Skip to main content

nr1 • 2006 • Charismata in het land van Calvijn

oktober 2006 (21e jaargang nr. 1)

Charismata in het land van Calvijn

Drs. H.M. Schormans-Marchand

Er ritselt iets in reformatorisch Nederland. Niet alleen in pinksterkringen of de Charismatische Werkgemeenschap Nederland, maar ook in Ede, Houten, Stolwijk en Kampen wil men de Geest laten waaien. Genezingen, tongentaal, profetie, al die meer bijzondere gaven van de Geest: jarenlang zijn deze verschijnselen in het voetspoor van Calvijn met argusogen bekeken, maar de laatste tijd gaan er steeds meer stemmen op om ze de ruimte te geven.

Wat is er aan de hand? Wat gebeurt er allemaal en waar komt het vandaan? Eerst een greep uit wat er gaande is op het gebied van de Geest en zijn gaven:

Alpha-cursus

De Alpha-cursus, die ook in veel reformatorische kerken wordt gegeven, is een van de wegen waarlangs de belangstelling voor de Geest en zijn gaven de gemeenten binnenkomt. Het onderwijs over de Heilige Geest en hoe men vervuld kan worden met de Geest neemt een centrale plaats in - er wordt een heel weekend aan besteed. Tijdens een tweedaagse conferentie die ik in 2000 meemaakte in Holy Trinity Brompton, de thuishaven van Alpha, werd ons deelnemers, als potentiële Alpha-leiders, op het hart gedrukt vooral geen veranderingen aan te brengen in het onderwijs over de Heilige Geest, omdat God bewezen had juist op deze manier de cursus te willen zegenen met veel nieuwe gelovigen. Ook werd er op de conferentie veel plaats ingeruimd voor uitleg over de vervulling met de Heilige Geest en de gave van tongentaal. Eveneens was er gelegenheid tot ‘ministry’, dat omschreven werd als een vorm van zegenend bidden waarbij men openstaat voor wat de Geest door visuele of verbale ingevingen wil zeggen tegen de persoon voor wie gebeden wordt. Bovengenoemde gaven (tongentaal, ‘woorden van kennis’, profetie), komen ook ruimschoots aan de orde in het cursusboek Een kwestie van leven. Daarnaast is er een hoofdstuk gewijd aan de gave van genezing.

New Wine

New Wine is een organisatie die vooral binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Christelijk Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Protestantse Kerk in Nederland werkt. De wortels van New Wine liggen in Engeland, waar de anglicaanse David Pytches, destijds voorganger in Chorleywood nabij Londen, verlangde naar een spontane uitbreiding van de kerk zoals hij die als bisschop in Chili had meegemaakt. Hij kwam tot het besef dat een van de sleutels daartoe het toerusten van gewone christenen in de bediening van de gaven en de kracht van de Geest was. In Nederland kreeg New Wine voet aan de grond via Dick Westerkamp, Nederlands Gereformeerd predikant. Zijn tijd als zendeling in Afrika en de ontmoeting met een gebedsteam uit Chorleywood bevestigde hem in het geloof dat de gaven van de Geest niet zijn gestopt na de tijd van Handelingen. Terug in Nederland (Houten) introduceerde hij persoonlijke voorbede na afloop van de kerkdienst. In de loop der jaren oefende men zich in Houten in luisterend bidden, genezing, profetie en tongentaal. In 2003 werd de Nederlandse afdeling van New Wine opgericht, die zich de vernieuwing en toerusting van christenen en kerken in Nederland ten doel stelt. Kernwaarden van New Wine zijn onder andere de verwachting van Gods krachtdadige aanwezigheid, de realiteit van het Koninkrijk van God, vernieuwing van de christelijke gemeente, onmisbaarheid van de gaven van de Geest, visie voor leiders, het aanbieden van ervaringen in een veilige context en bijbelse legitimering van keuzes. De belangrijkste activiteiten zijn het geven van toerusting (vooral over ministry gebed), de jaarlijkse zomerconferentie, predikantenretraites en ten slotte de New Wine avonden, die in het teken staan van lofprijzing, onderwijs en ministry.

Gaventesten

Niet charismatisch en daarom van een wat andere orde zijn de diverse gaventesten die de ronde doen (o.a. op internet), waarmee individuele gelovigen hun eigen gaven en gemeenten de gaven van hun leden kunnen ontdekken en inzetten. Een voorbeeld is de test van Christian E. Schwarz (1993), een voorman van de ‘natuurlijke gemeentegroei’. Een andere test komt uit Willow Creek. In de gaventesten hebben de gaven een minder bovennatuurlijk karakter dan in bijvoorbeeld de Alpha-cursus. Zo leidt de test van Willow Creek je tot de conclusie dat je de gaven van genezing hebt wanneer je een aantal van de volgende eigenschappen bezit: medelijden, vertrouwen op God, nederig, vol gebed, gehoorzaamheid, reagerend op wat er om hem/haar heen gebeurt.

Congressen

In november 2005 organiseerde het christelijke opinieblad CV·Koers in samenwerking met het Instituut voor Gemeenteopbouw aan de Christelijke Hogeschool Ede een congres over de gaven van de Geest. Uit een enquête, die van tevoren werd gehouden onder predikanten uit de gereformeerde gezindte, bleek dat er onverwacht veel openheid bestond voor de charismata, terwijl er tegelijkertijd grote verlegenheid was over de vraag hoe men de gaven zou kunnen integreren in de gemeente. In de aanloop naar het congres hielden verschillende predikanten uit gereformeerde hoek een pleidooi voor meer ruimte voor de Geest en zijn gaven. Zo schreef dr. J. Hoek in CV Koers een artikel met de titel ‘Ruim baan voor de Geest!’, waarin hij als medicijn voor de bloedarmoede van de kerken de Geestesdoop aanbeveelt. Op het congres zelf vertelden verschillende predikanten (o.a. M.D. Geuze, J.G. Brienen) over hun positieve ervaringen met de Geestesgaven. Ook werd er geoefend, bijvoorbeeld met het krijgen van een woord of beeld van God voor een andere gelovige.
In maart 2006 volgde de Theologische Universiteit (vrijgemaakt) in Kampen met een tweedaags congres over het werk van de Heilige Geest onder de naam 'Levend Water’. Hier waren de geluiden wat kritischer, hoewel ook hier veel sympathie klonk voor het charismatische streven en er gelegenheid was workshops te volgen bij voorgangers van New Wine.

Wortels

Een naam die we in de geschiedenis van zowel New Wine als van Alpha tegenkomen is die van John Wimber (VS, 1934-1997), die leider van de internationale associatie van Vineyard gemeenten was en een belangrijke rol speelde in de derde pentecostale / charismatische golf (jaren ’80-’90). Aanvankelijk was Wimber een conservatieve evangelical, met veel oog voor evangelisatie. Gaandeweg ontwikkelde hij een gemeentevisie waarin het ‘reeds’ van het Koninkrijk van God centraal stond. Gods Koninkrijk en de daarbij behorende tekenen is niet iets dat nog uitstaat, maar breekt in het heden al door. De bijbelse charismata, met name genezing en profetie, zijn volgens Wimber onontbeerlijk bij de verspreiding van het evangelie. De gemeente moet gaan staan in de kracht van de Geest en doen wat Jezus deed, om zo effectief te zijn. Wimber gebruikt zelf de term ‘power evangelism’: wanneer de kracht van het Koninkrijk betuigd wordt door tekenen en wonderen zullen mensen tot geloof komen. David Pytches (New Wine) en Nicky Gumbel (Alpha), die door zendingservaring (Pytches) en bijbelstudie geïnteresseerd waren geraakt, kwamen uiteindelijk door persoonlijke ontmoetingen met Wimber in aanraking met de realiteit van Geestesvervulling, profetie en genezing. Bepaalde motieven van Wimber vinden we ook terug in Alpha en bij onder anderen Westerkamp (New Wine Nederland), die hierover veel schreef in het Nederlands Dagblad: onder meer het geloof dat Gods Koninkrijk nu al aanwezig en merkbaar is, en dat door gebruikmaking van de Geestesgaven de missionaire impasse doorbroken kan worden.    
Bij de kring rondom CV Koers, de Christelijke Hogeschool Ede, en bij de voorgangers van ‘Gods Geest Werkt’ (Vrijgemaakt) lijken andere impulsen een rol te spelen. Bijbelstudie en bestudering van bijvoorbeeld John Wesley en Martyn Loyd Jones krijgen hier het accent. De kennismaking met de Geest en wat Hij doet lijkt zich in deze kringen meer in de studeer- en binnenkamer af te spelen dan in gezelschap. De Charismatische Werkgemeenschap Nederland, die al decennia ervaring heeft met charismatische theologie en praxis binnen het kader van de kerken, wordt opvallend genoeg nergens genoemd als bron van inspiratie of gesprekspartner.
 
Verlangen en teleurstelling

Vanwaar deze wending naar de charismata? Een aantal motieven komt steeds weer naar voren uit de verschillende media en literatuur: bijvoorbeeld het verlangen de bijbel volledig serieus te nemen, inclusief het onderwijs over de geestesgaven. Daarnaast is er, steeds weerkerend, de klacht dat het geloofsleven in de kerken lauw is en onder de maat. Teleurstelling in eigen geloofsleven en kerkelijk leven, inclusief het verwijt dat men in de eigen traditie de Geest nooit de ruimte heeft gegeven die Hem toekwam, gaat gepaard met een verlangen naar meer, naar dieper, naar ‘kracht’, ‘volheid’ en ‘echtheid’, naar opwekking en vernieuwing, naar waarachtig geestelijk leven. Ook klinkt de roep om Godservaring, om deel uit te mogen maken van Gods werkelijkheid. Hier en daar wordt zijdelings het motief van democratisering naar voren gebracht: alle gemeenteleden, niet alleen de ambtsdragers, zijn geroepen God te dienen met woord en daad, en ontvangen daartoe de instrumenten van de Geest. Ten slotte is er ook een sterke missionaire gedrevenheid te herkennen: men verwacht dat een kerk waar Gods Geest met kracht werkzaam is, uitstraling naar buiten zal hebben.

Stem en tegenstem1

Bij al deze charismatische bewegingen op het (in brede zin) gereformeerde erf bleven de reacties niet uit, zowel positief als negatief. Veel gelovigen betuigden hun instemming op de podiumpagina van het Nederlands Dagblad. Toch brandde in dezelfde krant ook een flinke strijd los rond ‘Houten’ en later de studiedag in Ede. J.W. Maris (hoogleraar CGK) en C.J. Haak (universitair docent GKV) die al eerder in CVKoers een kritische reactie op Hoek hadden gegeven, bleven demonstratief weg van de studiedag, die zij in het ND ‘een congres van gelijkgezinden’ noemden. Zij vinden dat echte kritiek door de organisatoren buiten de deur wordt gehouden. De charismatische koers is ingeslagen, en wie daar vragen bij heeft wordt er fijntjes op gewezen dat hij niet genoeg ’openheid en verlegenheid’ toont. Inhoudelijk hebben Maris en Haak, en anderen zoals de kring rondom de boeken Meer dan genoeg (2004) en Geestrijk leven (2006) onder ander de volgende bezwaren:
* In tegenstelling tot wat de charismatischen beweren, geeft God geen gezaghebbende woorden meer, boven de Bijbel uit. De wonderen in de Bijbel zijn ook onze wonderen, die het gezag van Christus en van de apostelen voor ons onderstrepen. Sommige reformatorische tegenstanders (bijvoorbeeld Harinck, Van Vlastuin) gaan nog verder door te beweren dat de charismata helemaal zijn opgehouden na de apostolische tijd (cessationisme of streeptheologie).
* De charismatischen suggereren met hun nadruk op de Geest en zijn gaven, dat Christus en de rechtvaardiging niet genoeg zijn, of zelfs te passeren stations op de geloofsweg. Wanneer men langs Golgotha is geweest, begint het ware leven pas echt. Terwijl het er (volgens de critici) om gaat dat men blijft bij en steeds terugkeert naar het kruis en de rechtvaardiging in Christus.
* De charismatischen leggen het Nieuwe Testament als een raster over de kerk van vandaag, maar vergeten de specifiek historische situatie. Wij zijn de apostelen niet en het is maar de vraag of wij moeten en kunnen doen wat Jezus deed, zoals genezen en duivels uitwerpen.
* De ervaring neemt een te grote plaats in, ten koste van het geloof. Volgens de critici kan geloof ingaan tegen de ervaring en bouwt men zijn geloof op drijfzand wanneer men het moet hebben van bijzondere ervaringen.

Ten slotte

Wat mij persoonlijk aanspreekt in de beweging rond de charismata is dat daarin gezocht wordt naar Gods werkelijke presentie onder de mensen. Geloof is geen puur geestelijke zaak, Jezus is koning op alle gebieden van het leven, en wil daar daadwerkelijk regeren door zijn Geest. Concreet kan dat betekenen: genezing naar lichaam en ziel. Wellicht ook: aangesproken worden op het vlak van de ervaring (tongentaal) en ingebruikname (of herstel?) van de menselijke intuïtie door de Geest, wanneer het gaat om ‘woorden van kennis’.
Tegelijk ben ik achterdochtig. Ik heb het gevoel dat in deze charismatische beweging ook heel wezenlijke elementen van mijn geloof onderuit worden gehaald. Bijvoorbeeld: dat juist in het heel gewone, in menselijke zwakheid, in twijfel en aanvechting wij mens mogen zijn voor Gods aangezicht. We worden heiligen genoemd, maar zijn het niet! De charismatische christen lijkt soms toch een krachtige held te zijn, beschikkend over allerlei gaven, een glimlach bevroren op de lippen, levend van de ene grootse ervaring met God naar de volgende. De zondaar heeft hij achter zich gelaten.
Een ander punt: er wordt een onderscheid gesuggereerd tussen tweeërlei christenen, zij die de Geest en zijn gaven ervaren hebben, en zij die dat niet hebben. In één beweging wordt een flink deel van de christenheid en een flink deel van de kerkgeschiedenis afgeschreven, want zij kennen deze bijzondere ervaringen niet en leven/leefden dus onder de maat. Eerlijk gezegd maakt dat me kwaad. Luther, Calvijn, Bonhoeffer en de bescheiden, maar geliefde heiligen mij voorgegaan blijken opeens geestelijke zuigelingen te zijn. Verzoenend zegt men dan dat men het de ander zo gunt en geen oordeel wil uitspreken. Maar ondertussen wordt hier maar weinig ruimte geboden aan andere ervaringen met de Geest, woestijnervaringen bijvoorbeeld, ervaringen van oordeel, of ook de ervaring dat het hele gewone dagelijkse leven in Gods licht mag worden gezien. Evenmin is er veel waardering voor de gewone christen die ploeterend, zoekend en trouw zijn weg gaat. Die christen moet verheven worden! Want er is meer! Er is volheid! Er zijn bijzondere gaven! Dan vraag ik me af: wil ik, moet ik meer zijn dan Simson, dan Jakob, dan David, die struikelden en toch leefden voor de Heer?
En toch: laten we elkaar niet in een hoek duwen. Het gaat niet aan de dingen hier op de spits te drijven van geloof versus ervaring, theologia crucis versus theologia gloriae, Christus versus de Geest. Wie de felle discussies rond dit thema volgt, beseft dat er al heel wat gewonnen zou zijn wanneer voor- en tegenstanders elkaars integriteit zouden erkennen, samen de Schrift zouden onderzoeken en open kaart zouden spelen over onderliggende verlangens, zorgen en angsten als het gaat om het werk van de Geest en de opbouw van de gemeente. Ook ik wil me laten bekritiseren vanuit de Schrift, en als daaruit blijkt dat ik te weinig van God heb verwacht en me heb neergelegd bij de ondermaatsheid, me bekeren. Ik hoop maar dat mijn charismatische broeders en zusters evenveel geduld met mij hebben als ik meen dat de Geest zelf heeft.

Noot:

1 Meer hierover in de Kroniek van G.H. Abma, Kontekstueel 20.5