Skip to main content

nr2 • 2021 • Oogappel of twistappel

36e jaargang nr. 2 (november 2021)
thema: Maria: icoon van genade

Gerard de Korte
Oogappel of twistappel[1]
Rome en Reformatie over Maria

Recent verscheen de studie Maria, icoon van genade van de hand van dr. Arnold Huijgen, hoogleraar systematische theologie aan de christelijk gereformeerde theologische universiteit van Apeldoorn. Het boek was voor de vlogger Geert de Korte, naamgenoot maar geen familie en lid van de Gereformeerde Gemeente van Dordrecht, aanleiding om dr. Huijgen en mijzelf samen te brengen voor een dialoog.
Plaats van het gesprek was de Mariakapel in de Bossche kathedraal waar dagelijks mensen bloemen afgeven en een kaarsje aansteken bij het devotiebeeld van Maria. Ik vond dat een bijzondere gebeurtenis. Een katholieke bisschop en twee rechtzinnige calvinisten in gesprek over de plaats van Maria binnen ons geloof.

Inmiddels heb ik de studie van professor Huijgen kunnen lezen. Een opvallend boek in meerdere opzichten. Opvallend doordat een orthodox gereformeerde theoloog een groot systematisch boek over Maria heeft geschreven. Maar ook opvallend omdat de toon van deze studie niet polemisch is maar mild en irenisch. In mijn ogen in ieder geval een mooi uitgangspunt voor een vruchtbare dialoog over Maria binnen de geschiedenis van God en de mensen. In dit artikel sta ik in vier paragrafen stil bij de moeder van de Heer. Allereerst zet ik enkele Bijbelse gegevens op een rij. Vervolgens schetst ik de plaats van Maria in de katholieke traditie, toegespitst rond de mariale dogma’s. Daarna probeer ik meer helderheid te krijgen als het gaat om het dispuut over Maria tussen Rome en de Reformatie. Tenslotte schets ik de plaats van Maria in de katholieke vroomheid van vandaag.

Bijbelse gegevens
In het Nieuwe Testament vinden wij, verspreid over de evangelies, informatie over Maria. Gelukkig beseffen christenen, bijna zeker meer dan vroeger, de joodse achtergrond. Maria wordt ons geschetst als dochter van Sion. Zij is een jonge joodse vrouw met de naam Mirjam. En de evangelisten maken duidelijk dat zij een centrale rol speelt in Gods omgang met Israël en deze wereld. In Lucas 1 horen wij de aankondiging van de geboorte van Jezus. Gods Geest zal Maria overschaduwen en zij zal een zoon ter wereld brengen. Het gaat om het geheim van de menswording van God in Jezus. Hij is de Immanuel, God met ons. Het heil van God komt vanuit Israël. Met een beeld uit het Oude Testament wordt Maria in de katholieke spiritualiteit beschreven als de nieuwe ark van het verbond. In haar schoot draagt zij Jezus als de vleesgeworden Thora. De metafoor ark van het verbond komen wij tegen in de Marialitanie die rooms-katholieken bidden tijdens het rozenkransgebed.
Maria staat in de lijn van de profetische traditie als zij het Magnificat zingt. Zij bezingt een omkering van verhoudingen. Machtigen worden van hun troon gestoten en rijken met lege handen heengezonden. Maar God ontfermt zich over de kleinen en de kwetsbaren van deze wereld. Voortaan zullen alle geslachten haar zalig prijzen want de Machtige heeft grote dingen aan haar gedaan.

Aan het begin van zijn openbaar leven, zoals beschreven in het evangelie naar Johannes, is Jezus met zijn moeder te gast tijdens een bruiloft in Kana. De wijn raakt op maar Maria grijpt in en zegt tot de bedienden, verwijzend naar Christus, dat zij moeten doen wat haar zoon zal zeggen. Hij blijkt de ware bruidegom die de beste wijn schenkt. Over de hoofden van de bedienden heen, kan iedereen de aansporing van Maria ter harte nemen. Er zijn aanwijzingen dat Maria tijdens het openbaar leven van Jezus haar zoon niet altijd begrepen heeft. Maar tegelijk maakt het evangelie duidelijk dat zij Christus ten einde toe trouw is gebleven. In Johannes 19 ontmoeten wij Maria en Johannes, staande bij het kruis. Maria ziet haar volwassen zoon op een afschuwelijke wijze sterven. Vanaf het kruis vertrouwt Jezus zijn vriend Johannes toe aan Maria en omgekeerd wordt Maria de moeder van Johannes en vanaf dat moment nam hij haar in zijn huis op. De woorden zie daar uw moeder worden in de katholieke traditie verbonden met de wording van de Kerk. Maria wordt de moeder van Johannes en in hem van alle gelovigen. Ook wij mogen Maria een plaats geven in onze eigen woning. De la Potterie noemt in dit verband Maria de moeder van het messiaanse Godsvolk. Na de opstanding en de hemelvaart van Christus ontmoeten wij Maria in Handelingen 1 in het cenakel. Daar in de bovenzaal wacht Maria, samen met de leerlingen, op de komst van Gods Geest. Wij ontmoeten hier een biddende Maria. In het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes, lezen wij in hoofdstuk 12 over een vrouw bekleed met de zon. Zij wordt door het kwaad belaagd maar tegelijk ook door God beschermd. De vrouw wordt verbonden met Maria als oerbeeld van de Kerk als bedreigde bruid, de eeuwen door.

De mariale dogma’s
In de eerste eeuwen van de Kerk waren er felle debatten over Gods drie-eenheid maar ook over Christus. Parallel daaraan zijn ook de twee eerste mariale dogma’s geformuleerd.
Het eerste dogma gaat over Maria als maagdelijke moeder. Dit dogma is nauw verbonden met de godheid en mensheid van Jezus Christus. De biologische dimensie van dit dogma blijft een geheim maar primair gaat het natuurlijk om een theologisch geheim: de komst van God in ons midden in Jezus, geboren uit een maagd. De maagdelijke ontvangenis heeft dus alles te maken met het geheim van de incarnatie. God heeft ons opgezocht in de gestalte van Jezus. En de kerk belijdt dat Jezus wordt geboren uit Gods scheppende kracht. Jezus is uit God geboren. In de katholieke traditie is Maria altijd maagd gebleven. De broers en zusters waarover de Schrift spreekt zijn dan neven en nichten van de Heer. In zijn studie over Maria schrijft Dr. Huijgen ook over dit leerstuk. Kerkvaders als Hieronymus, Ambrosius en Augustinus verdedigen het blijvend maagd-zijn van Maria. Klooster en celibaat krijgen na de tweede eeuw steeds meer aanzien. Het niet-geconsumeerde huwelijk van Maria en Jozef vormt meer en meer het model voor het christelijk huwelijk. Gemeenschap van de geest is volgens de kerkvaders intiemer dan gemeenschap van het lichaam.

Het tweede dogma brengt ons naar de vijfde eeuw. Binnen de kerk zijn er theologische disputen over de goddelijkheid en menselijkheid van Christus. Tegen die achtergrond is er ook discussie over Maria. Is het theologisch juist om Maria Theotokos te noemen (de God barende)? Of kan men beter spreken over Christotokos: zij die Christus gebaard heeft. Na het nodige heen en weer spreekt het Concilie van Efeze, gehouden in 431, over Maria als de Theotokos, de Godbarende.

In zijn studie noemt dr. Huijgen het derde en vierde mariale dogma kerkelijke bedrijfsongevallen. Voor een katholiek bisschop is dat natuurlijk een brug te ver. Maar feit is dat over het derde dogma, dat in 1854 werd afgekondigd, vele eeuwen discussie is gevoerd. Het gaat over de onbevlekte ontvangenis van Maria ofwel haar zondeloosheid. Met het oog op de verdiensten van Christus is Maria gevrijwaard van de erfzonde. De titel gouden huis als titel voor Maria in haar litanie bij het rozenkransgebed wil dat verwoorden. In de Oosterse Kerken heeft Maria de titel Panagia ofwel de Alheilige gekregen als moeder van de goddelijke zoon. Niet van huis uit zoals Christus maar door uitverkiezing en genade. Het gaat derhalve om een geschonken zondeloosheid.

Het vierde mariale dogma stamt uit 1950 en belijdt dat Maria ten hemel is opgenomen. Het dogma gaat terug op oude tradities uit het zowel westerse als oosterse christendom. Bekend zijn de iconen waarbij Maria na haar dood naar de hemel wordt gedragen. Het is goed te weten dat op het Hoogfeest van Maria tenhemelopneming in de lezingen uit de Heilige Schrift de opstanding van Christus centraal staat. Het Paasgeheim vormt het fundament voor het belijden dat Maria in de hemel is opgenomen. Wij zullen niet als raketten opbranden in het heelal maar mogen rekenen op de trouw van onze God. Het dogma zegt dat Maria, als eerste van de gelovigen, bij God is thuisgekomen. Waar de zoon is mag ook de moeder zijn. En haar thuiskomen is een belofte voor alle gelovigen die met Christus verbonden zijn.

Binnen de huidige Romana zijn er kardinalen en bisschoppen die pleiten voor een vijfde dogma over Maria als medeverlosseres. De kans dat dit dogma er zal komen is echter uitermate gering. De laatste pausen hebben dit pleidooi steeds met kracht afgewezen. Nog in maart van dit jaar maakte paus Franciscus zijn visie nog eens duidelijk. Voor de paus is Christus de middelaar en de enige verlosser. Er zijn geen medeverlossers naast hem. Maria heeft in de heilsgeschiedenis een bevoorrechte plek maar altijd in relatie tot de zoon en in functie van hem. Maria is volledig naar Christus gekeerd. Zij is de eerste leerling. Dit is de rol die Maria gedurende haar aardse leven heeft vervuld en die zij voor altijd zal behouden: de dienstmaagd van de Heer, niets minder maar ook niets meer. Maria wil onze moeder zijn maar geen godin en geen medeverlosseres. Over Maria en de andere heiligen mogen wij mooie dingen zeggen maar zij nemen niets weg van de verlossende uniciteit van Christus. Hij is de enige verlosser.

Maria tussen Rome en de Reformatie
Dr. Huijgen maakt in zijn studie duidelijk dat de Reformatoren geen massieve afwijzing van Maria hebben gekend. Uit zijn Tischreden weten wij dat Luther tot het eind van zijn leven een beeld van Maria op zijn kamer had staan. In zijn kerkliederen besteedt hij veel aandacht aan Maria. Hoewel de reformatoren onderling accentverschillen kennen, wordt hun theologie bepaald door een concentratie op Gods verzoenend handelen in Christus. God heeft in Christus pro nobis gehandeld. Bekend zijn de verschillende sola’s: alleen genade, alleen het geloof, alleen de Schrift. Tegen die achtergrond is een relativering van de heiligen, waaronder Maria, in de relatie met God, goed te plaatsen. Ds. Van den Akker heeft gesproken over een mariaal vermageringsproces. Maria verliest een rechtstreeks soteriologische functie maar zij blijft een belangrijke figuur in de heilsgeschiedenis. Uit genade is zij moeder van Christus geworden, niet uit verdienste. Maria mogen wij loven om haar dienstbaarheid. Zij is een instrument in Gods hand en een voorbeeld van christelijk leven. Met andere woorden: Maria is een teken en een getuige die naar Christus verwijst. Tegelijk is Maria ook representant van de kerk. Voor Calvijn is Maria leermeesteres en voorbeeld in gehoorzaamheid. Zij valt te prijzen in geloof en in het lofzingen van God.

Als ik het goed zie, denken de reformatoren, en zeker de latere generaties protestantse theologen, antithetisch. Anders gezegd: aandacht voor menselijke verdiensten, en dus ook van een heilige als Maria, gaat ten koste van Gods soevereiniteit. Maar zouden wij voor een meer ontspannen benadering van de verhouding tussen God en mens niet moeten luisteren naar de grote kerkvader Augustinus? Mooi vind ik zijn visie dat wanneer God onze daden kroont, Hij niets anders kroont dan zijn eigen gaven. Het lijkt een echo van wat Paulus schrijft in zijn brief aan de christenen van Efeze: ‘Inderdaad, door genade bent u gered: door het geloof – en dat dankt u niet aan uzelf, maar is een gave van God – niet door uw werken, opdat niemand kan roemen. Zijn maaksel zijn wij, geschapen in Christus Jezus om de goede werken te verrichten, die God heeft voorbereid opdat wij daarin zouden wandelen.’ (2:8-10) Een mens kan in de ontmoeting met de onbaatzuchtige liefde van God komen tot een bevrijdende overgave van zichzelf en goede werken verrichten. Door zo te denken kunnen wij een onvruchtbare concurrentie tussen God en mens doorbreken.

Het is duidelijk dat binnen de Reformatie Maria geen waardigheid vanuit haarzelf heeft maar alleen vanuit Christus juist kan worden gezien. Een protestantse visie op Maria wordt daarom primair vanuit Christus gefundeerd. Het uitgangspunt blijft het getuigenis van de Heilige Schrift. Maar dan wordt ook duidelijk dat Maria een plaats in de verkondiging moet hebben. Maria wordt dan aanleiding om de grote daden van God te roemen. Zij is moeder van onze Heer.

Mariadevotie vandaag
Ik ben nu ruim vijf jaar bisschop van ’s-Hertogenbosch. Nog steeds ben ik verwonderd over de omvang van de actuele Mariadevotie onder de grote rivieren. Er zijn ook processies en bedevaarten. Niet als teken van rooms triomfalisme, maar veel meer van zelfbewust katholicisme. Geloof mag gezien worden, ook in de publieke ruimte. Persoonlijk pleit ik voor een middenweg tussen overdrijving en enghartigheid. Enghartig is een verzwijgen van Maria. Overdrijving is aan de orde als zij wordt vereerd los van haar diepe verbondenheid met Christus. En vanzelfsprekend wordt een grens overschreden als Maria wordt vergoddelijkt. Maria staat aan onze kant (tota creatura). Zij is mens, niet minder en niet meer. Maar wel een door God begenadigde vrouw als moeder van Christus. In mijn bisdom zie ik de Mariavroomheid als een warme onderstroom van het katholicisme. Als moeder die een gestorven zoon op haar schoot heeft gedragen, kan zij allen troosten die lijden onder groot verdriet.
Het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) heeft geen apart document over de moeder van de Heer geschreven. Zij komt ter sprake in het achtste hoofdstuk van de grote constitutie over de Kerk, Lumen Gentium. Maria wordt stevig verbonden met haar zoon en met alle gelovigen. In een evenwichtige vroomheid is Maria blijvend verbonden met Christus als de Immanuel, God met ons. Maria is de eerste van de gelovigen. Maria en Christus hebben niet alleen een bloedband maar vooral ook een geloofsband. En tegelijk wijst zij altijd door naar Christus. Evenals op de bruiloft van Kana zegt zij ook tot ons, verwijzend naar haar zoon, Doe maar wat Hij u zeggen zal. Als eerste van de heiligen wil zij bij God ook onze voorspreekster zijn.
De mariale deugden kunnen voor iedere christen tot voorbeeld zijn. Maria kent een unieke luisterhouding. Zij is gehoorzaam aan haar roeping en volkomen beschikbaar voor God. Mij geschiedde naar uw Woord. Zij is liefdevol en dienstbaar. Trouw tot bij het kruis. En vol verwondering verwacht zij de Pinkstergeest. Tegen die achtergrond mogen wij Maria een adventsmens noemen. Zij is een waakzame vrouw die leeft aan alle onverschilligheid voorbij.

Mgr. dr. G. J. N. de Korte is rooms-katholiek bisschop van het bisdom Den Bosch.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

[1] Deze titel is ontleend aan ds. Nico van den Akker. Hij sprak in een boek over het beeld van de Zoete Moeder in de Sint Jan over Maria als oogappel of twistappel.

 

  • Raadplegingen: 984