samenleving is, er veel te weinig tijd en middelen worden ingezet om de publieke zaak te dienen en voor een betere wereld te gaan.
Er is veel onvrede over het kapitalisme, er is een groeiend onbehagen omdat men het gevoel heeft dat er iets ontbreekt. Mensen zijn op zoek naar nieuwe vormen van solidariteit. Het bezwaar dat Hägglund heeft met links politieke oplossingen is dat die de problemen van de kapitalistische samenleving technisch willen oplossen door vormen van herverdeling. Economische vraagstukken zijn echter ook spirituele vraagstukken. Een betere wereld krijg je alleen als mensen een andere levenshouding leren en hun tijd willen besteden aan wat ze waardevol vinden en wat de wereld tot een mooiere wereld maakt.
We moeten leren om verantwoordelijkheid te nemen. Het goede leven is niet, zoals het kapitalisme aanprijst, dat je ontheven van je verantwoordelijkheden in je privéleven kunt genieten van een weldadige toestand. Levensvervulling vind je pas als je je inzet voor waar je in gelooft, wat je van waarde vindt voor jezelf en voor de samenleving.
Volgens Hägglund heeft het onbehagen in onze samenleving te maken met gebrek aan spiritualiteit. Zijn stelling is dat het christelijk geloof en religie in het algemeen ons hier beslist niet verder kunnen helpen. Lezend in Augustinus’ Belijdenissen over diens afwending van de wereld en toewending naar God, ziet Hägglund bevestigd dat het geloof een vlucht is uit de wereld, die juist niet helpt om het leven in de wereld op een goede manier vorm te geven. Net als het kapitalisme ziet ook religie het goede leven als een weldadige toestand zonder verantwoordelijkheden, maar dan in de eeuwigheid. Het eindige leven is slechts voorbereiding op iets anders.
De richting waarin Hägglund het zoekt, is een spiritualiteit waarin je de eindigheid van het leven aanvaardt. Juist het besef dat ons leven eindig is en dat alles waar we om geven kwetsbaar en tijdelijk is, maakt dat wij verantwoordelijkheid nemen voor de wereld waarin we leven. ‘Pas wanneer je de gedachte loslaat dat onze sterfelijkheid jammerlijk wordt wanneer er niets hogers meer is om naar uit te kijken, niets eeuwigs, kun je je eigen leven pas echt omarmen en betekenis geven.’ (175)
Mijns inziens ziet Hägglund terecht dat het huidige onbehagen in onze samenleving vanwege doorgeschoten kapitalisme ook te maken heeft met een gebrek aan spiritualiteit. De verslaving aan winst en welvaart blokkeert het vinden van goede oplossingen in de huidige crises zoals die van het klimaat, of rond vluchtelingen. Ze hinderen de inzet voor een betere wereld.
De uitdaging lijkt mij voor ons om te laten zien dat Jezus volgen geen vlucht uit de wereld zou moeten zijn. Juist volgelingen van Jezus zouden bondgenoot kunnen zijn van mensen als Hägglund, die opkomen voor een betere wereld tegen kapitalisme en consumentisme in. Het grote verhaal van Gods Koninkrijk, van schepping tot eschaton, is juist een grote bevestiging van het leven nu en van deze wereld. Maar dan niet alleen een bevestiging, ook een redding en bevrijding. Leven, straks, in Gods nieuwe wereld is geen bevrijding úit deze wereld maar een bevrijding ván deze wereld. God zal déze wereld nieuw maken. Christenen hebben alle reden om zich in te zetten voor deze wereld, voor het klimaat, voor mensen op drift.
De grote uitdaging is om dit niet alleen met woorden toe te lichten in contact met onze seculiere medeburgers, maar om het ook in levensstijl te laten zien. Nu de grote seculiere verhalen, waarmee ook wij hebben geleefd, onhoudbaar blijken, komt het voor ons aan op daadwerkelijke navolging.
Dr. A. Markus is predikant van de Pelgrimvaderskerk in Rotterdam-Delfshaven en redacteur van dit blad.
Mailadres:
Noten:
[1] Verschenen bij Prometheus in 2021. De hoofdstukken zijn bewerkingen van gesprekken die verschenen in de NRC in de periode 2018-2020.
[2] Citaten van Rosa en Hägglund komen uit de gesprekken met Heijne, ik vermeld ze met de paginanummers uit zijn boek.
[3] De Engelse editie heeft als titel This Life: Why Mortality Makes Us Free. In 2020 ontving Hägglund voor dit boek de René Wellek Prize van de American Comparative Literature Association.
- Raadplegingen: 1635