nr1 • 2009 • Interview
september 2009 (24e jaargang nr. 1)
Gebruiken wij christenen in het Midden-Oosten voor onze standpunten?
Interview met professor Heleen Murre-van den Berg
J.W. Stam MA
Wie de lijst met medewerkers voor in dit blad langs loopt, komt haar naam tegen: mw.dr. H.L. Murre-van den Berg, Leiden. Dat medewerkerschap stamt uit een ver verleden. Ooit was ze voorzitter van de Stichting Hoedemaker, de voorloper van de Stichting Kontekstueel. Inmiddels is er een titel toe te voegen aan haar naam, die van professor. Op 12 juni jl aanvaardde professor Murre haar hoogleraarsambt in Leiden met een oratie, getiteld ‘Globalisering, christendom en het Midden-Oosten’. Al met al genoeg reden voor een gesprek.
Geboeid door het Hebreeuws, het Aramees en het Syrisch begon Heleen Murre de geschiedenis van de volken die bij deze talen horen te bestuderen. Haar proefschrift schreef zij over het op schrift stellen van het moderne Aramees in Iran. Het bleek dat dit vooral gebeurd is onder invloed van Amerikaanse zendelingen. Daarmee is de link tussen de bestudering van talen, missiologie en oecumene gelegd. Een link die nog altijd terug te zien is in haar onderzoek en onderwijs. Opvallend is dat professor Murre-van den Berg bij haar bestudering van het christendom in het Midden-Oosten insteekt bij de taal en de historie.
Christendom en islam
Ook in haar oratie is de insteek bij de taal en de geschiedenis weer merkbaar. Levendige beschrijvingen van de in elkaar geweven rituelen, vroomheid en feesten worden afgewisseld met scherpe historische observaties. En af en toe is er een knipoog naar de actualiteit. Christenen in het Midden-Oosten worden volgens haar al te vaak gebruikt voor onze standpunten, waarbij wij hun situatie veelal interpreteren vanuit onze eigen kaders. Enkele weken na het uitspreken van de oratie spreek ik professor Murre en ook dan hebben we het vooral daarover. ‘Er leeft onder westerse christenen nogal sterk het idee dat er in het Midden-Oosten een clash tussen de islam en het christendom plaatsvindt. Dat is niet zo’n gekke gedachte. Er zijn christenen in het Midden-Oosten die dat zullen bevestigen. Er zijn echter ook christenen die het zullen ontkennen. Dat hangt heel erg af van waar je in het Midden-Oosten bent. Ik heb de indruk dat wij in het westen die clash vooral zo interessant vinden, omdat wij hier in Europa zelf zoiets menen te zien als een strijd tussen het inheemse christendom en de opkomende Islam. Ik ben bang dat we daardoor wat bevooroordeeld naar het Midden-Oosten kijken. Tegelijkertijd moet je wel zeggen, dat de spanning tussen islam en christendom wel degelijk aanwezig is daar en dat die spanning soms ook tot geweld leidt. Maar de vraag is wel of we het hele probleem tot die ene spanning moeten herleiden. En dan zeg ik nee, de situatie in het Midden-Oosten is veel complexer dan dat. Er is vaak veel meer aan de hand dan simpelweg twee religies die om de macht strijden.’
Religie als onderdeel van de identiteit
‘We moeten daarom niet alle geweld tegen christenen vervolging noemen. Vervolging is door de staat georganiseerd geweld tegen christenen. Dat komt nauwelijks voor in het Midden-Oosten, of het moet in Saoedi-Arabië zijn. Neem nu het voorbeeld van Irak. Er is daar geweld tegen christenen, maar dat heeft meer te maken met de instabiliteit als gevolg van de Amerikaanse inval, waar fundamentalistische en anti-westerse groepen gebruik van maken, dan met staatsgeweld of breed gedeelde anti-christelijke sentimenten. Andere minderheden hebben heel vergelijkbare problemen, in Irak en in andere landen.’
Waarom is de gedachte dat er zich in het Midden-Oosten een tweestrijd tussen islam en christendom afspeelt dan zo hardnekkig? Professor Murre denkt dat het helaas gewoon menselijk is om de wereld in te delen in goed en fout. ‘Kennelijk hebben wij in het westen behoefte aan een nieuw IJzeren Gordijn. Wat vroeger de communisten waren zijn nu de moslims. Wie zich verdiept in de situatie in het Midden-Oosten zal zich realiseren dat de strijd tussen de islam en het christendom zoals die in het westen wordt gevoeld iets anders is dan wat zich in het Midden-Oosten voordoet tussen christenen en moslims.’
Wie zich verdiept in het Midden-Oosten kan volgens professor Murre nog meer leren. ‘Wij zijn vergeten dat religie en etnische identiteit nauw verbonden zijn. Wij hebben religie verdrongen naar het privé leven en we denken dat Nederland totaal geseculariseerd is. Dat is volgens mij een misvatting. Neem het fenomeen Wilders. Aan zijn populariteit kun je zien dat een groot deel van de Nederlanders zijn identiteit nog verbindt met religie, in dit geval op een negatieve manier. Dus vooral in de oppositie tegen een andere religie, de islam. In het Midden-Oosten zie je een veel explicieter beroep op religie als het gaat om identiteit. Religie als een van de belangrijkste onderdelen van de eigen identiteit, of het nu om islam, christendom of jodendom gaat.’
‘Wij zijn zeker beter af met onze vorm van secularisatie, maar we kunnen niet ontkennen dat religie nog steeds een rol speelt. Dat kunnen wij ook weer leren van het Midden-Oosten. Daar zie je wat bij ons ondergronds en onderhuids blijft. Wij zullen religie weer moeten expliciteren, hoe moeilijk we dat als geseculariseerde westerlingen ook vinden. We zullen weer moeten uitleggen hoe religie werkt, ook al kom je dan tot ambivalente conclusies.’
Westerse inmenging
‘Toen ik de geschiedenis van de zending in het Midden-Oosten ten tijde van het late Ottomaanse Rijk ging bestuderen kwam ik ook al tot zulke ambivalente resultaten. Enerzijds werden westerse zendelingen met open armen ontvangen. De hulp die ze boden was zeer welkom en hun boodschap werd kritisch, maar over het algemeen positief ontvangen. Tegelijkertijd zie je dat door de komst van de zendelingen de christenen in het Midden-Oosten nog anders, westerser, werden. Op het moment dat de verhoudingen stabiel waren, zoals tijdens de bloei van het Ottomaanse Rijk, was er niet veel aan de hand. Op het moment echter dat de verhoudingen minder stabiel werden, gingen de verschillen opeens veel zwaarder wegen. Je kunt niet anders dan concluderen dan dat zending de positie van christenen in het Midden-Oosten niet altijd goed heeft gedaan.’
‘Dat is altijd zo met westerse inmenging. Ook onze ontwikkelingshulp werkt soms contraproductief. In de eerste plaats omdat hulp niet altijd op de goede plaats terecht komt. Bovendien maken we mensen nogal eens afhankelijk door onze hulp. Dat geldt ook in het Midden-Oosten. Het is natuurlijk heel begrijpelijk dat wij allerlei christelijke organisaties en groepen steunen, maar we moeten ons wel afvragen of we hen daarmee niet afhankelijk van ons maken. Misschien zoeken ze niet verder naar een oplossing omdat ze onze hulp krijgen.’
Dat punt snijdt professor Murre ook aan in haar oratie. Volgens haar wordt er door christenen uit het westen op een verkeerde manier naar christenen uit het Midden-Oosten gekeken. Met name als het gaat om christenen in het Heilige Land. ‘Ik heb wat moeite met de motieven van westerse christenen als het gaat om hun aandacht voor christenen in het Midden-Oosten. Die aandacht wordt nogal eens ingegeven door een eigen agenda. Wij willen dat er altijd christenen zullen zijn op het bijbelse grondgebied. Daarom willen we voorkomen dat de christenen die daar wonen emigreren. Bijvoorbeeld naar plaatsen waar ze bijvoorbeeld een betere opleiding voor hun kinderen kunnen krijgen. Mijn vraag is dan: waarom wil je dat er daar christenen zijn? En: waarom gebruik je de oosterse christenen als middel voor een westers doel?’
De positie van Israël
Deze vragen staan niet op zichzelf. Ze komen voort uit de wens van professor Murre om christenen in het Midden-Oosten serieus te nemen als authentieke vorm van christendom. ‘Waarom vinden wij het in het westen zo moeilijk om christenen uit het Miden-Oosten te zien als volwaardige partners? Ik kom het zo vaak tegen dat zij eigenlijk moeten geloven op onze manier. Dat is iets wat ik in mijn onderzoek graag wil doen: het christendom van het Midden-Oosten beschrijven in zijn eigen categorieën. Dat is natuurlijk een logisch uitgangspunt voor een wetenschapper. Tegelijkertijd is het ook een uitgangspunt dat mij persoonlijk heel erg ligt. Ik zie dingen graag in hun context. Allerlei ontwikkelingen in het Midden-Oosten worden verkeerd begrepen, omdat er niet gekeken wordt naar de achtergronden en omstandigheden daar. Dat heeft trouwens ook iets voor jezelf te betekenen. Als je de context van een ander begrijpt, begrijp je ook die van jezelf beter. Wij zijn in Europa zo gewend aan onze begrippen en ideeën, dat we soms denken dat er niets anders bestaat. Wie een beetje om zich heen kijkt in het Midden-Oosten gaat zien dat het anders is.’
‘Één van de hete hangijzers hierbij is de positie van Israël. Voor ons in Europa is Israël heel interessant, vooral theologisch. Dat geldt niet voor christenen in andere delen van de wereld. Onze Israël-theologie heeft zijn eigen legitimiteit. Na de Tweede Wereldoorlog was er behoefte aan een theologische verwerking van wat er in Europa was gebeurd. Het is heel goed voorstelbaar dat toen die centrale plaats voor Israël in de theologie werd ingeruimd. En natuurlijk was er begrijpelijk enthousiasme over de stichting van de staat Israël. Maar dat was toen. Nu is het de tijd om daar anders over te gaan denken. Ik denk dat we wat voorzichtiger moeten worden met het concreet maken van onze Israëltheologie. Ik ben geen theoloog en ga daarom niet zeggen hoe het wel moet. Maar ik kan vanuit mijn kennis en betrokkenheid wel aangeven, dat er dringend herijking nodig is van onze typisch Nederlandse Israëltheologie – behalve in Duitsland speelt het nergens anders zo. En wat de concrete situatie in het Midden-Oosten betreft, we moeten als we daarover nadenken de volkenrechtelijke discussie los maken van de theologische discussie.’
Deze benadering past weer heel goed bij de zakelijke en betrokken houding van professor Murre. ‘Hun probleem is in de eerste plaats hún probleem. Dat wordt wel eens vergeten. Door alle aandacht, voor beide kanten in het conflict, houden we het conflict ook in stand. Het zou wel eens goed kunnen zijn als we wat meer afstand zouden nemen. Dan ontstaat ook de ruimte en de noodzaak om conflicten op te lossen. We moeten misschien wat meer afstand houden, maar zonder onze betrokkenheid kwijt te raken.’
Voor de tekst van de oratie, zie: www.leidenuniv.nl/tekstboekjes/