nr4 • 2023 • Jonathan Sacks over leiderschap
37e jaargang nr. 4 (maart 2023)
thema: Let’s talk about Sacks
Marcel Poorthuis
Jonathan Sacks over leiderschap
Het bijzondere van Jonathan Sacks schuilt niet zozeer in zijn filosofie, die voornamelijk Angelsaksisch en pragmatisch is. Waar hij beïnvloed is door continentale denkers, zoals de Franse filosoof René Girard, steekt hij dat niet onder stoelen of banken. Dat door mimesis, nabootsing van anderen, begeerte wordt opgewekt, is een centraal element. Begeerte ontstaat doordat ik zie wat anderen willen en is geen autonoom proces. ‘Je zult niet begeren, het huis van je naaste’. Pas doordat ik zie wat anderen hebben wordt mijn begeerte gewekt.
De toename van geweld die dit veroorzaakt wordt tenslotte bezworen door een zondebok aan te wijzen, die vervolgens wordt uitgestoten. Het christendom doorbreekt die geweldsspiraal doordat Christus vrijwillig de plaats van de zondebok inneemt, aldus Girard. Sacks ziet ditzelfde mechanisme van het blootleggen van geweld in plaats van de zondebok als schuldige aan te wijzen, aan het werk in de Hebreeuwse Bijbel. Het ritueel van Grote Verzoendag waaraan het Engelse begrip ‘scapegoat’ is ontleend doet nu juist het omgekeerde: mensen bevrijden van schuld door niet een menselijk slachtoffer aan te wijzen. Deze zondeboktheorie is dan ook de belangrijkste inspiratie van Sacks en verklaart waarom Sacks’ radicale ideeën over zondebok en slachtofferschap weet aan te wijzen in zijn samenleving en in de Hebreeuwse Bijbel. Jakob komt pas tot zichzelf als hij niet langer Esau imiteert, maar in een nachtelijk gevecht zijn identiteit weet te vinden: hij wordt Israël (Sacks, Exodus).
Sacks als religieus leider
Het is met name bijzonder dat Sacks als denker en als opperrabbijn zo’n krachtige publieke rol heeft gespeeld in de opinievorming. Geestelijke leiders slagen daar lang niet altijd in en ook het jodendom kent de verleiding om alleen voor de eigen gemeente te spreken. Maar Sacks is ervan overtuigd – daarin ook wel aangemoedigd door de Lubavitcher stroming, maar veel meer in gesprek met de moderniteit – dat het jodendom uitgedragen kan worden als boodschap voor heel de samenleving. Zo schrijft hij grappend dat hij geen wereldheerser wil worden, maar als hij dat zou zijn, zou hij de sabbat voor de wereld invoeren… (Sacks, De kracht van ideeën, 175).
Het feit dat hij diverse onderscheidingen heeft ontvangen, de titel ‘Sir’ mocht dragen en lid was van het Hogerhuis bewijst zijn uitstraling als religieuze leider, maar kan ook wel een zekere beperking inhouden. Al te scherpe kritiek op maatschappelijke figuren zal men bij hem vergeefs zoeken. Als orthodoxe rabbijn houdt hij bovendien nadrukkelijk afstand tot de liberalen en zelfs is hij bereid om zijn boek te corrigeren als zijn orthodoxe achterban een vermeend heterodox standpunt meent te hebben gevonden (De waardigheid van het verschil, Voorwoord). De kwestie ging waarschijnlijk over Sacks’ idee dat het jodendom niet de enige authentieke religie voor de wereld kan zijn.
Politiek van Israël
Nog opmerkelijker is dat hij zelden een uitspraak heeft gedaan over de politiek van Israël. Een kernstuk van zijn denken in het verlengde van de zondeboktheorie betreft het slachtofferschap, waarbij hij de gewaagde stelling lanceert dat (te) veel mensen zich tegenwoordig slachtoffer voelen en daarmee hun eigen emancipatie in de weg staan (Sacks, Moraal, 216). Er zou zelfs zoiets als gehechtheid aan slachtofferschap bestaan. Gewaagd, denk maar aan de slavernijdiscussie! Maar wie denkt hierbij niet ook aan Israël waar de Sjoah dikwijls als sluitstuk van politieke beslissingen fungeert, zeker bij Netanyahu. Het zijn de meest kritische Joodse denkers, zoals de therapeut Marc Braverman, die durven stellen dat een dergelijke houding het trauma alleen maar voortzet en dat de Sjoah niet mag fungeren als alibi om onrecht tegen de Palestijnen in stand te houden. Het past geheel in Sacks’ analyse van de ‘gehechtheid’ aan slachtofferschap, met dit ene verschil dat hij niet wijst op de situatie in Israël.
Religieuze leiders en pluralisme
In zijn pleidooi voor dialoog tussen wereldleiders en religieuze leiders geeft Sacks vijf aanbevelingen: scheppingsdrang, samenwerking, saamhorigheid, steun voor het klimaat en sterker door verschillen (De kracht van ideeën, 280). Dat laatste is voor religieuze leiders wellicht de grootste uitdaging, want hoe kunnen we tolerant zijn zonder in relativisme te vervallen? Deze laatste optie, relativisme, wint weliswaar veld, maar is eerder het einde van de dialoog dan het begin. Immers, wat valt er nog van anderen te leren als het toch allemaal op hetzelfde neerkomt? Sacks weet zich hier gesteund door de spreekwoordelijke aandacht voor pluralisme in de Joodse traditie, waar de Talmoed over twee meningen zegt dat ze beide Gods woord kunnen bevatten en het debat wordt vergeleken met twee messen: één mes kan zichzelf niet slijpen. Vaak wordt een standpunt boven alle religies en partijen geproclameerd, om vandaaruit te stellen ‘dat alle religies waar zijn’ of een andere dooddoener, waarbij wordt vergeten dat niemand die positie kan innemen behalve God. In zijn boek De waardigheid van het verschil legt Sacks dan ook uit dat de erkenning daarvan geen verzwakking van de eigen religie betekent, maar veeleer een versterking.
Mozes als leider
Veel over leiderschap wordt duidelijk als we Mozes als paradigma nemen en dan met name in de rabbijnse uitleg. Het is geen toeval dat Mozes voorafgaand aan zijn roeping maar liefst bij drie conflicten betrokken was, die zowel Jood en niet-Jood als man en vrouw omvatten. Dit alles als voorbereiding op authentiek leiderschap. Voor de Bijbelvasten onder ons is het bovendien geen verrassing dat het hoofdstuk over Mozes’ schoonvader Jetro (Exodus 18) ook als hoeksteen voor leiderschap wordt gezien. De priester Jetro (van welke godsdienst trouwens?) weet op briljante wijze Mozes’ goddelijke roeping te bevestigen en tegelijkertijd hem te overtuigen dat hij moet delegeren. Zou Jetro alleen dat laatste hebben benadrukt, dan had Mozes dit als een echte leider als een aantasting van zijn roeping beschouwd (zoals veel dominees dat vandaag de dag ook zouden doen). Zoals bekend was Mozes de man van de hooggestemde ideeën, maar niet van het begrip tonen, toch ook onmisbaar voor leiders. Daarom kent de Bijbel een tweehoofdig leiderschap: naast Mozes is er Aäron, die als concessie aan het volk dat nog doordrenkt was van afgoderij het gouden kalf maakte. Hij wordt vredestichter genoemd. Wellicht hoopte hij via dit opstapje het volk uiteindelijk tot eredienst aan God te brengen? Het laat in elk geval zien hoever een leider kan gaan als het er om gaat het contact met het volk te behouden. In ditzelfde licht kan een verrassende aanbeveling in de rabbijnse uitleg worden gezien om de mensen geen verplichting op te leggen die door meer dan de helft toch niet zal worden gehouden! Beter een kleine verplichting die uitzicht biedt op meer dan een zware, maar onhaalbare verplichting die de mensen doet wennen aan onverschilligheid.
Al legt de rabbijnse visie op Mozes sterk de nadruk op diens bescheidenheid en communicatieve vaardigheid, toch wordt ook bij de rabbijnen het leiderschap van Mozes niet egalitair; hij blijft een primaire rol behouden als Gods uitverkorene tot leiderschap. Het beeld van rabbijns religieus leiderschap in de Talmoed is overigens evenmin egalitair: de instructies aan leerlingen om niet vóór of achter de leraar te bidden; opnieuw te beginnen in het leerhuis als de leraar binnenkomt, al is het de vierde keer; altijd in zijn naam overleveringen te citeren en niet een uitleg geven zonder toestemming van de leraar. Iets van dit gezag straalt ook wel af op opperrabbijn Jonathan Sacks, hetgeen door de één weldadig, door de ander autoritair zal worden gevonden.
Korach als fundamentalist
En dan is er de lastige episode met Korach (Numeri 16). Korach is volgens de rabbijnen een uiterst nauwgezette gelovige: hij draagt talrijke wierookpannen aan en, zo actualiseren de rabbijnen, zijn tent ligt vol met Thorarollen en zijn gebedskleden zijn geheel blauw. Opmerkelijk genoeg overtreedt hij daarmee nu juist de voorschriften en bovendien ontneemt hij de heiligheid aan héél de gemeenschap ten gunste van zijn eigen groep, een praktijk die we ook wel in de kerken vandaag kunnen waarnemen. Sacks borduurt hierop voort en ziet in Korach een fundamentalist: iemand die de religie corrumpeert door het beter te willen weten dan God zelf. De fundamentalist identificeert immers zijn eigen denken zonder enige reserve met dat van God, zonder ontzag voor Gods ondoorgrondelijkheid.
Bovendien ziet Sacks in het fundamentalisme opmerkelijk genoeg een vorm van altruïsme, al zijn wij gewend dat woord positief te duiden. Inderdaad vormt de fundamentalist met de eigen medefundamentalisten een uiterst hechte en solidaire groep, zodat Sacks kan spreken van groepsaltruïsme. Maar dat fundamentalisme in de eigen groep creëert tevens twee vijanden: één buiten de eigen religie, de ‘heidenen’, of gelovigen van andere religies; en een nog grotere vijand binnen de eigen religie: alle andere gelovigen die niet het rigorisme van de fundamentalist bezitten. Zo blijkt de greep naar het leiderschap door Korach een groot gevaar voor de religie, waarvan gemakkelijk moderne voorbeelden kunnen worden aangewezen. We zouden zelfs in het feit dat Korach met zijn trawanten door de aarde wordt verzwolgen een aanwijzing kunnen zien dat het ondergrondse gevaar van fundamentalisme nooit geheel is bezworen.
Leiderschap van Sacks in Engelse context
We zouden ons erover kunnen verbazen dat deze religieuze leider zo’n belangrijke publieke rol heeft toebedeeld gekregen in Engeland, terwijl religieuze leiders in Nederland toenemend onzichtbaar zijn geworden. Dat heeft niet alleen met het verschil in kwaliteit van religieuze leiders te maken, maar ook met de rol van de media. Waar Engeland met de BBC in het hart van de samenleving staat wordt in Nederland de religie nog steeds in een verzuild systeem door aparte kleine omroepen verzorgd. Bovendien is in Nederland de interesse voor theologie van de grote religieuze stromingen in de media toenemend ingeruild voor postmoderne diffuse zaken als klankschalen, wandelen bij volle maan en hekserij, die vooral ervaringen moeten bieden zonder institutionele verbanden. Ook is het jodendom wellicht wat maatschappelijker georiënteerd omdat niet alleen theologische vragen, maar allerhande kwesties van handel, landbouw, techniek, medisch-ethische vragen en opvoeding als intrinsiek behorend tot het jodendom worden gezien. Dat kan leiden tot een houding van: dit geldt alleen voor ons Joden, maar ook tot een optiek die maatschappelijk als relevant wordt herkend. Het christendom in onze dagen is meer marginaal geworden door klerikalisering en zelfs theologisering. Christenen die in onderwijs, opvoeding, gezondheidszorg, hulpverlening of in de financiële wereld werkzaam zijn krijgen weinig platform in de media, althans in Nederland. Hierdoor raken allerhande thema’s buiten beeld: hoe als ouders kinderen voor de religie te interesseren? Hoe vrienden te maken met de mammon? Hoe omgaan met rouw, met begin en einde van het leven? Het leiderschap van Sacks is dus meer dan een individuele kwaliteit, maar herinnert ons er ook aan hoe relevant de religie kan zijn op alle terreinen van de samenleving, zelfs voor diegenen die niet tot die religie behoren. Daarmee wijst Sacks een weg naar authentiek leiderschap in een pluralistische samenleving dat heilzaam kan werken zonder te vervallen in het winnen van zieltjes.
Prof. dr. M.J.H.M. Poorthuis is em. hoogleraar interreligieuze dialoog aan de Faculteit Katholieke Theologie te Utrecht (Universiteit van Tilburg). Mailadres:
- Raadplegingen: 841