nr2 • 2024 • Oog omhoog, hart naar boven?
38e jaargang nr. 2 (maart 2024)
thema: Leve de kerk! Over haar verleden, heden en toekomst.
Mark de Jager
Oog omhoog, hart naar boven?
Johannes 17:1-5
Het idee dat de Verlichting afrekende met die ouderwetse middeleeuwse christenen, die zelfs dachten dat de aarde plat was, is gelukkig allang achterhaald. Toch zit het wel diep in mensen om onze blik fysiek naar boven te richten als we denken aan – of roepen tot – God. We zijn in goed gezelschap. Het hogepriesterlijk gebed opent met de beschrijving dat Jezus ‘zijn ogen opsloeg (epairo) naar de hemel’ (Joh. 17:1). Gebruikt Johannes gewoon een gangbare uitdrukking? Of zit er zelfs in zo’n kleine zegswijze een diepere, geestelijke betekenis?
Een paar weken geleden zat ik aan tafel in het huis van een Eritrees-orthodoxe priester. Samen met hem, een Arabischtalige voorganger en twee lokale collega’s bereidden we een meertalige kerkdienst voor, waarvoor statushouders en asielzoekers uit heel Drenthe naar Dwingeloo zouden komen. Nadat we een basis voor een liturgie hadden uitgedacht, kwamen we bij een gevoelige vraag: wie gaat de preek schrijven?
We spraken af dat mijn Arabischtalige collega voor een aantal ‘preekpunten’ zou zorgen, die wij zelf weer zouden omwerken tot korte overdenkingen, zodat iedereen een preekje kon horen in zijn eigen taal. Handelingen 2 was zelden zo maakbaar.
Als Schriftlezing stelde ik Johannes 17 voor. Ik dacht daarbij gelijk aan de gevleugelde woorden van vers 21: ‘Laat hen allen één zijn…’ Ik had dat vers dan ook mooi als basis voor deze Bijbelstudie kunnen gebruiken, nu deze editie de titel ‘Leve de kerk!’ draagt. In deze studie had ik dan allerlei geleerde Griekse termen en tekstkritische varianten kunnen bestuderen, een aantal westerse nieuwtestamentici kunnen aanhalen, iets kunnen vertellen over kerkelijke verdeeldheid in Nederland, de bijzondere plek van Jezus’ gebed vlak voor zijn lijden, enzovoort.
Triniteit
Even terug naar de meertalige kerkdienst. Want toen mijn collega zijn preekpunten stuurde, bleek hij een totaal andere richting te hebben gekozen dan ik voor ogen had. In zijn drie preekpunten richtte hij zich volledig op een trinitarische exegese van het eerste vers van het hogepriesterlijke gebed. Het eerste punt was de bijzondere verbinding tussen Vader en Zoon die intiem zichtbaar wordt als de Zoon opkijkt naar de Vader. Zijn tweede punt was een verdieping van het beeld van de Drie-eenheid aan de hand van de metafoor van de zon. Het derde punt ging over hoe wij in die eeuwigdurende relatie konden worden opgenomen, door ‘in te stappen’ in de kennis van de Zoon en de Vader (Joh. 17:3).
Toen ik de punten binnenkreeg, slaakte ik een zucht. Wat doe je daar nou mee? Mijn eigen focus op kerkelijke eenheid werd in een paar zinnen omver geschoffeld. Er schoten allerlei exegetische, dogmatische en homiletische bezwaren bij de exegese van mijn collega door het hoofd. Ik hoorde de vermanende stem van Kees van Ekris de term ‘missionaire intelligentie’ bezigen en zag hoe de Nederlandse bezoekers van de dienst mij glazig zouden aankijken bij de trinitarische verhandelingen in het preekje.
En toch, soms moet onze eigen hermeneutische schroom niet het laatste woord hebben. Interessant genoeg bleek de focus van mijn collega ook ondersteund te worden door commentatoren als dat van George Beasley-Murray. In zijn Johannescommentaar uit de Word Biblical Commentary wijst hij erop dat een gebed aan het einde van een Farewell Discourse niet ongebruikelijk is. Een voorbeeld daarvan zijn bijvoorbeeld de woorden van Mozes in Deuteronomium 32 en 33. Bijbelse heiligen nemen vaker afscheid met een gebed. Wat echter uniek is in Johannes 17, stelt Beasley-Murray, is de ‘richting’ van het gebed. Er is geen sprake van een zegenspreuk of waarschuwing, maar we krijgen eerder een kijkje in een intieme relatie.
Dat hier de Zoon bidt tot de Vader, dát is bijzonder. De relatie tussen Christus en zijn Vader staat voorop, en wij kijken even mee. Die ogen die omhooggaan, laten een lijntje zien tussen Vader en Zoon, dat juist aan het einde van Jezus’ leven kwetsbaar naar voren komt. De taal in Johannes is daarbij ook trinitarische taal, Jezus spreekt over het kennen (gignosko) van de Vader die de Zoon zendt (apostello). En over het verheerlijken (doxazo) van de Vader door de Zoon en vice versa (vers 4).
Goede theologie
Ik moest denken aan de oproep van het platform Rome Reformatie, die eerder deze maand verscheen. Het platform pleit voor het zoeken naar oecumene tussen uiteengescheurde christenen. Maar dan niet voor een goedkope oecumene, die verschillen in exegese en theologische pijnpunten opzijschuift. Alsof verschillen nergens vandaan komen en de geschiedenis gecanceld kan worden. Nee, een echt hart voor kerkelijke eenheid valt of staat bij goede theologie. Én bij een herkenning in het hart.
Wat is nu de significantie van Jezus die zijn blik naar de hemel richt? Als je naar boven kijkt, kijk je niet meer naar beneden. Als je samen niet alleen spreekt over wie God is maar tot Hem begint te spreken, worden daarmee de verschillen tussen christenen niet opgeheven. Wel komen ze in een ander licht te staan.
Ik heb altijd een beetje een afkeer van het lied dat Jodocus van Lodenstein dichtte: ‘’t Oog omhoog, het hart naar boven / hier beneden is het niet.’ In het licht van de strijd met de secularisatie is dat een onwelkome gedachte. Alsof het leven op deze aarde er niet toe doet. In de vorige editie van Kontekstueel is bijvoorbeeld uitgebreid gesproken over Stefan Paas’ boek Vrede op aarde, dat juist een correctie ‘naar beneden’ aanbrengt.
Toch is met het oog op christelijke eenheid juist omhoogkijken een goede start. Je kijkt elkaar niet naar de ogen als je je oog op boven gericht houdt. Bovendien gaat het in het gebed om een spreken dat, zogezegd, ‘performatief’ is. Samen aanbidden is anders dan samen discussiëren. Als je bidt, verandert er iets aan jezelf. De praktijk van de meertalige kerkdienst was dan ook dat christenen elkaar leerden herkennen in het gezamenlijke gebed, ondanks taalverschillen en kerkelijke achtergronden.
Aansluiten bij Jezus’ gebed
Bij de opdracht voor een Bijbelstudie in Kontekstueel staat dat je mee moet gaan in een hermeneutisch proces. Hier was dus een proces dat aan allerlei kanten niet volgens het boekje ging, maar dat uiteindelijk toch mooi uitpakte en dat ook een missionair getuigenis in zich meedraagt.
Het is namelijk de grote veronderstelling van het hogepriesterlijk gebed dat een hernieuwde gerichtheid op de eer van de Vader leidt tot een hernieuwde eenheid van christenen onderling en dat dat op zijn beurt ertoe leidt dat mensen geprikkeld worden om Jezus te leren kennen (vergelijk vers 3). Hoe dat precies in zijn werk gaat heeft iets raadselachtigs, maar is voor velen wel een drijfveer geweest tot oecumenisch gesprek.
Ik wens eenieder toe dat we in deze tijd voor Pasen het oog omhoog mogen richten – misschien met een paar ingewikkelde theologische mijmeringen erbij – zodat we mogen groeien in de kennis, en daarmee in de verheerlijking van de Vader die zijn Zoon niet heeft gespaard, maar heeft prijsgegeven omwille van ons. Dus: oog omhoog, hart naar boven, samen met de mensen die je hier beneden gegeven zijn.
M. de Jager is predikant in de Brug-Es Kerk Dwingeloo en missionair predikant voor Zuid-West Drenthe bij de IZB. Mailadres:
- Raadplegingen: 349