nr5 • 2022 • Sally Rooney
36e jaargang nr. 5 (mei 2022)
thema: Een vloeibare generatie
Jeroen Hagendijk
Laatst geboekt
Sally Rooney: de zoektocht naar geborgenheid
Dé millennialhype in de literatuur is op dit moment Sally Rooney. De Ierse van begin dertig publiceerde in de afgelopen jaren drie succesvolle romans: Gesprekken met vrienden (2017), Normale mensen (2019), en Prachtige wereld, waar ben je (2021). Ze schrijft over leeftijdsgenoten die klooien met hun relaties en seksleven en vooral erg verlangen naar geborgenheid. Want als het ergens aan ontbreekt in het leven van haar protagonisten, dan is het wel een thuis.
De roman gaat over twee Ierse vriendinnen die elkaar kennen van hun studie in de literatuur. Alice is daarna doorgebroken als internationaal gerenommeerd schrijver en heeft twee bestsellers op haar naam staan. Ze is door haar succes erg rijk geworden en woont sinds kort in een groot huis ergens in een dorp aan de kust. Eileen werkt bij een prestigieus literair tijdschrift. Dat klinkt mooi, maar komt neer op een onderbetaalde redacteursfunctie. Ze verdient zo weinig dat ze in het dure Dublin slechts een kamer kan huren. Alice en Eileen zijn goede vriendinnen geworden. Maar nu ze vanwege het succes van Alice heel verschillende levens leiden, proberen ze het contact te onderhouden door elkaar lange mails te schrijven. In die mails vertellen ze elkaar wat ze meemaken, maar vooral zijn het reflecties op het leven dat ze leven en de wereld waarin ze dat doen.
Just two lost souls
‘Je schrijft dat het maar weinig mensen iets uitmaakt hoe het met je gaat en ik weet niet of dat waar is, maar ik weet wel dat het voor sommige mensen – zoals ik, Simon, je moeder – juist heel veel uitmaakt’, schrijft Alice in één van de mails aan haar vriendin. En ergens anders schrijft Eileen: ‘Ik ben het met je eens dat het vulgair, decadent en zelfs een epistemologische misdaad is om energie te investeren in zoiets triviaals als seks en vriendschap terwijl de menselijke beschaving op instorten staat. Toch doe ik het elke dag.’
Zo gaan de mails, die worden afgewisseld met hoofdstukken waarin een alwetende verteller aan het woord is. De verhaallijn ontvouwt zich dus in twee lagen. Eileen is net weg bij haar ex en zoekt toenadering bij een oude bekende: Simon, haar vroegere buurjongen uit de tijd van haar jeugd. Altijd heeft ze hem bewonderd. Ze hebben wel wat gescharreld met elkaar, maar nooit werd het officieel. Nu Eileen weer alleen is, begint ze vaker met hem af te spreken. Simon is een beheerste, vriendelijke kerel, werkzaam als politiek adviseur en kan prima rondkomen. Altijd staat hij voor Eileen klaar: hij behulpzaam, zij vaak afhankelijk. Eigenlijk verlangt Eileen ernaar zich aan hem toe te vertrouwen, maar tegelijk staat het haar tegen dat zij hem meer nodig heeft, dan hij haar. Ze draaien om elkaar heen, gaan met elkaar naar bed, maar durven de stap naar elkaar toe maar niet zetten. Het wil maar niet stabiel worden, alsof ze bang zijn om zichzelf te binden, om gewoon een weg in te slaan en op die weg door te blijven lopen. Zo blijven ze wat ongelukkig hangen in een door voorlopigheid getekend leven — op zoek naar geborgenheid.
Echte millennial-problematiek. Hoewel, ik moest denken aan een liedje van Pink Floyd:
We're just two lost souls
swimming in a fish bowl
year after year
running over the same old ground
what have we found?
the same old fears
wish you were here
Dat was 1975, dus zo tijdeigen en generatiegebonden zijn de problemen van Simon en Eileen vast ook weer niet. Wat wel nieuw is, is dat deze zoektocht naar geborgenheid plaatsvindt tegen de achtergrond van een wereld die op instorten staat. Deze thematiek keert volop terug in de roman: het besef dat ook sterke, democratische beschavingen kunnen wankelen en dat er zelfs aan de menselijke soort op aarde wel eens een einde zou kunnen komen. Deze bittere noties doen volop mee voor Alice en Eileen, maar doemscenario’s worden ook met gemak weer geparkeerd, omdat het dagelijkse, kleine leven verder gaat. Intussen wordt de zin van dat kleine leven wel bevraagd door die zoemende dreiging op de achtergrond.
Klassenverschil
Alice heeft ook zo haar issues. Ze was enkele jaren geleden mentaal ingestort en opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting. Nu worstelt ze met het veeleisende schrijverschap. Ook Alice ontmoet iemand: Felix, via Tinder. Hij is magazijnmedewerker en maakt een wat onverschillige en tegelijk onomwonden indruk. Felix lijkt wel het toonbeeld van de arbeider. Hij werkt met zijn handen, is niet dom, weet zichzelf wel te redden en laat zich niet imponeren door de intellectuele bedoeningen van Alice en haar vrienden.
Rooney komt er openlijk voor uit marxistisch te zijn. Niet verwonderlijk dat klassenverschil dan een belangrijke rol speelt in haar werk. Wat doet het met de vriendschap tussen twee mensen als de één zich een wereldberoemde schrijver mag noemen en de ander voor zijn geld met de heftruck rijdt? Is het eerlijk dat mensen zo verschillend worden beloond voor hun werk? Deze vraag speelt wel vaker op. Winkelend in de buurtsuper wordt Alice eens bevangen door een vreemd gevoel, schrijft ze aan Eileen: ‘ik werd me spontaan bewust van de onwaarschijnlijkheid van dit leven. Ik bedoel, ik dacht aan de rest van de mensheid – die voor het merendeel leeft in wat jij en ik bittere armoede zouden noemen – die zo’n winkel nooit heeft gezien, laat staan er binnen is geweest. En dit, dit is wat ze met al hun werk in stand houden! Deze manier van leven, voor mensen zoals wij!’
Er zit iets tragisch in. De personages van Rooney doorzien de grootste misstanden in de wereld. Ze kunnen er letterlijk misselijk van worden, maar hun worsteling ligt vervolgens vooral in het besef dat ze aan die misstanden niets kunnen veranderen. Ze zijn idealistisch en wakker, maar ook zij kunnen niet compromisloos leven en dat weten ze. Je zou het de begoocheling van het zelf kunnen noemen. Enerzijds de hoge idealen en anderzijds de ontnuchterende realiteit.
Een kerkbezoek
Zo belanden we ook bij thema’s als schuld en schaamte. In de mailwisseling tussen de vrouwen gaat het ook over Jezus en de zondares die zijn voeten overgiet met olie. De zondares uit Lucas huilt — misschien had ze haar kinderen wel mishandeld, schrijft Alice. ‘Maar Jezus, raadselachtig als altijd, zei gewoon dat al haar vele zonden haar vergeven waren omdat ze zoveel van hem hield. Zou het zo makkelijk zijn?’ Alice twijfelt of zij ook zou kunnen huilen om haar schuld en of ze zo door het stof zou kunnen gaan. ‘Ik voel die weerstand, die kleine harde kern in me, waardoor ik me niet voor God ter aarde zou kunnen werpen, vrees ik, zelfs al zou ik in hem geloven.’ Geloven is zelfovergave. Het is je eigen falen en tekorten onder ogen komen en de maskerade van je geslaagde leven staken. Geloven is een ander het beslissende woord over je leven laten spreken. Maar zelfovergave is iets waar de millennials van Rooney geregeld mee worstelen. Ze staan op een hoge duikplank en durven maar niet in het water te springen. Dat gaat dan echt niet alleen over God. Het water is meestal iets anders: een toekomst met een vaste relatie, of gewoon openhartig zeggen wat je denkt, of het verlaten van de stad. Ze durven niet en toch is er voortdurend dat verlangen om in dat diepe te springen, om het wél te doen.
Ik werd gegrepen door een gedeelte, waarin dat verlangen naar overgave een rol speelt. Eileen is bij Simon blijven slapen en de volgende morgen zegt Simon dat hij naar de mis van negen uur wil. Simon is overtuigd katholiek en bezoekt de kerk geregeld. Eileen stelt voor om met hem mee te gaan. Daar zit ze dan opeens, in de kerk met haar vriend. Ze kijkt aanvankelijk nogal sceptisch naar Simon, die de mis gewend is. ‘In het begin, toen iedereen telkens “Heer, ontferm u” en dergelijke moest herhalen, hoopte ik stiekem dat hij zou gaan lachen en zeggen dat het allemaal maar een grapje was. Ik werd een beetje bang van hem toen hij dingen zei als “Heer, ik heb gezondigd” – hardop, op een heel gewone toon, zoals je kunt zeggen “het regent”’. Zo zit Eileen met kritische distantie in de kerk. Ze participeert niet, maar observeert. Maar als na de schriftlezing en de preek de eucharistie begint, verandert er iets. De gemeenteleden geven elkaar de vredegroet. ‘Simon gaf alle zilverige oude dametjes een hand, en toen ook mij. ‘Vrede zij met je,’ zei hij en op dat moment wilde ik echt dat hij het meende. Ik hoopte niet meer dat het een grapje was, ik wilde dat hij het zo serieus nam als het leek, serieuzer nog, dat hij elk woord meende.’
Opeens is Eileen geraakt. Komt dat door de oprechtheid van Simons geloof? Hoe kan ze die oprechtheid bewonderen, terwijl zijzelf niet gelooft? Ze heeft tijdens de mis iets gezien in Simon wat ze eerder niet kende, en daarvan is Eileen onder de indruk. Maar kan ze zichzelf er ook aan overgeven?
Zo speelt het christelijk geloof een opvallend grote rol in deze roman. In nogal wat besprekingen en recensies in Nederlandse media is voor deze religieuze lijn maar weinig oog, merkte ik. Alsof men deze flirt met het christendom niet echt serieus durft te nemen, of dat men zich er gewoon geen raad mee weet. Dat is toch zonde, want Rooney schrijft prachtig over het geloof zonder het te simplificeren. Ze past voor mij bij een jonge generatie van schrijvers, die voorbij de karikaturale kritiek op religie komen, die afkomstig was van kerkverlaters als Maarten ’t Hart en Jan Siebelink. Ik denk aan Maarten van der Graaff, Maria Lucas Rijneveld en Roelof ten Napel — of de iets oudere Machteld Siegmann en Esther Gerritsen — die allemaal veel boeiender dingen doen. Het is gelaagd en eerlijker. De oudere generatie kerk-verlatende auteurs had genoeg van het huis dat religie heet en zijn er met bombarie uit weggetrokken: er waren genoeg andere huizen om in te wonen. Maar de millennial is nergens echt thuis en voelt voorzichtig aan deuren die anderen dichtsmeten.
Sally Rooney, Prachtige wereld, waar ben je, vert. Gerda Baardman en Jan de Nijs, Amsterdam, 2021.
J.J. Hagendijk is predikant van de Hervormde Gemeente Willige Langerak en eindredacteur van Kontekstueel. Mailadres:
- Raadplegingen: 918