Skip to main content

nr6 • 2022 • Een Franse zomer

36e jaargang nr. 6 (juli 2022)
thema: Zomernummer

Gerrit van Meijeren
Laatst geboekt
Een Franse zomer

Via schwob.nl is een mooie lijst te vinden van vergeten of herontdekte auteurs. Eén van de auteurs is Roger Martin du Gard (1881-1958) die in 1937 de Nobelprijs voor de literatuur won. In dit zomernummer van Kontekstueel wil ik hem graag in het zonnetje zetten. Zijn grote romancyclus De Thibaults is ideale vakantielectuur en onlangs verscheen een intrigerende selectie van zijn dagboekaantekeningen (1919-49) onder de titel Kijken door een sleutelgat.

Wie was Roger Martin du Gard? Zijn naam klinkt sjiek maar du Gard slaat op een boerderij die een van Rogers voorvaderen verwierf. RMG werd geboren in Neuilly-sur-Seine een voorstad van Parijs en hij kwam uit een katholiek bourgeois milieu gedomineerd door advocaten en andere juristen. Een gegoed milieu waar het materieel aan niets ontbreekt en waar niets aan het toeval wordt overgelaten. RMG herinnert zich de reizen per huurrijtuig: ‘Mijn ouders reisden uiterst comfortabel, wat zelfs toen de saaiste manier van reizen was. Ze bezaten een lijst met de beste hotels en reserveerden vooraf de beste kamers. We vonden elke avond in de verschillende steden, hetzelfde kosmopolitische meubilair terug, hetzelfde restaurantmenu met dezelfde plechtigheid opgediend. Als we, in uiterste noodzaak, in een tweedehands herberg moesten dejeuneren, telegrafeerden we twee dagen van te voren dat we een omelet en een gebraden kip zouden eten om er heel zeker van te zijn het kleinste barstje te vermijden waar iets onverwachts door zou kunnen sijpelen.’ (Kijken, 55)
De prestaties op het katholieke lyceum van de jonge Roger zijn nogal matig en zijn vader regelt een privéleraar voor hem die zijn schoolprestaties moet bevorderen. In zijn dagboek beschrijft RMG het klimaat van lamlendigheid waaraan hij zich in die tijd blootgeeft. Daarnaast volgt hij catechismuslessen die voorbereiden op de eerste communie. Hoewel RMG later met een diep gelovige katholieke vrouw trouwt is hij zelf totaal ongelovig. In zijn dagboek schrijft hij later: ‘Ik verklaar (...) dat ik op geen enkel moment in mijn leven, al was het maar op de ochtend van de eerste communie, de aanwezigheid van God in mijn hart heb gekend’ (65).
Tijdens zijn jeugd komt hij in aanraking met een jongen die zelfgeschreven toneelstukken aan hem voordraagt. Op het lyceum introduceert de rector RMG in het werk van de Russische schrijver Tolstoj en zijn roman Oorlog en vrede: ‘U zult zien, wat in kunst een combinatie van evenwicht en kracht vermag.’ Naar eigen zeggen heeft deze ontdekking ‘de meest duurzame invloed’ op zijn schrijverschap gehad.
‘Het lezen van Oorlog en vrede, telkens weer, met hetzelfde vuur, dezelfde verrukte verbazing, heeft me definitief op de roman gericht, of eerder, op de roman van lange adem, met talrijke personages en verschillende episodes.’ (376). Het zijn woorden van RMG geschreven aan het einde van zijn leven.
Omdat hij zakt voor het toelatingsexamen aan de prestigieuze Sorbonne volgt hij een opleiding tot archivaris-paleontoloog en krijgt hij verstand van oude handschriften. Roger Martin du Gard heeft nooit een beroep uitgeoefend of het moet het schrijverschap zijn. Om financiële redenen – de erfenis van zijn ouders en het vermogen van zijn echtgenote – is er geen noodzaak om te werken. In 1925 koopt hij het klassieke manoir La Tertre dat van zijn schoonvader is geweest. Daar en op andere plekken wijdt hij zich geheel aan de letteren. Opvallend is dat hij dat niet in de stedelijke context van Parijs doet maar in stilte op het platteland.

Onontdekt
In Nederland is RMG lange tijd onder de radar gebleven. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat de schrijver een teruggetrokken bestaan leidde. Hij vond het ongepast om op de voorgrond te treden. Dat veranderde niet toen hij de Nobelprijs ontving. De aandacht voor de persoon achter het boek, zoals die in onze tijd hoogtij viert, was niets voor hem. Daar komt bij dat zijn boeken pas recent in vertaling zijn verschenen. Lange tijd werden de romans van Martin du Gard in ons land in zijn moedertaal gelezen, toen er op de middelbare school nog substantiële aandacht voor de Franse taal bestond.
Anneke Alderliesten die zich al enkele decennia zeer toegewijd inzet voor de vertaling van RMG’s werken concludeert dat Martin du Gard niet zozeer een vergeten schrijver is, hij moet eigenlijk nog goeddeels worden ontdekt.

Schatplichtig aan Tolstoj
Hoe kan men dat beter doen dan met De Thibaults? In 1920 trekt Martin du Gard zich terug a la campagne om een complete opzet te maken van wat een grootse romancyclus moet worden rond de familie Thibault. Het is een onderneming die tot acht boekdelen (het slot in 1940) zal uitgroeien. De Thibaults vertelt over een vader uit een bourgeoismilieu, de patriarch Oscar, die twee zonen heeft: de rationele Antoine die arts wordt en de negen jaar jongere opstandige Jacques. RMG ontwerpt hiervoor een nieuwe wereld met hoofd- en bijfiguren, vol karakterontwikkelingen en scènes die elkaar opvolgen. Hij vergelijkt zijn planmatige en uiterst gedetailleerde opzet met de opstelling van tinnen soldaatjes en geconstrueerde veldslagen, alleen gebruikt hij fiches en aantekeningen die tot enorme dossiers aangroeien. ‘Er was nog geen regel van het werk geschreven, toen het daar al helemaal voor me lag: ik had het leven van Jacques, van Antoine, van monsieur Thibault (...) voor me; (...) de rode draad had ik in handen; ik hoefde alleen nog maar aan het werk te gaan.’ (399)
Waar gaat De Thibaults over? RMG verhaalt de geschiedenis van de rooms-katholieke familie Thibault en tevens van de protestantse familie De Fontanin. De boeken spelen zich af vanaf het einde van de 19e eeuw tot aan de Eerste Wereldoorlog; feitelijk van 1904-1918. De gang van de geschiedenis loopt uit op een catastrofe. De theoloog F.O. van Gennep karakteriseert Les Thibault niet alleen als een boek dat de ondergang van een bourgeoisfamilie beschrijft en van het echec van het christendom, het is ‘het grootse afscheid van de psychische, politieke en religieuze ‘vaderwereld’, zoals die ons vanuit het feodalisme en het burgerlijke kapitalisme was overgeleverd.’ Daarmee vraagt Van Gennep mijns inziens aandacht voor een belangrijk kenmerk van De Thibaults: de familiesaga speelt zich af tegen de achtergrond van de ‘grote’ geschiedenis, er hangt revolutie in de lucht en oorlogsdreiging; daarin is RMG schatplichtig aan Tolstoj.
Martin du Gard schrijft in zijn dagboekaantekeningen heel treffend wat hij aan Tolstoj te danken heeft: het ‘in de diepte te kijken’ (voir au profondeur) en ‘hardnekkig zoeken naar het geheim van elke mens’ (377). Als lezer word je in die beweging betrokken wanneer je de levensgang van Jacques en Antoine volgt. Er is de zorgvuldige aandacht voor hun individualiteit die zich ontwikkelt. Hoezeer RMG zijn boeken en detail heeft doordacht en opgezet, zijn hoofdpersonen maken geen schematische indruk, ze lijken keer op keer de schrijver - en de lezer - te verrassen. Daarbij komt dat Martin du Gard altijd een waarnemer blijft, die niet oordeelt.
Het eerste deel van de romancyclus heet ‘Het grijze schrift’ en begint met de vlucht van de 14 jarige Jacques uit het vaderlijk huis samen met Daniël met wie hij een diepe vriendschap deelt. In het grijze schrift schrijven zij elkaar op school hartstochtelijk brieven. Om Jacques’ wil te breken stuurt Oscar Thibault zijn rebelse zoon hierna naar een verbeteringsgesticht dat bij de lezer associaties oproept met de barre instituten die Charles Dickens door zijn hoofdpersonen laat bewonen. Wie met deze eerste twee delen de smaak van De Thibaults te pakken heeft gekregen kan nog honderden pagina’s vooruit.
Les Thibault is een romancyclus over vriendschap, oorlog en vrede, over de dood – ik denk aan het indrukwekkende deel ‘de dood van de vader’ – en over de grote vragen van het leven. Het heeft er veel van weg dat Martin du Gard zich het meest identificeert met Antoine, de door het leven bescheiden geworden mens, die zich richt op humanistische waarden, tegenover zijn broer Jacques die zich meer en meer in revolutionaire kring begeeft.
De schrijverscarrière van RMG is min of meer toevallig op stoom gekomen. Nadat zijn tweede boek Jean Barois door zijn uitgever werd afgekeurd en Martin du Gard alle zelfvertrouwen is kwijtgeraakt, wordt hij korte tijd later op straat door een oude bekende van het lyceum herkend. De oude klasgenoot is Gaston Gallimard (nu nog altijd een van de bekendste Franse uitgeverijen) die uit een taxi stapt en kort daarvoor een nieuw literair tijdschrift is begonnen. Daar wordt het afgewezen manuscript zonder aarzeling gepubliceerd.
Een van de schrijvers die aan het tijdschrift verbonden zijn is André Gide, die tien jaar na Martin du Gard de Nobelprijs voor literatuur wint. Met hem raakt RMG langdurig bevriend. Gide komt uit Normandië, hij is strikt opgevoed door zijn tot het protestantisme bekeerde moeder en kent een gecompliceerde levensgeschiedenis. RMG en Gide schrijven elkaar brieven, lezen elkaar fragmenten van hun boeken-in-wording voor en reflecteren op wat schrijven precies is. Daarin zijn zij elkaars tegenpolen.
Bijvoorbeeld: naar aanleiding van deel 1 van De Thibaults maakt Gide het verschil in benadering inzichtelijk: ‘Hij nam een vel papier, trok er een rechte lijn op, pakte mijn zaklamp en bewoog de lichtbundel langzaam van de ene naar de andere kant van die lijn. ‘Kijk’, zei hij tegen me:, ‘dit is Les Thibault; u neemt een gezin, van 1904-1940, en laat daar simpelweg, jaar na jaar, uw licht over schijnen.’ Zelf werkt Gide – nadat hij een halve cirkel had getekend op hetzelfde blaadje – vanuit het midden langs de gebogen lijn. ‘U spreekt erover als een geschiedschrijver, in chronologische volgorde. U onthoudt u van waardevolle hulpmiddelen, u staat aan de kant van Tolstoj terwijl ik aan de kant van Dostojevski sta of wil staan. Een gebeurtenis is in de regel veel interessanter voor de lezer als ze wordt gezien via de weerslag ervan op een personage; en niet zonder meer getoond wordt.’ (146)
Gide was RMG zeer toegedaan. Als opdracht aan zijn vriend schrijft hij in een van zijn boeken: ‘Voor Roger Martin du Gard door wie ik, als misdadiger, berecht zou willen worden.’ Andersom laat RMG bij Gides verscheiden een boekje verschijnen met ‘Aantekeningen over André Gide.’ Het motto daarvan luidt: ‘Niemand valt volledig samen met zijn verschijningsvormen.’
Wie deze weken zin heeft in een dik boek - eigenlijk twee - en zich daardoor graag wil laten meenemen, kan terecht in De Thibaults. Wie meer wil weten over de persoon RMG en zijn waarden en gedachtenwereld, wie om zo te zeggen een beeld wil krijgen van de ‘achterkant’ van deze romancyclus, vindt in de selectie van dagboekaantekeningen en herinneringen die recent verscheen een fijne slow read. Wie meer wil weten over André Gide en zijn romans – zoals ‘De enge poort’ en ‘De terugkeer van de verloren zoon’ – kan terecht in diens dagboeknotities die in 2006 verschenen. Het belooft ook voor wie in Nederland blijft een Franse zomer te worden.

André Gide, Het innerlijk blauw. Een keuze uit het dagboek 1918-1939, De Arbeiderspers 2006 (privé-domein 259).
Roger Martin du Gard, De Thibaults deel 1 en 2, Meulenhoff uitgevers 2014 en 2015.
Roger Martin du Gard, Aantekeningen over André Gide, Uitgeverij Vleugels 2020.
Roger Martin du Gard, Kijken door een sleutelgat. Dagboeken en herinneringen, De Arbeiderspers 2022 (privé-domein 320).

Dr. G. van Meijeren is classispredikant van de classis Zuid Holland Zuid van de Protestantse Kerk Nederland en promoveerde op 16 juni 2022 op een proefschrift over de cultuurtheologie van F.O. van Gennep. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 625