Skip to main content

nr2 • 2010 • Kroniek

november 2010 (25e jaargang nr. 2)

Kroniek

ˋEr is een tijd om te scheuren en een tijd om te herstellen, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken’ (Pred. 3:7)

P.L. de Jong

In de sfeer van de afscheiding, waarin ik ben opgegroeid, ging het eigenlijk altijd om strijd over de rechte leer en de ware prediking. Want daaraan hing niets minder dan het eeuwig heil van je onsterfelijke ziel. Het ging ergens over en het ging ergens om. Aan het eind van mijn gymnasiumtijd las ik Het wonder van de 19e eeuw van H. Algra. Maar tijdens mijn studie begon de twijfel toe te slaan. Vooral bij het vak kerkgeschiedenis. De geschiedenis van de kerk - de grote en de kleine - heeft iets diep menselijks. Op een bepaald moment vertrouwde ik niemand meer in zijn zogenaamde geloofsstappen om een kerk of kerkgenootschap te verlaten en even later een ˋeigen kerk’ te stichten. Hooguit Calvijn misschien nog.
Ik begreep ook totaal niet waarom de Hervormde Kerk een halve eeuw nodig had en zelfs een oorlog om eindelijk samen te komen tot een nieuwe kerkorde en een nieuwe gestalte van kerk zijn. Waarom duurde dat zo lang? Binnen de gereformeerde gezindte bepaalde een kerkscheuring in hoge mate je identiteit. Ook pinksterkerken bleken meer gave te hebben voor splitsen dan voor samenvoegen. In een orgaan als ˋContactorgaan Gereformeerde Gezindte’ werd decennia lang een hoop levend gehouden waarop praktisch niemand van de deelnemers echt zat te wachten, laat staan dat men er echt iets voor deed. Samen op Weg sleepte zich jaren voort zonder groots perspectief. Ik stond erbij en ik keek ernaar. Maar één ding stond altijd voor me vast: een scheuring zou op die manier nooit plaats vinden in een echte kerk als de Nederlandse Hervormde Kerk. 
Het is anders gelopen. In de jaren negentig namen de spanningen steeds meer toe. Bijna tien jaar volgde ik een en ander als lid van de synode. Op 1 mei 2004 was de Protestantse Kerk in Nederland een feit. Een paar dagen ervoor was de Hersteld Hervormde Kerk officieel gesticht. De fusie was een feit, maar de scheuring ook. En wat ik nooit voor mogelijk had gehouden gebeurde. In mijn eigen tijd. In april 2004 vergaderden kerkenraden nog samen en vierden soms nog het Avondmaal. Vier weken later ging men uit elkaar.

Commissie Bijzondere Zorg
Tijdens het tellen van de stemmen in de befaamde synodevergadering van 12 december 2003 werd een commissie geïnstalleerd van 18 mannen met het oog op eventuele problemen rond de implementatie van de fusie rond 1 mei 2004. Kort voor de synode werd ik hierover gebeld. Ik was juist nogal bezig en zei zonder veel nadenken ja. Met de gedachte dat het wel zou loslopen. Dat bleek een vergissing. De commissie kwam voor het eerst bijeen begin februari 2004. We kregen een aanstellingsbrief voor vijf jaar. Voorzitter werd ds. G.J. Wisgerhof, een routinier als kerkbestuurder en geschiloplosser. Van de 18 waren een aantal predikant, meestal oud-synodeleden en / of visitatoren. De anderen waren veelal oud-ouderling met veel kerkelijke ervaring. Juristen en zakenmensen. Als kerkelijke commissie een heel bijzondere club. Is er ooit een kerk geweest die een commissie installeerde om een scheuring netjes te gaan afhechten? De Commissie Bijzondere Zorg (CBZ) zou ruim 60 keer vergaderen en de vijf jaar dik nodig hebben.
We gingen meteen van start. Want hoewel het nog lang geen 1 mei was en naast ons in het PLDC in Utrecht nog steeds druk vergaderd en onderhandeld werd tussen het moderamen en afgevaardigden van de Gereformeerde Bond en het Hervormde Comité ten einde een scheuring te voorkomen, bogen wij ons over een lijst van alle gemeenten. Van Aarlanderveen tot Zundert. Bij elke naam was ingevuld welke alarmbellen er al rinkelden. Te veel om allemaal snel te kunnen opzoeken. We besloten een shortlist op te stellen van gemeenten waarvoor we misschien nog iets konden betekenen. Delegaties van twee of drie man werden gevormd. Afspraken werden gemaakt . Zo ging de Commissie Bijzondere Zorg van start.

Instructie
Voordat de fusiesynode plaats had, waren er enkele belangrijke piketpaaltjes geslagen. Onder andere was vastgesteld dat alleen individuele leden zich aan de kerk konden ontrekken, geen min of meer complete (wijk)gemeenten. Er waren enkele vluchtheuvels aangelegd voor predikanten met gewetensnood. Met een aparte verklaring konden ze zich onttrekken aan de pluraliteit van de Protestantse Kerk in Nederland en aan zaken in de kerkorde waarmee ze niet konden leven. Een overgangsbepaling regelde dat een door de synode aangesteld Commissie Bijzondere Zorg zich zou bekommeren om alle leden die zich bij fusie aan de kerk zouden onttrekken. Hierbij ging het om drie fasen en opdrachten: 1. Ons uiterste best doen als CBZ scheuring te voorkomen door zolang het nog dag was te praten met kerkenraden, informatie te verschaffen en hen te bewegen niet uit elkaar te gaan; 2. Waar de scheuring toch zou plaatsgrijpen, de gehavende PKN-gemeenten te hulp te schieten, eventueel met behulp van de rechter en 3. Ons inzetten voor een zo goed mogelijke afhandeling en uiteindelijke afhechting door een voorziening te treffen waarin een PKN-gemeente eventueel verplicht zou kunnen worden van haar vermogen enz. iets over te dragen aan de mensen die waren weggegaan. Officieel heette dat ˋhen helpen te komen tot een nieuw kerkelijk leven.’
De bezwaarden hadden ook niet stil gezeten. Al voor 12 december lagen er routeplaatjes klaar, mocht het tot een kerkelijke crash komen. Vrijwel direct na de december-synode werd door een aantal gemeenten een zogenoemde Verklaring van recht procedure in gang gezet. De inzet daarvan was dat de rechter hen het recht zou geven met behoud van naam en alle eigendommen zich afzijdig te houden van het PKN-gebeuren. Er was onder hen een e-mailcircuit dat perfect werkte. Onder ons trouwens ook.

Fase 1 -  De scheur voorkomen
De klok raasde naar 1 mei. De tijd voor gesprekken bleek veel te kort. De delegaties vlogen van hot naar her. Veel kerkenraden zaten niet op ons te wachten. ˋWe kunnen dit prima onder elkaar regelen’, was de filosofie. De delegaties van de CBZ werden zwaar gewantrouwd en al snel als groot inquisiteurs beschouwd. Omdat overal kerkenraden duidelijk gemaakt werd dat al besloot men met grote meerderheid of zelfs unaniem niet mee te gaan, men daarmee alle recht op kerk, pastorie et cetera toch zou verliezen. De gedachte ˋsamen komen we er wel uit’ werd als een illusie ontmaskerd.
Half april 2004 wisten we het wel: zo’n 50 à 60 kerkenraden waren vastbesloten niet mee te gaan. Van uitstel wilde kennelijk niemand weten, ook niet aan de bezwaarde kant. Advocaten waren zich al aan het inlezen. In april speelde al het eerste kort geding, aangespannen door Katwijk tegen de Ned. Herv. Kerk. Vlak voor 1 mei werden de laatste juridische maatregelen getroffen voor de totstandkoming van de PKN. In dezelfde dagen werd de Hersteld Hervormde Kerk juridisch in elkaar gezet.
De zondag van 2 mei verliep rustig. Geen rellen, nergens was politieoptreden nodig. Alleen: overal half lege kerken, soms bleef niet meer dan een derde of nog minder achter. In de meeste gevallen was men zonder te groeten uit elkaar gegaan. Gaandeweg de maand mei werd de omvang van de scheuring duidelijk. Op zo’n 80 à 100 dorpen brandde het vuur. Velen keerden zich tegen de PKN. Van bijna complete gemeenten tot groepjes gezinnen en enkelingen die zich onttrokken en zich voegden bij een Herstelde Gemeente een dorp verder. De beweging bleek vooral een zaak van dorpsdominees te zijn. In geen enkele stad ontstond een Herstelde Gemeente.

Fase 2 -  Zorg om gehavende gemeenten
Voor fase twee was meer tijd. De eerste maanden was de CBZ druk met inventariseren en noodzakelijke maatregelen treffen. Bijna elke vier weken was er een ander hot item te bespreken. Konden leden die zich tegen de PKN keerden plaatselijk mee blijven doen als ˋblijkgevers’? Dit naar aanleiding van de mogelijkheid dat je bij een gemeente kunt blijven horen als je ˋblijk gaf van verbondenheid ‘ ermee (Ord. 2/ 1.3.3). Vrijwel niemand maakte daar gebruik van. Per brief werden al in mei alle dienstdoende predikanten (ca. 50) in Herstelde Gemeenten uit het ambt ontheven, gevolgd door ontheffing van alle ambtsdragers. Voor de CBZ een van de heftigste weken. Zo werken kerkscheuringen dus. Op een bepaald moment ontneem je iemand zijn (haar was niet aan de orde) ambtelijke bevoegdheid. Men kon in beroep gaan. De meesten stuurden een standaardbrief: ˋIk was nooit lid van de PKN, hoe kun je me er dan uitzetten?’ Vervolgens moesten de pastorieën ontruimd worden. Op een hele rij dorpen woedde een harde strijd om het bezit en gebruik van kerkgebouw. Een rij kort gedingen zorgde voor voorlopige helderheid. Kon men elkaar verdragen op de zondag, oké. Ging dat niet, dan moesten de herstelden omzien naar een andere ruimte.
Van de commissieleden werd hier en daar erg veel gevraagd aan incasseringsvermogen. Herstelden beschouwden je veelal als hun vijanden. ˋJullie zorg is wel erg bijzonder’, werd dan smalend tegen je gezegd. En als de rollen waren omgekeerd, moest er aan het begin van een vergadering soms eerst een lange preek worden aangehoord. Over de wijngaard van Naboth bijvoorbeeld. Of men herinnerde je aan afspraken die ze samen hadden gemaakt en die wij als commissie hadden verstoord. Maar gaandeweg – ook door de afloop van de kort gedingen – drong de werkelijkheid tot de herstelden door. Juridisch had men geen been om op te staan. Reden om nu maar meteen na te gaan denken over het bouwen van nieuwe kerken.
Inmiddels had men de naam Hersteld Hervormde Kerk aangenomen. In de commissie ontstond een zekere kentering in positie en taakstelling. De meningen liepen soms aardig uiteen. Waren de herstelden ook onze vijanden? Vooral de niet-predikant leden van de CBZ namen een meer zakelijke positie in. Zij maakten duidelijk dat we moesten stoppen met vijandsbeelden. De scheuring was niet onze verantwoordelijkheid, de PKN hoefden wij niet door dik en dun te verdedigen. Niet meer denken in vijandsbeelden, maar ons inzetten de dingen goed te regelen tussen de twee partijen die waren ontstaan. Voor mijn gevoel zorgde dit voor een omslag. Gaandeweg kon ik het ook weer aan iemand te horen bidden voor Herstelden. Voordat ik het zelf zou doen zou nog wel even duren. Hier en daar stelden Herstelde Gemeenten zich ook constructief op. Men ging begrijpen dat men ons nodig had.

Fase 3 - Afhechten door middel van een voorziening
Was fase 2 voor de herstelden een grote beproeving - overigens wel een waar men zelf voor had gekozen - in fase drie kreeg een hele rij Hervormde Gemeenten het moeilijk door de slotregeling - voorziening geheten - die hen werd opgelegd door de CBZ. De synode had indertijd besloten dat om gewetens wil weggegane leden zouden geholpen worden bij een nieuwe start, voorzover daar plaatselijk middelen voor aanwezig zouden zijn. Uiteraard kon het dan niet gaan om verdeling naar rato. Maar om iets als een handreiking in geld. Diaconaal en kerkrentmeesterlijk. Natuurlijk hadden de hervormden op de meeste dorpen daar totaal geen zin in en ervoer men een en ander zelfs als groot onrecht. Men bediende zich hier en daar van de meest bizarre beelden om maar niet iets te hoeven afdragen. Maar waar een ˋaanzienlijk deel’ van de gemeente zich had losgemaakt, werd toch een zekere rekening opgemaakt. Altijd heel plaatselijk toegesneden, altijd maatwerk, zoals we dan zeiden. Nu zagen onze eigen PKN-broeders ons liever gaan dan komen. Omdat het hen haast altijd geld kostte, soms forse bedragen. In een beperkt aantal gemeenten, waar nauwelijks iemand hervormd was gebleven, werd zelfs zo ongeveer alles overgedragen aan de Herstelde Gemeente: kerk, pastorie, vrijwel alle vermogen. Intussen had de rechter ten gunste van de PKN eindelijk uitspraak gedaan in de bodemprocedure over de eis dat men zich buiten het PKN-gebeuren zou kunnen houden met behoud van naam en goederen. Het oordeel luidde dat de herstelden nergens recht op hadden.
Toch ging de CBZ door met netjes afhechten. Ruim zestig voorzieningen werden getroffen. Bij elkaar ging het om miljoenen die – wat de PKN betreft – vrijwillig aan de HHK werden overgedragen. De preses van de HHK, ds. D. Heemskerk, riep eens een keer dat ze ˋkaal aan de dijk’ werden gezet en zij naar het woord van de Hebreeënapostel ˋvan hun goederen werden beroofd.’ Maar dat viel hier en daar dus heel erg mee.

Fase 4 - Een tijd om te herstellen?
Er was geen fase 4 gepland. Maar misschien is die nog wel zo belangrijk. De rook lijkt opgetrokken. PKN-gemeenten, die een fors deel zagen wegvloeien, krijgen lucht en leven wonderbaarlijk op. Herstelden bouwden vele nieuwe kerken. In de PKN-synode lijkt bijna iedereen de scheuring verdrongen te hebben en vergeten te zijn. In de HHK-synode is men druk de eigen kerk verder op te tuigen en zich te profileren binnen de refo regio. Je denkt: dit was dus een scheuring? En of daar nog wel eens iemand wakker van ligt? Kan de PKN zegen verwachten als deze scheur niet ergens zeer blijft doen en er wordt ingezet op heling? Is haar hang naar meer eenheid met andere kerken – Nationale Synode zelfs - geloofwaardig als je als kerk nauwelijks de hand in eigen boezem steekt en omziet naar wat achterbleef?
Dat geldt ook de Hersteld Hervormde Kerk. Kan na een tijd van scheuren een tijd van herstellen alleen het eigen hoekje betreffen? Recentelijk verscheen een persbericht van een gespreksgroep bestaande uit voornamelijk prominenten van de HHK en van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Ze betreuren het elkaar te zijn kwijt geraakt, maar over het scheuren van de Ned. Herv. Kerk als gestalte van het lichaam van Christus geen woord. Zulke verklaringen zetten zelden zoden aan de dijk. In gesprekken met de Christelijke Gereformeerde Kerken werd kennelijk wel ˋsucces’ geboekt. Zo afhoudend de CGK synode meestal is op dit gebied  - vraag het de Nederlands Gereformeerde Kerken en het hoofdbestuur van de Bond - zo toeschietelijk toonde men zich laatst opeens naar de HHK. De CGK besloten zelfs dat de kansels voor elkaar opengaan. Het Wonder van de 21e eeuw wellicht? Maar als eenvoudige churchwatcher denk je: welke kansels gaan open en voor wie wel en wie niet? Heeft men enig idee? Zijn de CGK veranderd in hun kerkvisie? Of heeft de HHK nu bedacht dat zij gewoon een ˋafgescheiden kerk’ is? Fase 4 zal heel veel tijd nodig hebben.
Het eindverslag van de CBZ wordt op het moment afgerond. In april 2011 komt het in de synode. Daarmee komt een eind aan een van de meest bizarre kerkelijke commissies ooit.

Drs. Piet de Jong is predikant (PKN) te Rotterdam-Delfshaven, lid van de Commissie Bijzondere Zorg en hoofdredacteur van Kontekstueel.