Skip to main content

nr2 • 2021 • Tegen de dood

36e jaargang nr. 2 (november 2021)
thema: Maria: icoon van genade

Gerard den Hertog
Kroniek
Tegen de dood

Ik heb ooit ergens beelden gezien van een tak van de wielersport, waarin de renners onwaarschijnlijk lang surplace staan, elkaar nauwlettend in het oog houden, om dan ineens vol op de pedalen te gaan staan. Aan dat eerste, dat eindeloze surplace, heb ik de laatste tijd wel moeten denken bij de kabinetsinformatie. Of men nu ook vaart gaat maken? Dat zal allemaal een stuk duidelijker zijn, wanneer dit nummer verschijnt. Maar ik moet het vooralsnog doen met wat ik als geïnteresseerde krantenlezer en Nieuwsuur-kijker kan weten.
We weten inmiddels alles van hobbels en blokkades. VVD en CDA hebben het meedoen van zowel PvdA als GroenLinks ‘geblokkeerd’, en mevrouw Kaag van D66 heeft de ChristenUnie ‘geblokkeerd’ en ook nog eens als ‘verroeste auto’ getypeerd. ‘Een auto die je parkeert gaat roesten als je niet rijdt. We moeten voortgang boeken.’ Ik snap dat deels: met de ChristenUnie is het goed zaken doen op punten van klimaat, vluchtelingen en zo nog het een en ander, zoals ook het streven naar een andere bestuurscultuur. Maar als je je als partijleider van D66 sterk wilt maken voor een coalitie met de PvdA en GroenLinks, moet je een verhaal hebben waarom je juist met de ChristenUnie niet verder wilt. Dat zijn dan wat heet de medisch-ethische kwesties, waarin D66 ‘vooruitstrevend’ is – en VVD, PvdA en GroenLinks ook –, maar de ChristenUnie niet. ‘Medisch-ethisch heeft alles stilgestaan, terwijl dit voor D66 een kernpunt is’, zei mevrouw Kaag in juni over de afgelopen vier jaar. Interessant is, dat toen ze uiteindelijk de ‘blokkade’ naar deze partij weer ophief, zij in het rijtje punten waar ze beslist een andere koers wilde de medisch-ethische kwesties ontbraken. Hoe urgent is dit ‘kernpunt’ dus helemaal?

Voortgang boeken
Hoe dan ook, de medisch-ethische kwesties komen aan de orde. Waar het mij hier om gaat, is dat die de vraag waar het in de politieke verantwoordelijkheid van christenen op deze heikele punten op aankomt dringend maken. Er ligt nogal wat op tafel dat de formatie van een kabinet kan bemoeilijken, zoals bedenktijd bij abortus en recht op hulp bij zelfdoding, en ook gebruik van foetussen voor medische doeleinden en kiembaanmodificatie. En de tijd van christelijke dominantie is echt voorbij, en óók de tijd van een gedeelde basismoraal. Welke weg gaan we als christenen in deze seculiere tijd? Als ik hier over ‘christenen’ spreek heb ik hen op het oog, voor wie Jezus Christus niet slechts hooguit een voorbeeld of inspiratiebron is, maar degene aan wie alle macht in hemel en op aarde is gegeven. Als ik het hier over christenen heb, doel ik op hen die daar ernst mee maken, in welke politieke partij dan ook.

Voor vele orthodoxe christenen is er bij deze vragen van leven en dood geen compromis mogelijk. Het gaat toch om de geboden van God, en die gelden toch voor alle mensen?! Vooral in de reformatorische hoek valt een toenemende innerlijke vervreemding van het geheel van de samenleving waar te nemen. Vanouds was er bij hen al de neiging de samenleving min of meer af te schrijven en aan zichzelf over te laten, een vorm van ‘doperdom’, een terugtrekken in de eigen ‘bubbel’ van ‘ons soort mensen’. Maar vandaag is dat gevoel van vervreemding zo sterk geworden, dat men zelfs in iemand Thierry Baudet min of meer een geestverwant kan zien, en daarbij dan maar even ‘vergeet’ hoe het bij hemzelf en in zijn politieke beweging in diverse opzichten met de oriëntatie op Gods geboden gesteld is.
Andere orthodoxe christenen, met name in de ChristenUnie, pleiten ervoor dat de christelijke gemeente zich verstaat als een ‘contrastgemeenschap’, een stad op een berg, een zoutend zout. Ze pleiten voor christelijke presentie in de samenleving door samen metterdaad te leven uit de genade en de kracht van het evangelie, en zich positief in te zetten voor het gemenebest. Deze christenen staan vanouds ook anders in de cultuur, minder mijdend, meer participerend. Maar ook zij zien dat de dominantie van de autonomie-idee de kloof tussen christenen en seculieren alleen maar breder en dieper heeft gemaakt. Volstrekt Bijbels en terecht lijkt het me, om je niet af te zetten en terug te trekken, maar als christelijke gemeente je te onderscheiden en een andere weg te gaan, als dienst aan Christus en zo aan de samenleving. Het is zelfs cruciaal dat het gebeurt, omdat alleen zo nieuwe generaties gaan zien wie Jezus Christus is, voor de samenleving als bron van hoop. Maar – het is geen politiek.

Wat kunnen en moeten we als christenen wanneer mevrouw Kaag ‘voortgang’ wil ‘boeken’ op een aantal medisch-ethische punten? Dat zij – en anderen, ook mevrouw Ploumen – er zo op hamert is voor mij het meest bevreemdend. Hoe je ook over abortus denkt, ik kan niet begrijpen dat je vergemakkelijking daarvan opvoert als een stap vooruit, want dat bedoel je toch als je het hebt over ‘voortgang boeken’. Het is en blijft de beëindiging van een leven. Ze weten toch ook dat in de seculiere media, documentaires, praatprogramma’s meisjes en vrouwen laten weten dat ze er moeite mee houden dat ze hun zwangerschap beëindigd hebben. De uitrekendatum blijft als verjaardag door hun hoofd spoken, ze houden er niet zelden schuldgevoelens aan over waarmee ze stil rondlopen. Hoe kun je dan in de politiek van de afschaffing van vijf dagen bedenktijd een ‘kernpunt’ en een ware triomf maken?
Die vraag — voor mij een echte vraag — doet zich ook voor bij andere heikele punten. Ik denk aan de discussie rond levensbeëindiging, aan wat heet ‘voltooid leven’. Els van Wijngaarden heeft in haar boek Voltooid leven laten zien dat het er met de doodswens van ouderen die ‘klaar zijn met het leven’ minder helder voorstaat dan voormalig D66 kamerlid Pia Dijkstra ons graag wilde doen geloven. En vooral: wat doe je als samenleving wanneer je voor de mensen van 75 jaar en ouder de deur openzet voor hulp bij zelfdoding, wat voor samenleving geef je daarmee gestalte? Een staatscommissie onder leiding van D66-lid Paul Schnabel pleitte voor terughoudendheid ten aanzien van de verruiming van de mogelijkheden voor hulp bij levensbeëindiging, wat beweegt mevrouw Kaag om hier per se ‘voortgang’ te willen ‘boeken’?

Spoort het wel?
Ik ga nu even weg bij de kruitdamp van wat in de kabinetsinformatie speelt. Ik doe dat om te laten zien dat we met de verheerlijking van de ‘autonomie’ brokken maken en vastlopen. Betrekkelijk recent stonden kort na elkaar twee artikelen in NRC die een heel verschillend geluid lieten horen, maar ik heb niet gelezen dat iemand de vraag stelde hoe deze zich tot elkaar verhielden. In het artikel ‘Minder echte ouders bestaan niet’ (24/25 juli) pleit Elke Krijnen, moeder in een meervoudig samengesteld gezin, voor uitbreiding van wettelijk ouderschap. De wet zegt dat er twee ouders kunnen zijn, maar als je als twee vrouwen met elkaar gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt, kan de biologische vader niet mee naar oudergesprek op school, of toestemming geven bij medische ingrepen. De redenering is nu: kinderen snappen dat niet, die kunnen moeiteloos meer vaders en/of moeders aanvaarden, waarom kan dat dan niet wettelijk worden geregeld?
Het lijkt mij — zeg ik, niet juridisch geschoold en deskundig — geen probleem dat je inzake verantwoordelijkheden van mensen voor kinderen bij wet iets regelt. Ik weet er iets van hoe vrouwen van wie de man vermist werd of gesneuveld was in Duitsland na 1945, met elkaar een huishouden vormden. Als dan één van die vrouwen alsnog bezweek aan de gevolgen van de oorlog of aan ziekte, werden haar kinderen bij die andere vrouw weggehaald, omdat de wettelijke regels dat vereisten. Begrijpelijk, wettelijk terecht ook, maar heel wrang en soms zeer beschadigend voor niet alleen de kinderen, maar ook de vrouw die achterbleef. In het artikel in NRC wordt die angst ook benoemd, maar dat bepaalt niet de argumentatie. Nee, dat is de ‘trots’ van de LHBTI-beweging, waarin ‘we zelf wel bepalen wat een “echte” ouder is, hoe een familie eruit kan zien.’ Let wel: het recht om zelf je leven vorm te geven, zoals jij dat wilt. Dat zit ook achter een kind krijgen door zaad van een anonieme donor, of het met enig kunst- en vliegwerk op de wereld zetten van een kind als je als vrouw de zestig al gepasseerd bent. Het gaat om jouw kinderwens, niet om het belang van het kind.
Inmiddels is dit jaar ook een discussie over al dan niet adopteren op gang gekomen. Die discussie is er, omdat geadopteerde kinderen willen weten wie hun ouders zijn. Vooralsnog zijn alle adoptieprocedures stilgelegd, en er komt een Expertisecentrum voor identiteitsvragen, zoektochten en nazorg. We wisten eigenlijk wel dat het kinderen wel degelijk wat uitmaakt wie hun ouders zijn en waar ze opgroeien. Er zijn niet voor niets sinds jaar en dag ‘amusementsprogramma’s’, waarin we kunnen meekijken met mensen die op zoek gaan naar hun ouders. We krijgen in een heel aantal gevallen mensen te zien die op zichzelf geen grote problemen in hun jeugd ervaren hebben, een goede relatie hebben met degenen die voor hen de rol van ouders ingenomen hebben, maar toch willen ze weten wie hun biologische ouders zijn. René Hoksbergen, emeritus-hoogleraar gespecialiseerd in adoptie, zegt in een interview in NRC van 2/3 augustus dat we dat konden weten. ‘Al in de buik van de moeder begint de hechting.’
Mijn punt is: hoe kan het dat je die twee stukken niet aan elkaar linkt? Terwijl je niet buitengewoon intelligent hoeft te zijn om te zien dat in het stuk van Elke Krijnen sprake is van kortetermijndenken, en dat ze nalaat om in de huid van dat kind te kruipen en met of voor hem of haar alvast tien, twintig jaar vooruit te kijken. Het denken vanuit de ‘autonomie’ kan ons blind maken voor waar we mee bezig zijn, gevoelloos voor wat we aanrichten. Je hoeft geen belijdend christen te zijn om dat te zien. Je kunt met andere woorden in de politiek dit soort ongerijmdheden aan de orde stellen. Waarom komen we er dan niet doorheen?

Tegen de dood
Op 2 oktober overleed dr. Wessel H. ten Boom, emerituspredikant, bij de lezers van Kontekstueel niet onbekend. Hij kreeg in maart 2018 het bericht dat hij ongeneeslijk ziek was, maar hij is niet bij de pakken gaan neerzitten. Hij heeft tussen allerlei kuren door boeken geschreven, over theologie en literatuur (Vestdijk), ook theologie en literatuur (Rilke) vertaald, een gedichtenbundel uitgebracht en ook maar liefst zes Cahiers, in eigen beheer. Het laatste Cahier ging op 6 augustus dit jaar naar de drukker en draagt de titel: Tegen de dood. Een vriendenboek. Het is een hartstochtelijk protest tegen een samenleving, waarin de dood einde van het leven is, en meer niet. Nee, Ten Boom ontkent de dood niet, maar hij keert zich ertegen dat we de dood het laatste woord geven. In het Cahier heeft hij een gedicht vertaald van Dylan Thomas: ‘And Death Shall Have No Dominion.’ Dat is de dood die daarin bestaat dat wij ons vooral zorgen maken over de huizenprijzen, of het met ons pensioen een beetje goed zit, of ik die levensbedreigende ziekte niet krijg – en dat is het dan. Daar is geen enkel besef van wat de Bijbel dood noemt, als oordeel, namelijk dat we God en zijn ontferming over ons in Christus en zijn overwinning van de dood kwijt zijn. Of kwijt? Afgedankt hebben! Maar God laat het er niet bij en geeft zijn mensheid niet op, en Hij heeft in en door de dood van Christus onvergankelijk leven aan het licht gebracht. Daarom klinkt ook het appel: ‘kies dan het leven!’, en dat doe je door – zoals Ten Boom schrijft – ‘Christus te omarmen met het hele bestaan’.
Dit te geloven verandert ons staan in de wereld compleet. Dan is een samenleving die ‘autonomie’ als zo ongeveer het hoogste goed op de troon zet letterlijk onbestaanbaar. Dan kun je — dat is de pointe van het Cahier Tegen de dood — de andere mens in naam van de ‘autonomie’ niet aan zijn lot overlaten. Toch is dat waar het vorige kabinet, Rutte II, al mee bezig was en wat nu weer op tafel komt. In een nota van het kabinet VVD-PvdA stond te lezen dat men ‘van mening [was] dat bij mensen met een voltooid leven het uitgangspunt voor hun vraag om hulp bij zelfdoding hun recht op autonomie is. Wij hechten er waarde aan dat mensen dit recht kunnen uitoefenen, ook als dit gebeurt in de context van hulp bij zelfdoding’. De autonomie is hier leeg, andere mensen komen slechts in beeld als hulpverleners bij zelfdoding. Het woord ‘waarde’, toch een ethische categorie die zou moeten aanduiden wat het leven inhoud en betekenis geeft, valt wel, maar de inhoud ervan is enkel en alleen: het recht kunnen uitoefenen om hulp bij zelfdoding te vragen. Het Cahier van Ten Boom is een krachtig getuigenis van wat het Heer zijn van Christus inhoudt, hoe het ons zicht op de wereld en het leven verandert. Dit besef hebben we broodnodig om te weten wat er speelt en waar het op aankomt, in heel het leven, en ook in de politiek.
We doen er goed aan van hier uit Gods geboden te horen. Het heeft betekenis dat Paulus het gebod om de vader en moeder te eren ‘het eerste gebod met een belofte’ noemt. Het gebod heeft op het oog dat ouderen als een last worden ervaren en het gevoel krijgen plaats te moeten maken, omdat ze veel kosten en een hoop tijd en aandacht van hun kinderen vergen. Els van Wijngaarden laat in haar boek zien dat dit soort gevoelens bij het verzoek om levensbeëindiging meespelen. En niet alleen daar: in de eerste tijd van de coronapandemie werden ouderen door sommigen als ‘dor hout’ aangemerkt, dat bij een fikse storm nu eenmaal de kans loopt eraan te moeten geloven. Het vijfde gebod heeft een belofte: het zal jouzelf en de hele samenleving goed gaan als je ouderen niet afschrijft, maar hen met respect en liefde bejegent. Dat wie vader en moeder eert de belofte krijgt dat het hem en haar goed gaat en lang leeft is niet een verwijzing naar bovennatuurlijk ingrijpen van God, maar zit in het leven ‘ingebakken’. Gods geboden willen verstaan worden vanuit de patronen die in de geschapen werkelijkheid liggen en waarvoor Hijzelf garant staat. Als we de geboden verstaan als richtingwijzers naar die patronen toe, als vaste toezeggingen dat het gaan in Gods wegen goed en heilzaam is, kunnen er ogen opengaan en krijgt de dood niet het laatste woord.

Dr. G.C. den Hertog is emeritus hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 1033