nr6 • 2012 • bijbelstudie
juli 2012 (26e jaargang nr. 6)
Bijbelstudie Matteüs 5:13-20
De wet vervullen
Tom Wright
Wij weten allemaal wet er gebeurt als een revolutionaire politieke partij ineens aan de macht komt. Schreeuwen vanaf de zijlijn is één ding. Een regering vormen en een land regeren, is wel even wat anders. Allerlei dingen die een rebellenbeweging rustig kan negeren, moeten nu ineens geregeld en behandeld worden.
Als dit gebeurt worden er twee vragen gesteld. Ten eerste: kan deze beweging de basistaken van een regering beter uitvoeren dan haar voorganger? Maakte ze alleen maar lawaai, wat nu gebakken lucht blijkt te zijn, of kan ze het waarmaken? En ten tweede: kan de beweging zichzelf blijven en trouw vasthouden aan haar eerste idealen, ondanks dat zij nu de macht heeft? Begint de beweging, net als alle andere regeringen, met de beste bedoelingen en idealen, maar gaat ze uiteindelijk ten onder aan corruptie en chaos?
Jezus startte ook een revolutie – maar zij verschilde van alle andere revoluties die in zijn dagen broeiden. En Hij moest twee dingen tegelijk doen. Allereerst moest hij de Joden in zijn tijd laten zien dat zijn beweging echt de vervulling was van alles waar Israël op wachtte en hoopte. Ten tweede moest de nieuwe weg die Hij aankondigde ook echt zichtbaar zijn in het leven (en sterven) van Hem en zijn volgelingen. De tegenstelling tussen deze twee kenmerken leek soms erg sterk te zijn en tot op deze dag begrijpen veel mensen dit verkeerd. Sommigen zien Jezus alleen als een belangrijke Joodse leraar, die echter geen revolutie startte. Anderen zeggen dat Hij zo revolutionair was dat Hij het judaïsme helemaal achter zich liet en iets nieuws begon.
Dit bijbelgedeelte laat zien hoe Jezus beide kanten met elkaar verbond. Hij bood inderdaad iets aan dat totaal revolutionair was en waar Hij zelf trouw aan bleef. Het was echter ook de werkelijkheid waar het hele leven en de hele traditie van Israël op wezen.
Na het treffende begin van de Bergrede, in vers 3-12, wordt in dit gedeelte het thema geïntroduceerd dat Jezus in alles wat volgt, zal bezighouden. Hij is gekomen om de wet en de profeten te vervullen. Het grootste gedeelte van de rest van de Bergrede legt uit wat dat precies betekent, tot aan 7:11. In 7:12 wordt dit alles, vergelijkbaar met 5:12, nog eens samengevat. Doe voor anderen, zegt Hij, wat je wilt dat zij voor jou doen, want dat is waar de wet en de profeten echt over gaan. De Bergrede eindigt met scherpe waarschuwingen over het luisteren naar Jezus’ woorden (7:13-27).
Het gedeelte dat we hier behandelen, is dus een soort toegang tot alles wat volgt en het thema ervan is duidelijk. Jezus roept het Israël van zijn tijd op om echt Israël te zijn, nu Hij er is. Wat Hij hier zegt, kan nu op alle christenen worden toegepast, maar in de oorspronkelijke betekenis was het een uitdaging voor Jezus’ eigen tijdgenoten. God had Israël opgeroepen om het zout van de aarde te zijn, maar Israël gedroeg zich net als alle anderen – machtsspelletjes in de politiek, onderlinge ruzies, militante revoluties. Hoe kon God de wereld beschermen tegen bederf – de belangrijkste functie van zout in de oude wereld – als Israël, het ‘zout’ dat Hij gekozen had, haar unieke smaak had verloren?
Op dezelfde manier had God Israël geroepen om het licht van de wereld te zijn (b.v. Jesaja 42:6 en 49:6). Het was Gods bedoeling dat zijn licht door het volk Israël heen in de donkere hoeken van de wereld zou schijnen, niet alleen om het kwaad aan het licht te brengen, maar ook om de mensen die in het donker dwalen te helpen de weg te vinden. Maar wat moet daarvan terechtkomen als de mensen die geroepen zijn als lichtdragers zelf in duisternis leven? Dat was de waarschuwing van Jezus – en zijn uitdaging. Jeruzalem, de stad op een heuvel, zou een baken van hoop moeten zijn voor de wereld. Dit geldt ook voor de volgelingen van Jezus. Het houden van Gods wetten, toegewijd en vanuit hun hart, zal voor de volken om hen heen een teken zijn dat de ene God, de Schepper, de God van Israël, inderdaad God is en dat zij Hem moeten aanbidden.
We kunnen ons voorstellen wat de mensen tegen elkaar zeggen. ‘Nou, daar hebben we weer een nieuwe leraar die denkt dat hij het antwoord heeft! We hebben al wetgeleerden, we hebben de Farizeeën al die denken dat hun interpretatie de juiste is. Wat maakt deze man zo anders?’
Jezus geeft zijn antwoord, recht voor z’n raap. De schriftgeleerden en de Farizeeën onderwijzen inderdaad een manier om trouw te zijn aan God, een manier om je te gedragen zoals Gods verbond dat voorschrijft. Maar Gods eigen soevereine heerschappij, het ‘koninkrijk van de hemel’, breekt nu door. Hij opent een nieuwe wereld en die is niet te bereiken door het gedrag dat hoort bij het oude verbond. Daarvoor is een heel nieuw soort gedrag nodig, dat veel en veel verder gaat dan de Farizeeën en schriftgeleerden ooit hadden durven dromen.
Jezus was niet van plan de wet en de profeten af te schaffen. Het hele verhaal van Israël, geboden, beloften en de rest, zou vervuld worden in Hem. Maar nu Hij er was, werd het mogelijk voor Israël – en, daardoor, voor de hele wereld – om Gods verbond werkelijkheid te laten worden in henzelf. Niet alleen door onderwijs zou hun gedrag veranderen, maar door een verandering van hart en gedachten.
Dit was de echte revolutie, die tegelijk volledig aansluit bij de oude verhalen en beloften van de geschriften. En het opmerkelijke is dat dit allemaal realiteit werd door de persoon van Jezus zelf. Hij was het zout van de aarde. Hij was het licht van de wereld, opgericht op een berg, gekruisigd en zichtbaar voor de hele wereld, waardoor Hij een baken van hoop en nieuw leven werd voor iedereen. Hij trok mensen aan die zijn Vader zouden aanbidden en Hij belichaamde de gevende liefde, die de diepste vervulling is van de wet en de profeten.
Daarom zijn al deze dingen, die oorspronkelijk voor Israël golden, ook van toepassing op iedereen die Jezus volgt en die zijn leven als bron nemen voor hun eigen leven. Wat is het effect van deze uitdaging in onze tijd? Waar heeft de wereld zout en licht nodig een hoe kunnen we dit, door het volgen van Jezus, aan haar geven?
Met toestemming van de uitgever overgenomen uit:
Tom Wright, Matteüs voor iedereen [deel 1], Van Wijnen: Franeker 2008, 52-56