nr6 • 2011 • Wie is toch deze?
juli 2011 (25e jaargang nr. 6)
Wie is toch deze?
W. Dekker
Zoals dat tegenwoordig hoort, stel ik in een kerkdienst ook wel eens een vraag aan de kinderen. Aan het begin van de lente, toen de eerste bloemen weer begonnen te bloeien vroeg ik hen: ‘Wie heeft die mooie krokussen gemaakt, jongens en meisjes?’ Meteen kwam het antwoord terug uit de kerk: ‘De Here Jezus’. En toen was het even heel stil van mijn kant.
Met deze inleiding, uit het leven gegrepen zit ik midden in de kwestie, waar heel dit nummer van Kontekstueel over gaat. André Troost, aan wiens boek over Jezus in dit nummer zeer veel aandacht wordt besteed, zou zeggen: ‘Zie je wel. Precies om deze reden heb ik mijn boek geschreven. Zover is het gekomen. Met alle goede bedoelingen van de kerkvaders is dat ervan geworden: wij kunnen helemaal niet aan onze kinderen overbrengen wie God is. Het is veel te ingewikkeld geworden met de leer van de drie-eenheid. Wanneer we immers vertellen aan de kinderen, dat Jezus over het water liep, omdat Hij God was en dus alles kon, moet je het niet vreemd vinden, dat ze even later zeggen dat Hij ook de krokussen heeft geschapen. Intussen is dat natuurlijk helemaal fout, juist ook volgens de rechte belijders van de drie-enheid, want God de Vader is de Schepper, God de zoon de Verzoener en God de Heilige Geest, de Verlosser. Maar daar kan een kind natuurlijk niets mee. En een volwassene wel?’
Te ingewikkeld
Zoals in de overige artikelen in dit nummer zal blijken heeft de dichter-dominee zich zeer kwetsbaar gemaakt door in een betrekkelijk dun boek de hele leer van de drie-eenheid overhoop te halen en daarbij tegelijk een nieuw voorstel te doen: Jezus is niet God, maar de belangrijkste Engel naast God. Ook ik vind dat hier veel over te vragen en te zeggen is en dat gebeurt volop in de volgende bladzijden. Daarbij mag echter niet ondersneeuwen, dat hier wel een probleem ligt. Het probleem van het meisje, dat denkt dat Jezus de krokussen gemaakt heeft. Het probleem van joden, die zeggen: ’De Heer onze God, de Heer is één’ (Deut. 6:4) en dus kan Jezus niet God zijn. Het probleem van moslims, die zeggen dat God geen zoon kan hebben. Maar ook het probleem van veel christenen, die het niet gelukt is zich deze ingewikkelde leer zo eigen te maken, dat ze er ook echt profijt van hebben voor hun geloof.
Terug naar de bijbel?
Wanneer iets in de praktijk te ingewikkeld geworden is in het geloof, komt altijd van een bepaalde kant de roep terug te keren naar de bijbel zelf. De suggestie is dan dat we het later te ingewikkeld gemaakt hebben, maar dat wanneer wij terugkeren naar de bijbel het minder moeilijk zal blijken te zijn. Deze suggestie lijkt ook een onderliggende gedachte in het boek van ds. Troost. Hij doet veel aan bijbelstudie in zijn boek. Die bijbelstudie is in de meeste gevallen niet al te moeilijk, behoorlijk goed door een meelevend gemeentelid te volgen.
Voor mij werd door deze bijbelstudie nog weer eens duidelijk, dat de leer van de drie-eenheid, het dogma, niet in de bijbel is terug te vinden. Maar dat wist ik natuurlijk ook al wel. Toch was het niet verkeerd voor mij, dat dit nog eens goed tot me doordrong. Het bracht me opnieuw tot het inzicht, dat we altijd weer de bijbel onbevangen moeten blijven lezen. Met onbevangen bedoel ik: niet van tevoren alle oneffenheden dicht smerend met het dogma. Dat gebeurt intussen wel.
Om één voorbeeld te noemen: ik preekte over de verzoeking van Jezus in de woestijn met na afloop een preekbespreking. Ik had veel nadruk gelegd op de realiteit van de verzoekingen: het was echt erop of eronder, zei ik, één van de spannendste momenten in de wereldgeschiedenis. Tijdens de preekbespreking moest ik echter de grootste moeite doen dit staande te houden. Ik liep tegen een soort rationalistische muur op. Jezus was God, Jezus kon niet vallen. Elke gedachte dat het heel spannend was, drong niet door. De gemeente was zeker niet ultra orthodox, ik zou eerder zeggen evangelisch orthodox. Juist in dit klimaat heerst echter soms een nieuw rationalisme. Er is een soort vastgestelde leer, waarin het christelijk geloof is samengevat, daarin passen geen ingewikkelde dingen als de mogelijkheid dat Jezus gevallen zou zijn voor de verzoekingen van de satan.
De Schrift alleen?
Op grond van het bovenstaande vind ik dat André Troost in zijn boek bepaald niet tegen windmolens vecht. Hij hekelt een rationalistische visie op de drie-eenheid waardoor de openheid om eenvoudig ons te verbazen over wat er in de bijbel staat verdwijnt. Het verhaal in de bijbel over Jezus is helemaal niet zo rond. Zeker kun je op grond van de bijbel niet zeggen, dat Jezus zonder meer God was en dat Hij dus nooit en nergens het gevaar liep ongehoorzaam te worden, en dat dus zijn gang naar het kruis eigenlijk toch al op voorhand slechts een omweg naar de heerlijkheid was.
Terugkeer naar de teksten zelf, gelijktijdig worden met de omstanders in Galilea, die zich telkens verbaasden en zich afvroegen: Wie is toch deze?, daar gaat het om. Het dogma van de drie-eenheid kan ballast worden, die ons verhindert te komen tot een existentiële ontmoeting met de teksten en de persoon, die ons in de teksten wil ontmoeten.
Dit alles gezegd zijnde blijft mijn vraag aan collega Troost wel: Is uw toorn over het dogma ook billijk ontstoken? Dat is mijn eerste vraag. Mijn tweede is: Ook in uw eigen boek doet u meer dan alleen bijbel lezen. U komt met een visie op Jezus als de belangrijkste (ongeschapen) Engel naast God. Dat is echter, zoals u zelf toegeeft, ook speculatie. Bij verdere doordenking blijkt ook hier heel veel aan vast te zitten.
Dogma slaapt
Tegen een kind zeggen we wel eens: je bent het liefst als je slaapt. Dat lijkt me ook van toepassing op het dogma. Het dogma, de belijdenis van de vroege kerk aangaande Christus en de drie-eenheid wil ik niet missen. Ik meen namelijk wel een beetje begrepen te hebben hoe dit dogma gegroeid is vanuit de verwondering, dat in Jezus onze wereld werkelijk door God zelf en door niemand minder bezocht is. Dat moest steeds weer naar alle kanten duidelijk gemaakt worden. Daarom ontstonden dogma’s, leerstellingen. Maar ze zijn verwekt en geboren uit liefde. Als je naar de dogma’s kijkt als ze slapen, zie je dat nog het best.
Wanneer nieuwe dwalingen de overhand krijgen, dan moeten de dogma’s wakker worden, dan laten ze ook hun tanden soms zien en komen ze ons minder sympathiek over, bijten ze zelfs wel eens te hard door. Toch kunnen ze ook zo hun betekenis hebben. Ik zou de christenen niet graag de kost geven, die in Jezus niet veel meer zien dan een bijzonder mens. Biedt dan de heel bijzondere Engel van ds. Troost de oplossing? Dan stel ik nog niet eens de vraag of deze figuur voor moderne mensen ook niet veel te speculatief is. Wie ds. Troost volgt, moet in ieder geval ook ver voorbij het immanente denken een hele mythologische wereld voor lief nemen, bijna net zo erg als het trinitarisch dogma.
Drs. Wim Dekker is hoofd vorming & educatie bij de IZB en redacteur van Kontekstueel
Mailadres: