nr1 • 2009 • Dertigers en de kerk
september 2009 (24e jaargang nr. 1)
Dertigers en de kerk: wat is het probleem?
dr. A. Markus
Toen mijn ouders dertigers waren, zat ik op de lagere school. Dat is nu dertig jaar geleden. We hadden een auto, een hemelsblauwe lelijke eend. Met die eend gingen we elke zomervakantie twee weken naar Ameland. Vaste prik. In de herfstvakantie gingen we nog wel eens een week naar de Veluwe of naar het Sauerland. Vliegen deden mijn ouders toen niet en wij als gezin al helemaal niet. Ik betwijfel eigenlijk of zij als dertigers wel verder zijn geweest dan Duitsland, België en misschien Frankrijk.
Het is niet moeilijk nog meer verschillen met mijn generatie te noemen. Een weekendje weg met vrienden, zonder ons kinderen, dat deden mijn ouders niet. Ze spraken bij mijn weten nooit af in de stad om even te lunchen met een vriend, of op een terras om even bij te praten met een paar kennissen. Ze gingen ook niet met enige regelmaat met vrienden uit eten. Mijn ouders hadden als dertigers niet elk weekend een feestje, een etentje, een borrel, barbecue of andere ontmoeting met vrienden, kennissen of collega’s. Ze hoefden hun mail nooit te checken en tijdens autoritten nooit mobiel te telefoneren. Ik weet niet meer of ze een radio- en tv-gids hadden. In elk geval werd die niet gebruikt om te kijken welke film ze de komende week moesten opnemen op de dvd-recorder, omdat ze die niet wilden missen. Elke zondag gingen ze met ons naar de kerk. Twee keer, altijd naar dezelfde kerk, onze wijkkerk. Ze slikten echt niet alles in de kerk voor zoete koek, maar ze waren wel loyaal en hadden geen probleem met toewijding en inzet.
‘Hilversum III bestond nog niet’
Als ik dit tijdsbeeld schets, lijkt het wel het liedje van Herman van Veen: ‘Hilversum III bestond nog niet’. De leefwereld van de dertigers van nu is compleet anders. (Ik kan het weten, want ik hoor nog net bij deze groep.) En die veranderde leefwereld levert problemen op voor de kerk. Want de kerk is na dertig jaar vaak nauwelijks veranderd, zeker de meer gevestigde kerken zijn dat niet. De dertigers zijn druk, willen zich niet binden, vragen kritisch om kwaliteit in onderwijs en prediking. Ze hebben geen tijd (over) voor de tijdrovende activiteiten van de gemeente en hebben geen zin om elke zondag in de kerk ongeveer dezelfde boodschap te horen. Het probleem is dat ze zich niet meer willen voegen in de gewoonten en gebruiken van de kerk. Of is het probleem dat de kerk zich niet wil voegen naar de gewoonten en gebruiken van de dertigers? Daar kom ik nog op terug.
Het probleem bij de dertigers
Laten we eerst maar eens het probleem bij de dertigers leggen. Dertigers laten zich niet meer betrekken bij de kerk. Nu moet ik zeggen dat in de gemeente waar ik werk de grote meerderheid van de meelevenden uit dertigers bestaat. Dertigers in de diensten, op bijbelkringen, in de kerkenraad. Dat past bij de bevolkingssamenstelling van de stad en het relativeert tegelijkertijd ook het probleem dat de kerk met dertigers heeft. Het aantal dertigers in de gemeente is namelijk ook afhankelijk van demografische factoren. Bovendien zal van heel wat dertigers gelden dat ze al als tiener al zijn verdwenen. Dat ze er nu niet zijn, is dus niet specifiek een dertigerprobleem. Maar goed, het verdwijnen van dertigers is over het geheel van de kerk wel zo breed aanwezig, dat de Protestantse Kerk in Nederland er afgelopen voorjaar een bezinningsdag aan heeft gewijd. ‘Het gat van de kerk’, was de titel.
Hoewel er genoeg dertigers zijn in onze gemeente, zie ik ook wel de problemen veroorzaakt door vrijblijvendheid. Zeker in de missionaire contacten met zoekende dertigers is de ervaring dat zij zich niet snel willen binden aan de gemeente. In elk geval niet op de manier waarop actieve gemeenteleden dat altijd hebben gedaan.
Bij dertigers ligt een probleem. Mijns inziens mag de kerk hen daar zeker op aanspreken in pastorale bewogenheid. Dat dertigers het zo vreselijk druk hebben, is niet alleen een lot. Dat laten ze voor een deel ook zelf gebeuren. En dat weten ze ook wel. Ze hoeven niet met iedereen contact te onderhouden en alle feestjes te bezoeken. Ze hoeven niet alle carrièremogelijkheden, consumptiemogelijkheden, recreatiemogelijkheden en weet ik wat voor mogelijkheden uit te proberen. Keuzestress verdwijnt ook als je minder vaak wilt kiezen. Dat is niet makkelijk, je gaat daarmee in tegen jezelf en tegen de cultuur. Maar dat misstaat een christen niet. Laat de kritiek van het evangelie maar klinken in dertigerlevens. Mijn ervaring is dat ze daar ook naar vragen. (Ik heb daar zelf ook behoefte aan.) Want de kritiek van het evangelie is storend, maar ook heilzaam. Begrippen als ‘sabbat’, ‘soberheid’, ‘ascese’ zijn een hernieuwde bezinning waard. Dat kan erg bevrijdend zijn. Maar ook ‘toewijding’, ‘trouw’ en ‘navolging’ zijn thema’s waar dertigers op aangesproken moeten worden en waar ze vaak ook op aan te spreken zijn. Investeren in de geloofsgemeenschap waar je bij hoort en de gemeenschap beleven en vormgeven.
Het probleem bij de kerk
Maar de kritiek van het evangelie is zeker niet hetzelfde als kritiek uit conservatisme en conformisme. Dat moet wel duidelijk zijn en dat brengt me bij mij mijn volgende punt. Bij de kerk ligt ook een probleem. Onze leefwereld is veranderd, maar de kerk verandert niet mee. Nu is dat volgens mij ook één van de goede eigenschappen van de kerk, dat ze vormvast is. Ik wil ook niet bepleiten dat er van alles en nog wat veranderd zou moeten worden. Maar toch zal de kerk ook iets moeten doen met de veranderde leefwereld van dertigers. En trouwens ook met de veranderde leefwereld van andere leeftijdsgroepen. De dertigers van vroeger rijden nu tenslotte ook niet meer in een hemelsblauwe lelijke eend. Het mag dan zo zijn, dat je je als dertiger best eens in het kritische licht van het evangelie mag zetten en kunt leren om tegen de cultuur in te leven, aan de andere kant zal dat nooit helemaal lukken. Er zijn ook veel verplichtingen in je leefwereld waar je niet onderuit komt. Het leven blijft hoe dan ook hectisch.
Bovendien lijkt mij de kritische houding van dertigers ten aanzien van de inhoud vaak terecht. Ook hun vraag om echtheid is dat. In de hectiek van het leven heb je immers goede toerusting nodig om het geloof vol te kunnen houden. Daarom zal de kerk daar rekening mee moeten houden en ook dingen moeten veranderen. Er zijn twee gebieden waarin verandering in de kerk nodig is voor dertigers, lijkt me. Dat is het gebied van de betrokkenheid die je verwacht en dat van de kwaliteit van het aanbod dat je verzorgt.
Een andere betrokkenheid
Zonder betrokkenheid gaat het niet in de navolging. Betrokkenheid op Jezus Christus en daarom ook op zijn gemeente. Individualistisch geloven lijkt mij een contradictio in terminis. Maar het is niet noodzakelijk dat de vorm van betrokkenheid hetzelfde moet zijn als dertig jaar geleden. Neem de kerkdiensten op zondag. Ik had daar laatst een gesprek over met een (oudere) collega. In veel gemeenten loopt de tweede dienst terug, daar maakte hij zich zorgen over. Maar is dat nodig? Niet dat ik zou willen bepleiten dat de tweede diensten moeten worden afgeschaft. In onze gemeente zijn er heel wat dertigers die de tweede dienst bezoeken. Als er tweede diensten zijn en ze functioneren goed, bewaar ze dan als een kostbaar goed. Maar als dertigers tegen mij zeggen: ‘Ik kom zondagmorgen in de kerk en daar krijg ik genoeg mee om over na te denken. De rest van de zondag gebruik ik om bij te komen van de drukke week en om mijn gezin of familie te ontmoeten.’ Wie ben ik om dan te zeggen: Je zou ook naar de middagdienst moeten komen? Ik kan me voorstellen dat je de zondag tot Gods eer kunt vieren met één keer naar de kerk en ’s middags wandelen met je gezin of een paar vrienden in het bos. Echte betrokkenheid kan best een andere vorm aannemen. Zeker als mensen met regelmaat doordeweeks een (bijbel)kring bezoeken. Het beleven van geloofsgemeenschap in kleinere kring is zeer belangrijk. Ik ben blij als dertigers daar in willen investeren en maak me dan geen grote zorgen als ze daarbij de kerkgang beperken tot de morgendienst. Ik zou er overigens wel voor pleiten om het contact rond de morgendienst te intensiveren. Zorg er voor dat er na elke morgendienst koffie gedronken kan worden in de kerk, zo dat er nagepraat kan worden en de gemeenschap onderhouden kan worden.
Teruglopende betrokkenheid wordt soms ook wel gesignaleerd bij ontmoetingen van de gemeente op gemeenteavonden en leerkringen. Dertigers zijn vaak niet meer te motiveren voor dergelijke bijeenkomsten en zeker niet voor langlopende kringen. Als het gaat om kringen en cursussen, kan de kerk mijns inziens beter een andere vorm van betrokkenheid nastreven. Verzorg mogelijkheden voor toerusting in de vorm van korte projecten en stel thema’s aan de orde die relevant zijn voor dertigers. Denk aan een cursus ‘Moeilijke vragen’ van drie avonden, waar je ingaat op vragen rond wetenschap en geloof, het lijden, of het christelijk geloof de enige weg tot God, of je de bijbel altijd letterlijk moet lezen, enzovoort. Of organiseer een paar avonden over ‘carrièreplanning en het volgen van Jezus’, over opvoeding, of ‘werken en kinderen’ of … Mijn ervaring is dat dertigers interesse hebben voor dit soort korte series.
Een ander vlak waarop betrokkenheid problemen oplevert als het gaat om dertigers, is dat van de taken die in de gemeente vervuld moeten worden. Hoe krijg je dertigers in commissies of in de kerkenraad? Dertigers vragen voor de kerkenraad lukt waarschijnlijk alleen in persoonlijke gesprekken, waarbij zaken als toewijding en verantwoordelijkheid aan de orde komen. Dat zal lastig blijven. Maar het werk van allerlei commissies kan vaak ook wel in kortlopende taken en verplichtingen geknipt worden. Daar zijn dertigers wel voor te motiveren. Als men met afgebakende, korte projecten de smaak te pakken krijgt, groeit soms ook de bereidheid voor een langduriger inzet.
Lever kwaliteit
Een ander gebied waarop verandering nodig kan zijn, is het vlak van de kwaliteit. Dertigers zijn kritisch en stellen soms hoge eisen. Maar dat is terecht, zou ik zeggen. Ze stellen eisen aan de prediking en kerkdiensten, om het in dit artikel daar maar op toe te spitsen. In de prediking willen ze horen waarom het evangelie relevant is voor het dagelijks leven. Ze willen geïnspireerd worden om het geloven vol te kunnen houden in het leven van alledag. Je mag toch verwachten dat voorgangers dat doen? Als voorgangers daar moeite mee hebben, dan is het wellicht een idee om eens een paar dagen bij gemeenteleden te gaan kijken op de werkvloer en te vragen naar de uitdagingen en belemmeringen die zij daar ervaren in het navolgen van Christus. Laat merken dat je weet van de vragen die leven bij moderne mensen, intellectueel en ook praktisch vanuit het alledaagse leven. Die vragen en dilemma’s leven toch ook in het hart van de voorganger? En anders is het niet moeilijk om die vragen op het spoor te komen door bijvoorbeeld een seculiere krant te lezen. Dertigers willen kwaliteit in de uitleg van de Schrift en in de vertolking van de boodschap. Nu worden predikanten academisch geschoold en daar hechten we aan. Dat schept toch ook de verwachting van een zekere kwaliteit?
Kwaliteit moet de kerk ook leveren in de kerkdiensten. Er wordt tegenwoordig erg vaak gevraagd om de diensten leuk te maken, ook door dertigers. Er moet van alles en nog wat voor de kinderen en met gemeenteleden die dingen doen en zeggen. Moet je daar aan toe geven? Ik zou zeggen, laten we dat vooral niet doen. Ik zou er sterk voor willen pleiten dat er in de eredienst voldoende ruimte voor verstilling is. Onze dagelijkse leefwereld is een gekkenhuis vol met informatiebombardementen. Laat het in de eredienst rustig en stil zijn en ‘to the point’. Schoonheid in soberheid. Er zijn genoeg dertigers die dat juist ook zullen waarderen. Wat betreft die roep om ‘leuk’ en ‘flitsend’, ik weet het niet zeker maar het zou mij niet verbazen als die voor een groot deel voortkomt uit onvrede ten aanzien van de kwaliteit van de prediking. Dat lijkt me in elk geval een mogelijkheid die we als predikanten onder ogen moeten durven zien.
Arjan Markus is als missionair predikant verbonden aan de Jacobikerkgemeente (PKN) te Utrecht.