Skip to main content

nr6 • 2011 • Een joods-islamitische Jezus?

 

juli 2011 (25e jaargang nr. 6)

Een joods-islamitische Jezus?

B.J.G. Reitsma

Troost wil in zijn boek Engel naast God een bescheiden bijdrage leveren aan een betere dialoog met jodendom en islam. Eén van de grootste belemmeringen voor een dergelijke dialoog is volgens Troost dat christenen de suggestie gewekt hebben in drie goden te geloven. Hoewel dat nooit officieel geleerd of beleden is, ‘hebben we altijd op een wijze over Jezus gesproken die meer deed denken aan die van een god dan aan die van een profeet of engel’ (171).

Dit is ook één van de redenen waarom wij volgens Troost eeuwen en eeuwen joden en moslims vermoord hebben. Nu is dat laatste wel een erg korte – en wat mij betreft veel te populistische – samenvatting van de geschiedenis tussen joden, moslims en christenen. De werkelijkheid is heel wat gecompliceerder. Niettemin is het een feit dat joden en moslims Jezus van Nazareth fundamenteel anders verstaan dan de christelijke traditie dat heeft gedaan. Wanneer Troost een poging doet Jezus op andere wijze te begrijpen, niet als zonder meer God, maar als hoogste engel naast God, zou je kunnen denken dat dit de relatie met moslims en joden fundamenteel kan verbeteren. Misschien moet je zelfs zeggen dat dit nu eindelijk de belangrijkste blokkade opheft voor moslims en joden om christen te worden. Is dit ook zo? Helpt dit in de relatie met moslims en joden?

Toenadering tot islam en jodendom?
Het belangrijkste theologische geschilpunt tussen moslims en joden enerzijds en christenen anderzijds, is het verschillende besef van wie Jezus ten diepste is. De christelijke traditie heeft altijd beleden dat Jezus meer is dan een profeet of een rabbi; Hij staat in een unieke relatie tot God, Hij is God zelf. De joodse en de islamitische traditie ontkennen dat.

Het jodendom heeft lange tijd weinig aandacht besteed aan Jezus. Dat Hij mogelijk de messiaanse, goddelijke verlosser zou zijn, werd weliswaar nadrukkelijk afgewezen, maar als mogelijk joodse rabbi was hij verder van weinig betekenis. Sinds meerdere joodse geleerden het Nieuwe Testament zijn gaan bestuderen, is dat wel veranderd. De conclusie die onderzoekers als Pinhas Lapide en David Flusser trokken, was echter dat Jezus geheel binnen het jodendom verstaan kon en moest worden. Hij was niet meer dan een joodse rabbi; zelfs zijn wonderen en de opstanding betekenden geen breuk met het jodendom. In de tenach zijn immers talrijke voorbeelden van dergelijke wonderen te vinden.
Typerend is het redelijk recente commentaar van Shmuley Boteach in The Jerusalem Post van 23 november 2010. Boteach, een Amerikaanse orthodoxe jood, is volgens Newsweek één van de 50 meest invloedrijke rabbi’s in de Verenigde Staten (zevende op de lijst in 2009). In een commentaar, ‘No Holds Barred: Jewish ingratitude to Christians’, roept hij joden op wat minder negatief te zijn over christenen die Israël steunen. In dat zelfde commentaar zegt hij echter tegelijkertijd dat christenen van joden moeten leren ‘elke vorm van vergoddelijking van Jezus’ te verwerpen. ‘Zij moeten leren Jezus te volgen als leraar en profeet, meer dan als God.’ Dat is karakteristiek voor een joodse visie op het christelijk geloof.

De centrale geloofsbelijdenis van de islam is dat er geen God is dan God en dat Mohammed zijn profeet is. Daarmee is impliciet afgewezen wat op diverse plaatsen expliciet wordt gezegd: God heeft geen zoon. ‘Isa/Jezus is voor moslims één van de belangrijkste profeten, maar kan niet als God worden erkend (vgl. Soera 5:72). Jezus zelf verklaart volgens de koran dat Hij geen God is en dat ook nooit verkondigd heeft (Soera 5:116). Wie toch zegt dat God drie is, wordt als ongelovig gezien (Soera 5:73). Volgens alle islamitische tradities is de enige zonde die niet vergeven kan worden de zonde van shirk, dat wil zeggen het aan God toeschrijven van partners, (te) simpel gezegd: polytheïsme.

Wanneer Troost de identiteit van Jezus herinterpreteert en hem als engel beschouwt, lijkt hij daarmee op het eerste gezicht joden en moslims behoorlijk tegemoet te komen. Dat geldt des te meer, omdat engelen zowel binnen het jodendom als de islam een belangrijke rol spelen in het doorgeven van de openbaring van God. Volgens sommige joodse tradities heeft Mozes de torah door de bemiddeling van engelen ontvangen, terwijl moslims geloven dat de engel Gabriël nauw betrokken was bij de neerdaling van de tekst van de koran.
Het is in dat verband opvallend, dat de bezwaren die Troost heeft bij de traditionele visie op Christus, dezelfde zijn die telkens weer in joodse en islamitische kringen opduiken en die mijn islamitische studenten op college ook telkens weer verwoorden. Het gaat om vragen als: Hoe komt het dat Jezus als Hij God is niet alles weet ten aanzien van het einde der tijden (en zich zelfs lijkt te vergissen)? Als Jezus volgens het evangelie bidt, dan zou God tot God bidden; dat is toch onmogelijk of op zijn minst vreemd en onnodig. Hoe kan het dat Jezus het Koninkrijk aan de Vader overgeeft aan het einde van de geschiedenis (1 Kor. 15)? Troost lijkt op die vragen beter te kunnen antwoorden dan de klassieke christologie.

Vervreemding van islam en jodendom
Wanneer we echter verder doordenken over wat Troost zegt, blijkt dat de zaken theologisch nog wel iets ingewikkelder zijn. Wat iets op het eerste gezicht lijkt, is niet altijd wat het in werkelijkheid ook is. Troost slaagt er niet in duidelijk te maken wat er gewonnen is met de interpretatie van Jezus als engel. Dat houdt volgens de joodse en islamitische traditie onvoldoende rekening met het feit dat de categorieën mens en engel nooit samengaan. Een engel is geen mens en een mens kan nooit een engel zijn. Dat de torah door bemiddeling van engelen aan Mozes is gegeven, kan in het joodse denken nog wel verenigd worden met Jezus als engel, maar niet met al het andere dat in het Nieuwe Testament over Jezus gezegd wordt. Datzelfde geldt in de islam nog sterker, omdat de koran zelf absolute uitspraken over ‘Isa/Jezus doet. Als Jezus naast Gabriël een engel geweest zou zijn en verder was er niets over hem bekend, dan was dat principieel geen probleem. Het Nieuwe Testament verkondigt Jezus echter ook als mens, als profeet, als koning en priester op aarde. De koran belijdt ‘Isa/Jezus als profeet. Daar loopt de interpretatie van Jezus als engel in de ontmoeting met islam en jodendom vast.

In de ogen van moslims (en joden) vergroot de erkenning van Jezus als engel dus het principiële bezwaar van moslims tegen het christelijk geloof, namelijk dat christenen partners aan God toeschrijven. Wat in de traditionele triniteitsleer wordt ondervangen, polytheïsme, lijkt in de visie van Troost versterkt te worden. In de klassieke visie op Jezus is de triniteitsgedachte een interpretatie en omschrijving van de eenheid van God, bij Troost leidt het afwijzen van die gedachte tot een soort van vermenigvuldiging van soorten van goddelijke identiteiten. De Jezus die niet zonder meer God is, krijgt op tal van plaatsen in de bijbel en de christelijke traditie immers goddelijke eer. Zal elke knie, die zich niet mocht buigen voor het beeld van de Babylonische Koning Nebukadnessar, zich nu wel moeten buigen voor deze engel en belijden dat deze engel Kurios is, de titel die in de tenach voor God gebruikt wordt? Kan van deze engel gezegd worden dat Hij vóór Abraham is, de Ik Ben? Als dat zo is, dan is dat inderdaad blasfemisch. Een engel met goddelijke eer is voor een moslim het toppunt van shirk. Ik kan me niet voorstellen dat moslims zich tot die Jezus voelen aangetrokken.

Hier liggen ook vragen vanuit de christelijke traditie zelf. Als Jezus niet zonder meer God is en daarom beter als engel te typeren valt, waarom moeten we het dan in relatie tot Jezus überhaupt nog over goddelijkheid hebben. Engelen zijn in de bijbel niet goddelijk. Ze zijn als bijzondere wezens geschapen, behoren tot de hemelse hofhouding, zijn helpers en dienende geesten en kunnen uit hun positie vallen, maar nergens zijn ze goddelijk. Ze zijn zeker niet zonder meer God; daarmee is aan de bezwaren van Troost tegemoet gekomen. Ze zijn evenwel ook niet op een bepaalde wijze God of goddelijk. De vraag is dus wat hier werkelijk gewonnen is. Sterker nog, het is de vraag of hiermee niet al het andere wat de bijbel over Jezus zegt, ongeloofwaardig wordt. Want met de kwalificatie engel staat het ware mens zijn van Jezus op het spel. De Schrift kent immers geen menswording van engelen. Zelfs de engelen die in mensengedaante aan de gelovigen verschenen, waren geen mensen. Dat maakt deze gedachte voor moslims op nog weer andere wijze moeilijk te accepteren. Voor moslims is Jezus een profeet en profeten zijn mensen. Zo stelde een islamitisch theoloog: ‘Door Jezus als engel te zien kan hij dus geen profeet zijn en al hij een profeet is kan hij geen engel zijn.’

Troost lijkt het ene probleem op te lossen door een nieuw probleem te creëren. Met het vervagen van het mens zijn van Jezus staat namelijk ook de verlossing van de wereld op het spel. Het is een ongegronde veronderstelling dat een engel kan verlossen of in het gericht voor God de plaats van de mens kan innemen. Het is even ongegrond te denken dat een engel kan sterven aan het kruis, of kan opstaan uit de dood. Wat te denken van een engel die scheppend betrokken is bij het werk van God? Zou een engel (of mens) werkelijk het diepste wezen van God kunnen openbaren? Dat laatste is zelfs in jodendom en islam niet het geval. Het is de torah waarin God iets van zichzelf laat zien. In de koran is zelfs dat maar ten dele het geval. God openbaart vooral zijn wil, meer nog dan zijn wezen.

Mijn vraag is waarom Troost uit zijn argumentatie eigenlijk niet de enig logische conclusie trekt, namelijk dat Jezus gewoon een bijzonder mens is geweest? Waarom wil Troost niet zo ver gaan te zeggen dat Hij een joodse rabbi was, met wat meer eer dan de joden hem zouden toeschrijven en op vergelijkbare hoogte als ‘Isa in de islam? Jezus is in de islam profeet, de voorloper van Mohammed, zonder zonde, geboren uit de maagd Maria, door God geschapen zoals de eerste profeet Adam, het woord van God, de messias, geïnspireerd door de Geest van God, rechter in het eindgericht. De betekenis van deze typeringen verschillen weliswaar van de bijbelse interpretatie, maar je kunt niettemin zeggen dat koran en islamitische traditie er alles aan hebben gedaan om Jezus op een zo hoog mogelijk voetstuk te plaatsen, zonder hem te vergoddelijken. Is dat eigenlijk ook niet wat Troost probeert te doen? Zou het dan niet consequenter zijn om helemaal in het spoor van Arius te gaan? Dan blijft in ieder geval nog het mens zijn van Jezus bewaard.
Misschien durft Troost die uiterste consequentie niet te trekken, omdat hij zich dan toch wel buiten de orthodoxe christelijke traditie plaatst. Misschien is het omdat zijn argumentatie toch niet overtuigt? Troost verzuimt in ieder geval te erkennen en uit te leggen dat hij bij de interpretatie van Jezus als engel toch een heel andere weg inslaat dan de kanttekenaars van de Statenvertaling. Zij zagen in de engel des Heren in het Oude Testament een type van Christus; deze engel is de beschrijving van een persoon die we in het Nieuwe Testament als Jezus Christus hebben leren kennen. Troost draait dat om en verandert daarmee meteen de betekenis. De engel des Heren wordt niet geïnterpreteerd vanuit de werkelijkheid van Christus, maar Christus wordt gedefinieerd vanuit het Oude Testament. Troost had op z’n minst moeten erkennen dat de Statenvertalers het anders bedoelden en waarom hij het anders doet.

Dat laatste past niet zo goed bij zijn manier van schrijven. Op een vrij stellige en soms populistische manier wekt hij de suggestie met zijn interpretatie iets geheel nieuws aan de orde te stellen. Het lijkt of Troost zich weinig verdiept heeft in wat er door de geschiedenis heen over deze zaken is geschreven, zeker ook door hen die zich intensief met de islam hebben beziggehouden, zoals Kenneth Cragg. Van die eeuwenlange reflectie vind ik bij Troost maar weinig terug. Zijn verzet heeft daardoor soms iets van een strijd tegen windmolens. Hij bestrijdt karikaturen, meer dan de christelijke traditie zelf. Dat blijkt het sterkst als hij de klassieke visie op Jezus beschrijft als ‘een in mensenlijf verklede God’. Dat gaat niet meer over de christelijke belijdenis. Het miskent de diepste intentie van de klassieke christologie.

Evaluatie
Helpt de visie van Troost om relaties met joden en moslims te verbeteren? Ik vraag het me op meerdere manieren sterk af. Het is opvallend dat christenen in het Midden Oosten, hoe liberaal ze ook zijn, nooit de godheid van Jezus ter discussie stellen. In hun context is dat begrijpelijk. Wanneer ze dat namelijk wel doen, verliezen ze hun recht van bestaan; dan onderscheiden ze zich niet langer van hun islamitische buren en kunnen ze net zo goed moslim worden. Hetzelfde gevoel heb ik na het lezen van het boek van Troost en niet alleen ik. Een islamitisch theoloog die ik hierop bevroeg zei: ‘Als het mogelijk is om Jezus als engel te zien, hoe groot is dan de stap voor christenen om Jezus als profeet te kunnen zien? Zou het niet kunnen zijn dat zij ontvankelijker worden voor de islam?’ Ik kan me goed voorstellen dat de orthodoxe rabbijn Boteach iets vergelijkbaars tegen Troost zal zeggen: eindelijk een christen die begrijpt dat Jezus slechts een gewoon schepsel is, waarom accepteer je dan ook niet dat hij gewoon een rabbi is.

Dit alles leidt in ieder geval niet tot een grotere interesse van joden en moslims voor het christendom. Het wezen van je identiteit inleveren is daarbij niet wat van ons gevraagd wordt. Dat zou, in de diepste betekenis van het woord, zonde zijn. Mijn ervaring is dat moslims ook helemaal niet verwachten dat ik mijn geloof herinterpreteer of afzwak. Uiteindelijk staat immers de ware aard van God op het spel. De grote uitdaging vandaag is om aan de bijbelse belijdenis vast te houden en tegelijkertijd te bouwen aan goede en liefdevolle relaties met joden en moslims. Op dat punt hebben christenen nog wel een hele slag te maken. De interpretatie van Troost helpt daarbij niet echt.

Dr. Bernhard Reitsma is bijzonder hoogleraar aan de VU Amsterdam voor: de kerk in de context van de islam; projectleider CHE en islam en docent missiologie aan de CHE
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.Dit e-mail adres is beschermd door spambots, u heeft Javascript nodig om dit onderdeel te kunnen bekijken