Skip to main content

nr6 • 2007 • Geslachtsgemeenschap voor het huwelijk

juli 2007 (21e jaargang nr. 6)

Geslachtsgemeenschap voor het huwelijk: een gepasseerd station?

Dr. B. van den Toren

In 2006 wijdde Kontekstueel een nummer aan de seksuele ethiek naar aanleiding van het rapport van de Nederlandse Raad van Kerken over ‘Liefde, lust en leven.’1 Het is jammer dat in de reacties op het rapport in dit nummer niet wordt ingegaan op de concrete vragen rond seksualiteit vóór het huwelijk en rond samenwonen. Juist op deze punten krijgt de seksuele ethiek op dit moment vorm – of juist niet – in onze gemeenten en de bezinning op seksualiteit kan niet als afgerond beschouwd worden zonder dat dergelijke vragen aan de orde komen.

Zou het kunnen zijn dat we die vragen een gepasseerd station vinden, dat we de traditionele regels en posities hierin onnodig en onhaalbaar vinden? Dan zullen we dat eerlijk moeten zeggen, zodat we jongere en oudere gemeenteleden andere morele kaders mee kunnen geven die hen helpen hun christen zijn op deze gebieden van hun leven vorm te geven. Of geloven we toch dat hier belangrijke waarden in het spel zijn, maar zijn we verlegen met de vraag hoe we daar in onze cultuur nog voor kunnen staan? In dat geval is een bezinning nodig op de vraag waarom de kerk in een recent verleden zoveel aandacht gaf aan het huwelijk als de exclusieve ruimte voor geslachtsgemeenschap.
In dit artikel wil ik me concentreren op de vraag naar de seksualiteit voor het huwelijk, ook al ben ik me maar al te bewust dat het maar een klein stukje van de seksuele ethiek betreft. Ik realiseer me dat dit voor sommigen een verloren gevecht kan lijken. Dat is echter geen reden om de ethische vragen niet aan de orde te stellen, net zo min als wanneer het zou gaan om bijvoorbeeld abortus en eerlijke wereldhandel. Er zijn trouwens heel wat christelijke gezinnen en gemeenten, die in dit opzicht wel duidelijke richtlijnen proberen te geven. Maar dat gebeurt vaak zonder een al te diepgaande bezinning op de vraag waarom dit aspect van de seksuele ethiek eigenlijk belangrijk is.

‘Eén lichaam worden’

Het feit dat de oudtestamentische wetgeving erop gericht is, dat vooral de vrouw als maagd het huwelijk in ging en dat die praktijk ook in het Nieuwe Testament verondersteld wordt, is belangrijk maar zegt niet alles. Het zou op zichzelf samen kunnen hangen met de toenmalige culturele context. Het gegeven dat er redelijk betrouwbare voorbehoedmiddelen zijn heeft inderdaad veel veranderd. Onze jongeren hebben ook meer nodig dan de verzekering dat de Bijbel gemeenschap voor het huwelijk verbiedt. Als we niet begrijpen waarom is het heel gemakkelijk dat als een door de tijd bepaalde regel aan de kant te leggen.
De diepere achtergrond van het bijbelse verbod op seksualiteit buiten het huwelijk komt naar voren in Paulus’ vermaning in 1 Korintiërs 6 om geen gemeenschap te hebben met een prostituee, wetend dat degene die dat doet in dat geval ‘één lichaam’ met haar wordt (1 Kor. 6:16). Dit is geen losstaande gedachte, maar deze wordt impliciet gemotiveerd met een verwijzing naar het scheppingsverhaal, waar van de man en de vrouw gezegd wordt dat ze ‘één lichaam worden’ (Gen. 2:24). Deze uitdrukking verwijst in Genesis naar de levensverbintenis tussen man en vrouw die hun levens samenvlecht. Het verwijst tegelijkertijd naar de seksuele gemeenschap waarin man en vrouw lichamelijk één worden. Hoe nauw die levensverbintenis en die seksuele gemeenschap met elkaar verbonden zijn blijkt uit de conclusie die Paulus trekt in 1 Korintiërs 6. Seksuele gemeenschap is niet zomaar een willekeurig teken van intimiteit, dat door elk ander willekeurig teken vervangen zou kunnen worden. Het blijft een teken van een dergelijke intimiteit als het tegen haar bedoeling in gebruikt wordt, bijvoorbeeld in een relatie met een prostituee of in overspel. Ook dan zeg je met je lichaam dat je elkaar toebehoort, alleen dan wordt het een leugen.
In dit opzicht is de christelijke kritiek van de hellenistische cultuur waar Paulus mee te maken had vergelijkbaar met de christelijke kritiek van de zo andere lichaamscultuur van vandaag. In beide gevallen gaat het om een cultuur die doet alsof wat we met ons lichaam doen ons niet diep in onze persoonlijkheid raakt. In de hellenistische cultuur ging het om de ziel en wat je met je lichaam deed, deed er volgens velen niet zo toe. In de huidige lichaamscultuur is seks gewoon iets wat je doet, niet iets wat je raakt en als je seks met iemand hebt moet je daar niet altijd teveel achter willen zoeken of in willen leggen. Paulus zegt dat het zo niet gaat: wat je met je lichaam doet is een uiting van wie je bent en wie je wilt zijn en raakt je daarom diep.
Onze cultuur is in dit opzicht heel dubbel. Aan de ene kant wordt er gedaan alsof seksueel genot het belangrijkste is in het leven. Aan de andere kant wordt duidelijk gemaakt dat je seksuele uitingen weer niet te zwaar moet wegen, dat je jongeren gelegenheid moet geven om te experimenteren en zichzelf te ontdekken. Seks heb je ook gewoon voor je ontspanning en je plezier. Daartegenover staat weer dat we weten dat seksuele kontakten heel diepgaande gevolgen hebben en onze cultuur is terecht heel veroordelend ten opzichte van seksueel geweld en seksuele manipulatie. Er zijn heel veel signalen in onze cultuur die er op wijzen dat de bijbelse notie van het ‘één lichaam worden’ wel eens juist zou kunnen zijn en dat seksuele gemeenschap nooit alleen maar iets lichamelijks is. We weten dat een verkrachting absoluut wat anders is dan het stelen van een portemonnee, al vinden sommige jongeren het moeilijk om te zien dat een avondje uit met elkaar absoluut anders is dan samen vrijen. Het diepe besef bedrogen te zijn als je partner met iemand anders vrijt, laat ook zien dat dat wat anders is dan een goed gesprek hebben buiten het huwelijk.

Sacrament van het huwelijk

Ik denk dat we de heel eigen relatie tussen seksuele gemeenschap en het huwelijk in de Bijbel onder woorden kunnen brengen met het beeld van het sacrament. Lewis Smedes en Stanley Grenz hebben geslachtsgemeenschap aangeduid als het sacrament van het huwelijk.2 Daarmee is niet gezegd dat seksuele gemeenschap een sacrament is zoals doop en avondmaal. Het is geen middel waarin God op een bijzondere manier werkt om onze relatie met Hem te versterken. De uitdrukking wil zeggen dat de seksuele gemeenschap eenzelfde rol heeft in de huwelijksrelatie als de sacramenten hebben in onze relatie met God. Dat wordt duidelijker als we het concreet maken:
1.    Seksuele gemeenschap symboliseert de huwelijksrelatie, de eenheid van het echtpaar dat hierin heel zichtbaar en tastbaar ‘één lichaam’ wordt. Hier worden leven en lichaam gedeeld. Het symboliseert het huwelijk omdat man en vrouw zich hierin heel concreet aan elkaar geven, zoals ze dat in het huwelijk omvattender doen. Hier geven man en vrouw zich ‘bloot’ aan elkaar, in een onbeschermd durven zijn en vertrouwen dat het hele huwelijk karakteriseert. Hier is sprake van een wederzijdse ‘onderwerping’ (1 Kor.7:3v; Ef. 5:21). De seksuele gemeenschap is ten slotte ook in haar ideale vorm een samenvloeien van Eros en Agapè, die het huwelijk als geheel karakteriseert.
2.    Geslachtsgemeenschap is ook een verzegeling van het huwelijk. Dit is het meest duidelijk wanneer de eerste seksuele gemeenschap plaatsvindt na de publieke huwelijkssluiting. In heel veel culturen heeft de seksuele gemeenschap op een opvallende manier zowel een heel openbare als een heel verborgen kant. Aan de ene kant is het vrijwel universeel dat men zoekt naar de geborgenheid van een veilige afgeschermde plek. Aan de andere kant vinden de meeste culturen dat het de wijdere gemeenschap aangaat wie met wie een seksuele relatie heeft. Vaak hoort het dan ook bij de huwelijksceremonie dat het echtpaar naar de slaapkamer gebracht wordt, waar ze voor het eerst gemeenschap hebben. Op die manier werd het huwelijk tussen Izak en Rebekka een realiteit toen hij haar publiekelijk meenam in het privé domein van de tent van zijn moeder (Gen. 24:67).
3.    Seksuele gemeenschap is ook een voortdurende bevestiging van het huwelijk. Steeds als een man en vrouw gemeenschap hebben, laten ze elkaar opnieuw merken: ik hoor bij jou en jij bij mij, samen hebben we een unieke relatie, want wat we nu delen, delen we met niemand anders.
4.    Seksuele gemeenschap is ten slotte ook het vieren van het huwelijk. Elke keer als man en vrouw geslachtgemeenschap hebben vieren ze wat ze samen delen, niet alleen in bed, maar ook daarbuiten. Door de vreugde van het samenzijn worden hun levens nog nauwer met elkaar verweven.
De parallellen met doop en avondmaal zijn denk ik duidelijk. De sacramenten symboliseren het nieuwe leven in met Christus en bevestigen dat. Vooral in het Avondmaal wordt die relatie elke keer opnieuw bevestigd en gevierd. Toch is er ook een belangrijk verschil. Je kunt je ook onderdompelen in water om je gewoon te wassen en je kunt ook in een andere context brood en wijn delen en daar is niets mis mee. Seksuele gemeenschap is echter wezenlijk bedoeld om als sacrament van het huwelijk te dienen en als het daarbuiten gebeurd is dat niet zonder betekenis, maar dan krijgt het een heel andere betekenis. Volgens Paulus gebeurt er ook iets wezenlijks als je jezelf aan een prostituee verbindt of overspel pleegt, er gebeurt ook wat als ik geslachtsgemeenschap heb met iemand met wie ik nog niet besloten heb mijn leven te delen.
Bij overspel is dat misschien wel het duidelijkst: op dat moment zeg je dat je eigen partner niet belangrijk genoeg voor je is om daar deze exclusieve relatie mee te hebben. Geslachtgemeenschap kan daarmee ook niet meer op dezelfde manier het huwelijk samensmeden: of je partner het weet of niet, het kan je niet meer op dezelfde unieke manier aan elkaar verbinden. Ook als overspel uitkomt en in het geval dat de bedrogen partner ertoe komt de ander te vergeven, is het unieke, beschermde en veilige van de relatie weg. Het duurt vaak jaren voordat het vertrouwen weer langzaam kan groeien.3

Seriële polygamie?

Maar hoe ligt het nu met gemeenschap vóór het huwelijk? Ook na seksuele ervaringen kan je huidige relatie toch uniek voor je zijn en dus die unieke verbondenheid uitdrukken? Ik denk dat dat idee breed in onze huidige maatschappij resoneert: het is niet problematisch om verschillende seksuele relaties te hebben, zolang je je op elk moment maar aan één persoon houdt. Het is immoreel om je huidige partner te bedriegen. Wat dat betreft is er een breed moreel besef. Het wordt echter niet immoreel, maar eerder moedig gevonden om een relatie die haar einde nadert op een goede manier af te sluiten en open te staan voor iets nieuws.
Toch is een opeenvolging van monogame relaties niet hetzelfde als een unieke relatie voor het leven. Wat dat betreft ligt er veel waarheid in het Afrikaanse verwijt dat Europeanen polygamie verbieden, maar zelf ‘seriële polygamie’ heel normaal vinden: je mag niet tegelijk verschillende partners hebben, maar wel na elkaar. Ook in Afrika is het verschil tussen een polygame en een monogame relatie niet zomaar een verschil tussen aantallen partners. Als een man een polygaam huwelijk op het oog heeft, is het eerste huwelijk al anders dan een monogaam huwelijk, ook al heeft de man op dat moment nog maar één vrouw. Hij geeft zich namelijk niet aan die vrouw alsof zij de enige voor hem is en alsof hij helemaal van haar wil zijn. Bij voorbaat weet hij dat zij voor hem niet genoeg is en dat hij zijn leven ook met anderen wil delen. Op eenzelfde manier geeft een stel zich niet helemaal aan elkaar als ze er bij voorbaat vanuit gaan dat dit een tijdelijke verbintenis kan zijn. Ze zeggen met hun gemeenschap: ‘op dit moment ben jij de belangrijkste voor mij’, maar ze zeggen niet ‘jij bent de enige voor mij, met jou wil ik niet alleen mijn lichaam maar mijn leven delen, ik lever me met huid en haar aan je uit.’
Geslachtgemeenschap drukt wat anders uit in een one-night-stand dan in een huwelijk. Maar kunnen we het legitiem wat anders laten zeggen: vóór het huwelijk betekent het ‘op dit moment ben jij voor mij de enige, maar ik durf me nog niet helemaal te geven want ik weet niet of we wel echt bij elkaar passen’, maar in het huwelijk betekent het ‘jij bent voor mij de enige en ik wil me helemaal aan jou geven en niets achterhouden.’ Kunnen we die flexibiliteit niet inbouwen? Deze vragen weerspiegelen op twee manieren een bepaalde vorm van postmodernisme. In de eerste plaats gaan de vragen ervan uit dat de dingen die we doen geen betekenis hebben in zichzelf, maar alleen de betekenis hebben die we eraan geven. In de tweede plaats gaan ze ervan uit dat ons leven bestaat uit losse fragmenten of op z’n minst dat we steeds weer radicaal opnieuw kunnen beginnen. Ik kan op dit moment helemaal zo zijn en morgen radicaal anders. Ik begin steeds radicaal opnieuw en geef mijn leven opnieuw vorm.
Zo zit het leven niet in elkaar. Er wordt vaak op gewezen dat vroege seksuele ervaringen altijd meegaan in een later huwelijk en altijd op de achtergrond meespelen. Dat zal zo zijn en dat is op zichzelf een reden zijn om voorzichtig te zijn. Het gaat echter nog dieper. Ik kan niet op dezelfde manier zeggen ‘deze gemeenschap laat zien dat wij de enige voor elkaar zijn’, als ik al eerder een aantal van dat soort relaties gehad heb. Als christenen geloven we natuurlijk dat we opnieuw kunnen beginnen. En veel mensen hebben heel oprecht een nieuwe start gemaakt in hun leven, jeugdzonden beleden en zijn hebben met de man of vrouw van hun leven een nieuwe start gemaakt. Gelukkig kan dat. Maar dan moet er ook een radicale breuk zijn. Ik kan niet in goede gemoede een kortlopende seksuele relatie aangaan – kort in de zin van: niet voor het leven - en ervan uitgaan dat seksualiteit over een aantal jaren wat anders uit kan drukken, dat het dan de viering van een unieke levensverbintenis kan uitdrukken waar niemand tussen mag komen.

Voor de huwelijkssluiting?

Nu denken we bij seksuele gemeenschap vóór het huwelijk niet alleen aan relaties van dagen tot jaren die uiteindelijk niet op een huwelijk uitlopen. Het gaat ook over stellen die besloten hebben dat ze willen trouwen, maar nog wachten op de huwelijksdatum. We zouden dat ‘geslachtsgemeenschap voor de huwelijkssluiting’ kunnen noemen. Dat is een probleem van een andere orde, dat ook samenhangt met de vraag wat nu eigenlijk het verschil is tussen een huwelijkssluiting en mensen die elkaar zonder zo’n ceremonie trouw beloven en al of niet gaan samenwonen. In alle gevallen verschilt de manier waarop wij een huwelijk voorbereiden hemelsbreed van hoe in de bijbelse tijd levensverbintenissen werden aangegaan. Er is de vrijheid om elkaar te leren kennen en de vrijheid om soms over een periode van jaren steeds intiemer met elkaar te worden.
Wat het betekent om op z’n uniek Nederlands ‘verkering te hebben’ of verloofd te zijn verschilt ook van cultuur tot cultuur. In de Nederlandse cultuur betekent zelfs een verloving nog niet dat er trouw beloofd is. Het betekent zeker in de eerste fase dat een stel heel serieus een huwelijk overweegt, maar wellicht nog terug kan. Het is dan goed om elkaar die ruimte te geven om werkelijk terug te kunnen. Op een gegeven moment is de weg naar het huwelijk natuurlijk zo goed als onomkeerbaar. Dan zijn er wellicht minder principiële, maar nog wel een aantal praktische redenen om toch te wachten me geslachtsgemeenschap tot het huwelijk. Het is in de eerste plaats zo, dat het moment dat de weg naar het huwelijk onomkeerbaar is, heel moeilijk vast te stellen is. Een van de redenen waarom een publieke huwelijkssluiting belangrijk is, is juist dat daarin het moment van onomkeerbaarheid gemarkeerd wordt. Er wordt ook vaak gewezen op de goede kant van het leren van intimiteit die niet gelijk seksuele intimiteit is en die de geborgenheid kan geven waarin de seksuele gemeenschap later kan bloeien. En het is gewoon geweldig mooi om na je huwelijk met de openlijke zegen van de gemeenschap je slaapkamer binnen te gaan – inderdaad als een publiek gebeuren waar je trots op bent – en om dan in de verborgenheid van de slaapkamer tegen elkaar te kunnen zeggen: ‘Jij bent zo belangrijk voor me en dit moment is zo belangrijk voor me dat ik met seksuele gemeenschap heb willen wachten voor jou, tot ik me helemaal zonder enige bijgedachte aan jou kan geven om ons huwelijk te bezegelen en te vieren’.

Op de bodem van de badkuip

Een mooi ideaal. En dat ideaal moeten we vasthouden ook als we weten dat we - met een beeld van Theo Boer – op de bodem van de badkuip leven. We leven met elkaar tussen schepping en wederkomst, in een oversekste maatschappij waar wachten en zelfbeheersing niet meer hoog aangeschreven zijn, maar waar jongeren vaak al wel lang fysiek volwassen zijn voor ze een huwelijk in kunnen stappen. We leven in een maatschappij waar heel veel stellen, ook de meeste kerkelijke jonge mensen, al seksuele ervaringen hebben en ook seksuele ervaringen met andere partners hebben voor ze in het huwelijk stappen. In die wereld mogen we weten van vergeving, van het maken van een nieuw begin. Maar we mogen ook weten van de vrucht van de Geest die zich onder meer uit in ‘geduld’ en ‘zelfbeheersing’ en daarmee toch blijven zoeken te leven zoals God ‘van den beginne’ bedoeld heeft dat man en vrouw ‘een lichaam zijn’ (vergelijk Mat.  19:4v).
In die wereld zullen we ook concrete stappen moeten zetten om jongeren te helpen de leugens van onze maatschappij over seksualiteit te ontmaskeren. We zullen jongeren bij voorbeeld kunnen helpen van de wijsheid van ouderen te profiteren bij de keuze van hun partner en misschien ook meer ruimte maken voor jongeren die vroeg willen trouwen. Al die concrete aspecten vragen om een andere discussie, waarvoor dit artikel alleen het fundament heeft willen leggen.

Dr. Benno van den Toren is verbonden aan de evangelicale opleiding Wycliffe Hall in Oxford.

Noten:
1. Zie http://www.raadvankerken.nl/?b=39.
2. Lewis B. Smedes, Sex for Christians: The Limits and Liberties of Christian Living (Grand Rapids: Eerdmans, 1976), p. 135; Stanley J. Grenz, Sexual Ethics: An Evangelical Perspective, second edition (Louisville: Westminster John Knox Press), pp. 82vv. Stanley Grenz biedt een buitengewoon waardevolle theologische bezinning op seksualiteit en is ook voor het vervolg van dit artikel een belangrijke bron geweest voor de bezinning over de betekenis van geslachtgemeenschap binnen en buiten het huwelijk.
3. Zie Judith K. Balswick & Jack O. Balswick, Authentic Human Sexuality: An Integrated Christian Approach (Downers Grove: IVP, 1999), pp. 170vv.