Skip to main content

nr7 • 2023 • Over het belang van komma’s

37e jaargang nr.  7 (september 2023)
thema: Oproep tot omkeer

Gerrit van Meijeren
Kroniek
Over het belang van komma’s

‘Ik hoop dat we na de zomer allen het besef hebben hoe urgent dit thema blijft, ook als je in een witte gemeente zit.’ Aan het woord is diaken Bianca Groen, lid van het moderamen van de Protestantse synode en voorzitter van de werkgroep Heilzame Verwerking Slavernijverleden in een gesprek met Piet Vergunst (De Waarheidsvriend) aan de vooravond van Keti Koti.
In het vorige nummer van Kontekstueel schreef ds. Piet de Jong daar al over, met als ondertoon de vraag of Keti Koti maatschappelijk én kerkelijk wel een blijvertje is. Dit jaar markeert het 150 jaar afschaffing van de slavernij, maar wordt de urgentie volgend jaar nog wel gevoeld? Een terechte vraag die verder strekt dan het op de kalender zetten van Keti Koti.

1620-1619
In de aanloop naar 1 juli was ik bij een publieksinterview met Nikole Hannah-Jones. Zij is geestelijk moeder van wat ‘The 1619 Project’ is gaan heten in de Verenigde Staten. Voor veel Amerikanen heeft het jaartal 1620 een mythische status. Het is het jaar dat de Pilgrim Fathers de oversteek maakten vanuit Engeland naar de Nieuwe Wereld.
Om hun geloof in vrijheid te kunnen belijden waren ze vanuit Engeland eerst in Leiden terechtgekomen. In 1620 scheepten zij zich in Delfshaven in voor het eerste gedeelte van hun reis naar het beloofde land. Nog altijd vormt de Pelgrimvaderskerk een lieu de mémoire voor Amerikaanse toeristen en maar liefst negen Amerikaanse presidenten zouden van de Pilgrim Fathers afstammen. Het verhaal van de tocht met de Mayflower is kortom een funderend narratief voor de Amerikaanse samenleving geworden.
Nikole Hannah-Jones kiest voor een andere insteek. Niet 1620 is het begin van de VS zoals wij die kennen, maar 1619. En daarmee verwijst ze bepaald niet naar de Synode van Dordrecht, die op dat moment ten einde liep.
Eind augustus van dat jaar verscheen er voor de kust van de Engelse kolonie Virginia een schip – The White Lion – afkomstig uit Vlissingen met daarop de eerste, meer dan twintig tot slaaf gemaakte Afrikanen. Er zouden er nog miljoenen volgen. Dat, zegt Hannah-Jones, is het ware verhaal over het begin van de Amerikaanse geschiedenis en dat verhaal kan niet worden losgemaakt van de Amerikaanse identiteit.
Het ‘1619 Project’, waarin de geschiedenis van de VS wordt ‘gereframed’, ging in 2019 van start in een speciale editie van The New York Times Magazine en groeide uit tot een stroom aan publicaties en initiatieven. Dit contrastverhaal bleef niet zonder weerwoord en fel verzet. Nikole heeft veel over zich heen gekregen en inmiddels is er ook een ware Historikerstreit over ‘1619’ ontstaan. In enkele Amerikaanse staten kwam er wetgeving om scholen financieel te korten die zich met dit project bezighouden. Zelfs president Trump kwam er tegen in het geweer, een ontwikkeling die Hannah-Jones heel eervol noemt.
Tijdens het interview poneerde Hannah-Jones dat slavernij de wortel is van wat er fout is in het hedendaagse Amerika. Hoe kunnen we segregatie en racisme aan de orde stellen, als we niet over het slavernijverleden spreken? We moeten onder ogen zien dat de allereerste wereldwijd uitgeoefende handel, Amerika’s eerste big business, de handel in tot slaafgemaakten was. Met menselijk leven als valuta. De wetgeving en de wetenschap zijn in de VS rond de slavenhandel tot ontwikkeling gekomen, de instituties die toen zijn gevormd bestaan nog steeds en het slavernijverleden werkt nog steeds door. Zie de dood van George Floyd. Het wordt niet alleen hoog tijd dat te erkennen, er zijn ook ‘reparations’ nodig, herstelbetalingen aan de nazaten van de tot slaafgemaakten. 
Hoewel ik het meestal niet prettig vind om in een zaal te zitten waarin mensen het gelijk aan hun zijde hebben en er nauwelijks ruimte is voor een kritische vraag, realiseerde ik me dat Nikole Hannah-Jones het gelijk aan haar zijde heeft en het voor nu enkel gepast is om te zwijgen en heel goed naar haar en haar verhaal te luisteren. Een aangrijpend en gruwelijk verhaal waar ik bijna niets van wist.

Keti Koti
In dat opzicht vormde de kennismaking met het ‘1619-Project’ een goede voorbereiding op Keti Koti. Op 30 juni werd er in de Nieuwe Kerk in Amsterdam een herdenkingsdienst gehouden, georganiseerd door de Raad van Kerken onder het motto: ‘Gedeeld verleden, gezamenlijke toekomst’. Al in 2013 verscheen vanwege de Raad een belangrijke verklaring waarin door de kerken verantwoordelijkheid voor het slavernijverleden wordt genomen en waarin geprobeerd wordt de schuld te peilen. Tevens wordt uitgezien naar een samenleving waarin gelijke rechten gelden voor alle mensen. Daar willen de kerken aan bijdragen.
In het licht van het herdenkingsjaar 2023 was de dienst in Amsterdam noodzakelijk. Als aansporing aan de kerken – wat is er in de achterliggende tien jaar eigenlijk veranderd? Is er wel iets veranderd? – en als signaal naar de samenleving. Dat er verschillende bewindslieden en parlementariërs aanwezig waren, onderstreepte dat. Omdat de dienst zo grondig doordacht en voorbereid was, met maar liefst 13 liturgen, viel het mij niet mee om er echt door geraakt te worden. Tijdens de gebeden was er evenwel dat ene zinnetje, ‘Forgive us our ignorance’, vergeef ons onze onwetendheid, dat binnenkwam.
Op Keti Koti zelf was er een dienst vol vrolijkheid in de Rotterdamse Laurenskerk, rond ‘Vrijheid vieren – Vrijheid leven’. Een stampvolle kerk op zaterdagmorgen, met heel veel ‘gewone’ mensen van allerlei kleur. Met twee stevige preken, spoken word, een Black Gospelkoor dat het dak eraf zong en Denise Jannah die een eigen tekst vertolkte:

Om te weten waar je naartoe gaat,
moet je weten waar je vandaan komt,
weet waar je vandaan komt
om te weten waarheen.

Wij leven vandaag, niet in het verleden,
toch loopt het verleden ongemerkt met ons mee.
Het verleden kent vreugde, het verleden kent pijn;
‘t is niet uit te wissen, zal er altijd zijn. (…)

Jij was er toen niet, en ik evenmin,
maar kijk in elkaars ogen en ontdek de zin
van rouwen, erkennen, van helen, toegeven.
Ik kijk in jouw ogen en jij ziet mij staan.

Dezelfde middag hield onze koning een indrukwekkende toespraak, waarin hij behalve met hart en ziel excuses te maken ook om vergiffenis vroeg voor de misdaden tegen de menselijkheid van zijn eigen voorouders. Dat maakte deze Keti Koti tot een historische gebeurtenis die niet zonder uitwerking kan en zal blijven.
Premier Rutte sprak eerder namens de overheid excuses uit voor het slavernijverleden. Hij voegde eraan toe: ‘We doen dit en we doen dit nu, om (...) samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt.’
Die komma geldt ook voor de kerken die nu opnieuw hebben uitgesproken samen op weg te zijn naar een heilzame verwerking van het slavernijverleden. Met diaken Bianca Groen: ‘Ik hoop dat we na de zomer allen het besef hebben hoe urgent dit thema blijft, ook als je in een witte gemeente zit.’

Homo of broeder in Christus?
Eind juni verscheen er een belangrijk artikel in De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond, van de hand van zijn voorzitter ds. Jan Verhoeven. Het artikel staat stil bij de plek van homo’s en lesbiennes in de gemeente van Christus onder de titel ‘Geen aparte status’.
Collega Verhoeven zet in bij de praktijk van een gemeente waarin op grond van haar verstaan van de Schrift geen ruimte wordt gezien voor een duurzame relatie tussen mensen van hetzelfde geslacht (v/m). Of die visie nu wel of niet staat opgeschreven, ze zorgt voor duidelijkheid. Verhoeven onderschrijft dit beleid maar stelt ook vragen.
‘Ik signaleer de neiging om daar een punt te zetten. Punt uit. Ook de jongere die ‘uit de kast komt’ (...) weet van die duidelijkheid, bewust of onbewust. Het zal hem niet helpen om zich veilig te voelen in de eigen gemeente. Kunnen we ook een komma zetten? Kunnen we leren om de ander niet allereerst als homo te zien, maar als broeder in Christus? Dat vraagt om een houding van solidariteit.’
Verhoeven werkt dit nader uit. Allereerst stelt hij vragen bij de inzet van de Bijbel. De zeggingskracht van de Bijbel is wat hem betreft zeker in het geding, maar hij acht het ‘een ongelukkige samenloop van omstandigheden dat we die discussie veelal uitsluitend toespitsen op seksualiteit, intimiteit en relatievormen.’ En dan ook nog eens uitsluitend op die van homo’s. Maar de Bijbel zegt veel meer over andere thema’s waar nauwelijks aandacht voor is, zoals over onze geldbesteding en over gerechtigheid. En als het over seksualiteit gaat, geldt de oproep tot heilig leven echt de gehele gemeente in plaats van alleen homoseksuele gemeenteleden.
Verder zoomt Verhoeven in op het begrip ‘wereld’. In de Bijbel kan dat de vijandige wereld betekenen, maar ook Gods schepping: ‘de wereld zoals die door God geliefd is, de mensheid in al haar grandeur en misère. Dààr ligt onze roeping. (...) Wij mogen niet vervallen in vijanddenken, want dan sluipt hoogmoed binnen. Je kunt van de wereld ook leren. Openheid over homoseksualiteit zou bijvoorbeeld niet op de agenda van de gemeente zijn gekomen, als de wereld ons dat niet had aangereikt.’
Ds. Verhoeven wil niet weten van een identificatie van homoseksualiteit met zonde. Homo’s zijn evenmin hulpbehoevend. ‘In de voorbede (...) is het pijnlijk hen in te delen bij zieken of gehandicapten.’ Misschien is er wel geen woord voor wat homoseksualiteit nu precies is. ‘Voor de christelijke gemeente klemt de vraag: kunnen we het uithouden met onopgeloste kwesties, totdat Christus komt?’
Kern van zijn betoog betreft de belijdenis van de Reformatie: de rechtvaardiging van de goddeloze. Dat stelt ieder mens als zondaar op één lijn voor God. Het maakt de kerk inclusief. ‘Elke christen heeft genade van Christus nodig.’ ‘De homo houdt de gemeente een spiegel voor: leeft u als gemeente echt van genade?’
Ook uit het slot van dit artikel wil ik citeren: ‘Wij hebben in de gemeente te maken met gemeenteleden die worstelen met hun identiteit. Zeker jonge mensen zijn volop in ontwikkeling. Zij vragen niet naar ons oordeel. Dat voelen zij vaak al, nog voordat er één woord gesproken is. (...) Laat de gemeenten eerlijk bekennen dat ze vaak niet goed een houding weten. Laten we verborgen hoogmoed belijden. (...) Het is een leerproces: fijngevoeligheid ontvangen en ontwikkelen om elkaar te verstaan. (…)
Homo’s geven de gemeente de gelegenheid om te groeien in geduld en gehoorzaamheid. Heeft de gemeente voldoende geestelijke spankracht om alle schijnvroomheid af te leggen en het uit te houden met en in de gebrokenheid? Dat kan alleen wanneer we samen dicht bij de Heere leven.’
Geen punt maar een komma. Wie geen vreemde is in gemeenten die zich verwant voelen met de GB, zal de punten die Verhoeven benoemt herkennen.
Eerlijk is de zelfkritiek in het artikel als het gaat over onveiligheid, het klaar staan met een oordeel, het beperkte Schriftberoep, de eenzijdige focus op (homo)seksualiteit, het haarfijn weten hoe het allemaal zit. Maar vooral treft me de relatie die Verhoeven legt met de rechtvaardiging van de goddeloze. Wie we ook zijn, samen vormen we de gemeente van Christus als ‘in Christus vrijgesproken zondaren’. Daarin kunnen we juist van homoseksuele broeders en zusters leren.
Daarmee brengt Verhoeven de vragen op een theologisch niveau dat aansluit bij de rijke geloofstraditie waarin de Bond wil ademen. Ik hoop dat die benadering weer de ruimte krijgt die ze toekomt, ook in de kolommen van De Waarheidsvriend. Nu worden daar bijna wekelijks de gevaren van de ‘homolobby’, de ‘Pride-maand’, de ‘genderideologie’, het ‘genderisme’ en de seksuele revolutie uitgemeten. Zelfs aartsbisschop Eijk kreeg uitgebreid de ruimte om zijn bezwaren tegen de geest der eeuw te verwoorden. Gemeenten zitten evenwel niet te wachten op een voortzetting van Amerikaanse culture wars op Nederlandse bodem, met alle angstvisioenen die daarbij komen kijken, maar op geestelijke leiding, op een woord dat opbeurt en verder helpt.

Andrew Root
Over de rechtvaardiging gesproken: in De Nieuwe Koers staat een interview door Alain Verheij met Andrew Root (1974), een luthers theoloog uit de VS die de laatste jaren het ene na het andere boek schrijft over de toekomst van de kerk. Ook in de Verenigde Staten is er sprake van kerksluitingen en op de achtergrond, zegt Root, leeft de veronderstelling dat als er maar voldoende middelen zijn (mensen, geld en vooral inspirerende voorgangers) de kerk toekomst heeft. Root: ‘We proberen al zeker twintig jaar van alles. Maar hoe meer energie we erin steken, hoe erger het wordt. Dat is een vorm van waanzin: telkens hetzelfde blijven doen, maar wel een ander resultaat verwachten.’ Root stelt zijn lezers de vraag of we er in de kerk ook nog rekening mee houden dat de God van Israël de Levende God is die handelt, die we kunnen ontmoeten en die ons aanspreekt. Of is Hij helemaal gebonden aan onze menselijke mogelijkheden? Het boek Handelingen begint niet met Pinksteren en het naar buiten treden van de leerlingen, zegt Root, maar met de opdracht van Jezus om te wachten. Dat is wat ons te doen staat en Root heeft dat van Luther geleerd: ‘Luther zei dat rechtvaardiging een genadige gave van God is. Het gaat niet om je daden, ook niet om je gelovige gedachten, maar om de vraag of je openstaat om te ontvangen.’
De boeken van Root worden in Nederland steeds meer gelezen en ik denk dat dat komt doordat hij probeert theologisch te reflecteren op de gestalte en de toekomst van de kerk. Daar is kennelijk veel behoefte aan.
In grote delen van de Protestantse Kerk staan gemeenten nu of de komende jaren voor de vraag naar hun voortbestaan. Daar wordt tot op heden vooral pragmatisch mee omgegaan. De kerkorde blijkt mogelijkheden te bieden om met minder regels toe te kunnen, een soort positieve vorm van krimpflatie dus, en er wordt creatief gezocht naar lichtere vormen van kerk-zijn. Er is echter een fundamenteel theologisch gesprek nodig over de weg van de gemeente van Christus in onze tijd en wat daarvoor nodig is, dus hoe zich die weg vertaalt in beleid en bestuur. Ik hoop van harte dat de novembersynode daarvoor een aanzet geeft. Van Root leer ik dat dat begint met luisteren, met inwachten, om zo af te tasten waar de Geest van de levende Heer ons leidt. 

Rotterdam, 2 augustus 2023

Dr. G. van Meijeren is classispredikant van de Protestantse Kerk in Zuid-Holland Zuid.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 423