nr5 • 2022 • Geloven en kritisch nadenken
36e jaargang nr. 5 (mei 2022)
thema: Een vloeibare generatie
Jos Wienen
Kroniek
Geloven en kritisch nadenken
‘Ik geloof niet in God. Als Hij bestond zou Hij die mensen in Oekraïne te hulp schieten. We zijn zélf verantwoordelijk voor wat zich hier op aarde afspeelt.’ Aldus acteur Huub Stapel over God. Stapel werd een tijdje geleden in dagblad Trouw geïnterviewd voor de Tien Geboden-serie. Ook het gebod over de naam van God kwam voorbij: ‘Ik wil me best een beetje inhouden hoor, maar ik doe het niet van harte. Zeker niet als het gaat over mensen die zich achter zo’n god verschuilen. Ga zelf eens nadenken over je leven, zeg! Lazer op.’
Dit soort teksten roept mij altijd een zekere irritatie op. Het simplisme van het denken over God, die als een soort toverdoekje alle kwaad en pijn zou laten verdwijnen als Hij bestond, verbaast me. En de suggestie dat gelovige mensen niet zelf nadenken, vind ik beledigend. Als het over geloof gaat is nadenken inderdaad niet vanzelfsprekend. Zowel bij gelovige mensen als bij ongelovige mensen kom ik vaak een soort vanzelfsprekendheid tegen in hun overtuiging. Dat is ook niet erg. Maar het gemak waarmee de ander wordt weggezet als niet nadenkend is een beetje stuitend, zeker als uit niets duidelijk wordt dat je er zelf over hebt nagedacht.
Als ik erover nadenk, waarom het irriteert, zit daar waarschijnlijk gekwetste trots bij. Het is niet leuk om weggezet te worden als een mens die niet zelf nadenkt over zijn leven. Maar misschien is het beter om je niet te ergeren. Er zit ook wel iets aanstootgevends voor het menselijke denken in het geloof. Dat wordt ons in de Bijbel al voorgehouden. En Jezus zelf stelt ons de kinderen ten voorbeeld vanwege hun kinderlijke, eenvoudige manier van geloven.
Los van alle ergernis denk ik niet dat Huub Stapel gelijk heeft. Veel gelovige mensen denken in ieder geval wel na. Over hun eigen leven en over deze wereld. Over goed en kwaad. Over oorsprong en doel van ons leven. Je kunt je misschien beroepen op God: dit is wel of niet goed, omdat het in de Bijbel staat, omdat God het zegt. Maar is dat verschuilen? Je bent geraakt door een moreel oordeel. Gelovend misschien, denkend misschien. Het besef van verantwoordelijkheid tegenover God kan een mens uit de schuilplaats van zijn zelfgenoegzaamheid halen. Het ijken van je morele kompas op Jezus staat niet tegenover zelf nadenken. Integendeel, gelovend en denkend lijkt me dat een betere weg dan ervan uitgaan dat ieders eigen gedachten automatisch het hoogste morele kompas zijn.
De stelling dat als God bestond Hij wel een eind aan de oorlog in Oekraïne zou maken, raakt aan de eindeloos vaak herhaalde vraag hoe het bestaan van God te rijmen is met het kwaad in de wereld. Dat is ook één van de centrale noties in het evangelie. God oordeelt het kwade, maar tegelijk verzoent God de schuld. Als je daar diep over doordenkt, raakt juist in die vraag naar het lijden het christelijk geloof het diepst ons bestaan. Dat de Zoon van God heeft geleden en is gestorven vanwege de zonde en het kwaad in deze wereld en zo het kwade heeft overwonnen, dat is de goede boodschap die christenen niet kunnen bevatten, maar wel geloven. Dat is een diep geheimenis, een diepe waarheid over onze vrijheid, over het kwade, over onze schuld, over onze verlossing, over het leven en over de dood.
Onverdraagzaam
Bij Huub Stapel kun je je afvragen hoe diep hij er zelf allemaal over heeft nagedacht. Misschien veel, misschien toch wat (te) weinig, maar twee weken later stond er een interview in dezelfde krant met de volgens de titel bekendste atheïst van Nederland. Filosofieprofessor Herman Philipse, die kun je er niet van verdenken dat hij er niet over heeft nagedacht. Hij schreef een aantal stevige, academische boeken: God in the Age of Science (2012) en Reason and Religion. Evaluation and Explaining Belief in God (2022). In het interview vertelt hij dat zijn onderzoek naar het geloof in God voortkwam uit ergernis in de jaren negentig over de populariteit van religieus gemotiveerde politieke partijen. Op zich wonderlijk, want juist in de jaren negentig kreeg de teruggang in de populariteit van religieus gemotiveerde partijen een enorme versnelling. In 1994 verloren die 19 van hun 60 zetels. Paars ging regeren. Maar de ergernis van Philipse was gewekt en in 1995 publiceerde hij zijn Atheïstisch manifest. Daarin stelde hij dat het redelijker is om atheïst te zijn, dan theïst of agnost. Hoewel hij het gevoel had het gelijk van het atheïsme afdoende te hebben aangetoond, heeft hij zich nog eens over het theïsme gebogen in zijn twee volgende boeken om te zien of het wel echt goed dood was. Na zijn laatste boek moet ieder weldenkend mens toch wel beamen dat God een menselijk bedenksel is en niet kan bestaan.
Hij vertelt in het interview dat zijn boeken ook een maatschappelijk doel hebben. ‘Ik denk dat de wereld beter af is zonder godsdienst, omdat godsdiensten een lange en nog steeds voortdurende geschiedenis hebben van onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden.’
Ik ga hier nu niet in op de filosofische argumentatie van Philipse. Deze discussie wordt al heel lang gevoerd en gelovigen en ongelovigen overtuigen elkaar niet met hun soms zeer vernuftige redeneringen. Geloven is zeker niet vanzelfsprekend of overtuigend te bewijzen. Maar omgekeerd loopt de bewijsvoering tegen het bestaan van God altijd vast. Maar ik verbaas mij enorm over de stelligheid waarmee Philipse de onverdraagzaamheid tegenover andersdenkenden juist bij godsdiensten ziet. De wereld zou beter af zijn zonder godsdienst. Je kunt zeker veel voorbeelden noemen van godsdienstige onverdraagzaamheid. Maar het is een simplisme om te denken dat de onverdraagzaamheid zonder godsdienst zou verdwijnen. Philipse zou zich eens kunnen verdiepen in de verdraagzaamheid van de atheïstische regimes in deze wereld. Hij zal vast wel allerlei prachtige redeneringen hebben om uit te leggen waarom die ontbreekt, maar het haalt zijn stelling volledig onderuit dat de wereld zonder religie beter af is. Hoe kun je dat zeggen? Religie kan juist ook een sterke inspiratie zijn voor verdraagzaamheid, naastenliefde en maatschappelijke inzet. Ook in onze samenleving zie je de enorme inzet van christenen voor allerlei hulp en bijstand aan anderen. Hoe verdraagzaam is het om te stellen dat de wereld beter af zou zijn zonder mensen die in God geloven? Deze stelling is misschien wel de basis voor de verschrikkelijke onverdraagzaamheid en vervolging van religieuze mensen door totalitaire regimes.
Oorlog
In Europa woedt weer een verschrikkelijke oorlog. Er vallen tienduizenden slachtoffers, soldaten en burgers. Miljoenen vluchtelingen zoeken veiligheid. Oekraïne is aangevallen door een schijnbaar overmachtige vijand, Rusland. Maar de Russische leider Poetin lijkt zich flink vergist te hebben. Zijn legers lopen vast en het aantal slachtoffers, ook aan Russische kant, loopt snel op. Wonderlijk om zo’n door mensen gevoerde oorlog als een bewijs te zien dat God niet bestaat.
Toch is de rol van godsdienst in deze oorlog onderwerp van discussie. Met name de steun die president Poetin krijgt van de primaat van de Russisch-Orthodoxe Kerk, patriarch Kirill, is omstreden. Hij veroordeelde de inval door Rusland niet. Integendeel. In diverse toespraken en preken gaf hij aan dat het gaat om een strijd tegen de wereld van overmatige consumptie, de wereld van een illusoire vrijheid, die gesymboliseerd wordt door gayparades. Verder gaf hij aan dat de eenheid tussen Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland door God gewild is. De duivel is bezig aan die eenheid te tornen. Een aantal jaren geleden heeft de Russisch-Orthodoxe Kerk in de Oekraïne zich afgescheiden van Moskou en een onafhankelijke Oekraïense kerk gevormd. Die kerkscheuring leidde tot bittere strijd en verdeeldheid.
De stellingname van patriarch Kirill wordt in de orthodoxe en christelijke wereld buiten Rusland sterk veroordeeld. In Nederland scheidde de Russisch-orthodoxe parochie van Amsterdam zich af van het patriarchaat van Moskou en sloot zich aan bij patriarch van Constantinopel. Er klonken geluiden om de Russisch-Orthodoxe Kerk uit de Wereldraad van Kerken te zetten. Wie zo’n brute oorlog steunt kan toch geen echte christen zijn. Die hoort in de Wereldraad van Kerken niet thuis.
Een doorgeslagen boycot
Die verontwaardiging valt te begrijpen. Tegelijk aarzel ik. Het panslavisme of de slavofilie van de grote Russische schrijver Dostojewski, die me altijd wel grotesk leek, had toch ook iets mystieks en moois. En wij als westerse christenen hebben ook zelf een geschiedenis van verbinding van kerk en land of volk. De vaderlandse kerk is een benaming voor de Nederlandse Hervormde Kerk, die gebruikt werd om ook een bijzondere band tussen God en Nederland (en soms ook Oranje) te benoemen. Zo’n zelfde verbinding van kerk en patriottisme kun je terugvinden in Duitsland, in Engeland, in Frankrijk, in de Verenigde Staten en vele andere landen. Of dat ook op vergelijkbare wijze goedkeuring van oorlogen met zich meebracht, dat staat te bezien. Maar voorbeelden ervan zijn er zeker wel. Wie de Nederlandse strijd in Indië na de Tweede Wereldoorlog nader bekijkt, merkt bij alle verschillen dat we er nu op z’n minst veel kritischer naar kijken dan toen gebeurde. Er was bij velen, ook in de kerken, de overtuiging dat Nederland daar een historische missie had te vervullen. En net als Rusland was er ook moeite met de term oorlog. We spraken van politionele acties. En ook toen vielen er vele burgerslachtoffers. Het gaat me er zeker niet om dat we geen kritiek zouden mogen hebben op de aanval van Rusland en de brute oorlog die daar gevoerd wordt. Het is wel van belang om dingen in een perspectief te bezien en om niet te vervallen in een soort vijanddenken waarin alles wat Russisch is fout is.
Boycot van alles wat Russisch is helpt ons niet echt verder. Het kwaad moet benoemd worden, niet Rusland als een kwade macht op zich. Voor je het weet vallen we in dezelfde, zij het omgekeerde, logica van de patriarch. Rusland deugt niet. Russische componisten van vroeger eeuwen mogen niet meer centraal staan. Een Russische dirigent wordt ontslagen, omdat hij zich niet tegen de oorlog uitspreekt. Russische sporters mogen niet meer meedoen. Ik vraag me af of vijanddenken de beste reactie is. In 2015 was ik betrokken bij een verkiezingswaarneming in Oekraïne. Daar waren ook parlementariërs uit andere Europese landen bij. Ik herinner me dat die hun uiterste best deden iedere vermelding van misstanden of onregelmatigheden onder de tafel te houden, omdat het Poetin maar in de kaart zou spelen. Die verbeten vijandigheid helpt ons niet verder. En het zal bij Russen waarschijnlijk een gevoel van slachtofferschap oproepen.
Terug naar de rol van de kerk. De kerk moet nee durven zeggen tegen het kwade, zonder mee te gaan in de (anti-)nationale retoriek. Het doet pijn om deze verschrikkelijke oorlog door de kerk verdedigd te zien. Zoveel dood en verderf in een brute, niets ontziende aanval op een onafhankelijk land. Hoe kun je hierbij God als steun en toeverlaat aanroepen? Ik weet te weinig van Kirill om te begrijpen wat hier gebeurt. De steun aan het despotische regime van Poetin was al pijnlijk genoeg. Op zijn beurt geeft Poetin de Orthodoxe Kerk veel steun. Je kunt je bijna niet voorstellen dat het veel met geloof te maken heeft. Of het moet het geloof zijn dat er een nauwe band bestaat tussen God, de kerk en het Russische Rijk. Wat voor rol speelt de lange periode van vervolging in de Sovjettijd? Ik begreep dat de vader en de grootvader van de patriarch priesters waren, die onder het Sovjetregime in strafkampen zaten. Hijzelf was zeer actief in de oecumenische beweging en de Wereldraad van Kerken. Er zijn ook mensen die zeggen dat hij in die tijd een agent van de KGB was. Als dat waar is was hij in zekere zin collega van Poetin.
Het pijnlijkste is dat los van de historische en kerk-theologische opvattingen, die een gevaarlijk samengaan van nationale en kerkelijke belangen betekenen, er in Rusland zelf steeds minder sprake is van vrijheid en respecteren van mensenrechten. Oppositie tegen Poetin wordt stelselmatig onmogelijk gemaakt. Tegenstanders worden vermoord. De oorlog die Poetin tegen Oekraïne voert is niet alleen een strijd om een verloren eenheid te herstellen, maar ook een strijd om een einde te maken aan democratische vrijheden en mensenrechten in Oekraïne. De grote tragiek is dat de strijd tegen het Westen en de NAVO een strijd geworden is tegen vrijheid en mensenrechten. Het is afschuwelijk dat de kerk daarin het Russische regime steunt. De afwijzing van westerse decadentie, afbraak van familiewaarden, materialisme en libertinisme kan geen legitimatie zijn voor bruut geweld, aanvalsoorlog en het grootschalig maken van burgerslachtoffers. De steun van de kerk is diep tragisch.
Het Oude Testament
Het Oude Testament laat zien hoe in het oude Israël de verbinding van geloof en volk en strijd ook sterk beleefd werd. De oorlogen des Heren en de oorlogen van Israël konden makkelijk samenvallen. Het vertrouwen was groot dat God voor Israël zou strijden en Israël zou beschermen. Toch is er in het Oude Testament telkens de tegenstem. Nederlagen werden ervaren als oordelen van God. Pogingen om God bijna letterlijk mee te nemen de strijd in, door de ark des verbonds mee te voeren in de strijd bleken zinloos. Israël werd verslagen en de ark buitgemaakt door de Filistijnen. Veel profeten veroordeelden het valse vertrouwen op Gods hulp. Zij zegden oordelen aan, omdat Israël niet leefde naar Gods geboden. Het laat in ieder geval zien dat de eenvoudige gelijkstelling van onze strijd aan Gods strijd zelfs in het uitverkoren Israël helemaal niet vanzelfsprekend was. En zelfs de uitverkoren koning en leider, David, werd door profeten in naam van God meermaals tot de orde geroepen. Dat Bijbelse perspectief staat haaks op nationalistisch gebruik van God en geloof. God laat zich zo niet inkapselen en geloof stelt kritische vragen. Ik zou bijna zeggen: het geloof vraagt om kritisch nadenken, ook over onze eigen morele oordelen.
J. Wienen is burgemeester van Haarlem en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
- Raadplegingen: 1395