nr1 • 2012 • bijbelstudie
september 2012 (27e jaargang nr. 1)
A.F. de Fijter
Heilig vuur of het licht uit?
Jeremia 20:7-18
‘Zeg ik dan: ik zal niet aan Hem denken en niet meer spreken in Zijn naam,- Hij is in mijn hart geworden als een brandend vuur, opgesloten in mijn beenderen; ik heb mij doodmoe gemaakt om het in te houden en ik kan het niet!’ (Jeremia 20:9)
De laatste tijd duiken er regelmatig jonge christenen op in de christelijke newscycle omdat ze iets ter sprake willen brengen. Willem-Maarten Dekker met zijn oproep om ‘de kerk te begraven’, en zijn recente bundel: Provocatie1. Of het Manifest Dominee 2.0 met daarin het verlangen naar heldere taal, om de schroom voorbij vrijmoedig over God te spreken, terwijl mensen zeggen: ‘Oh, word je predikant, dus jij doet straks het licht uit?’.2 Ik denk ook aan Herman Paul en Bart Wallet met hun bundel interviews Oefenplaatsen, en het in 2010 uitgebrachte Een robuuste kerk.3
Het zijn heel verschillende publicaties. Maar toch lijken ze ook iets gemeenschappelijks te hebben. Je stuit op de durf van een uitgesproken mening die niet ongenuanceerd is maar wel naar helderheid zoekt. Je proeft nuchterheid over de stand van zaken van de kerk in een seculiere samenleving. En je merkt verlangen naar een kerk die haar comfortzone durft te verlaten om iets beters te vinden. In ieder geval roept de woordkeus die bij deze publicaties hoort een heel specifieke sfeer op: provocatie, tegendraads, robuust en duidelijkheid. Ik proef daarin vooral iets van de wereld van de profeten. Het spreekt mij aan dat deze christenen van een nieuwe generatie zich willen laten inspireren door een onvervalst geluid, zich uitspreken en van zich laten horen.
De wereld om ons heen
Ik heb wat kaarten in de Atlas van de Belevingswereld bestudeerd. 4 Die kaarten kunnen soms op een luchtige manier behulpzaam zijn om je te oriënteren in de wereld die zich om je heen afspeelt. Ze laten zien in welke sfeer je je bevindt als er bepaalde woorden in de lucht hangen. Ik was vooral geboeid door een kaart van de stad Verandering. In die stad vinden we op het Hervormingsplein in aanbouw een gebouw met de naam Provocatie. Je vindt er ook een begraafplaats vlakbij de wijk Treurnis, een Wijk in herziening met een groot Instituut voor twijfel, en een controlepost. Verderop ligt Hype park met het Opwellingsmeer, de Hypotheselaan, een Onruststokerij, en een Smederij van snode plannen. Vlak daarnaast ligt de buitenwijk Revolutie. In de stad Verandering voelen de eerder genoemde publicaties zich wel thuis, denk ik.
Roeping
Het manifest Dominee 2.0 besluit met een oproep aan de kerk om aan die roeping van een jonge generatie (bijna)predikanten de ruimte te geven ‘om het vuur aan te wakkeren’, in plaats van in de kerk ‘het licht uit te doen’. Het is een manifest dat pleit voor open en concreet spreken over God in een tijd die gestempeld is door secularisatie.
Deze oproep is een statement dat de roeping van jonge predikanten voor een nieuwe generatie bespreekt. Ik moest erbij denken aan Jeremia 20:7-18, waarin Jeremia zijn gedachten over zijn roeping als profeet en het waarom van zijn bestaan in vertwijfeling uitschreeuwt.
De ervaringen van Jeremia in hoofdstuk 20 passen niet bepaald bij iemand die enthousiast is geworden van zijn vrijmoedige spreken over God. Waar in hoofdstuk 19 nog te lezen valt dat Jeremia vurig profeteert, lijkt hij vervolgens helemaal in elkaar te storten. Het denken en spreken over God valt hem enorm zwaar. Hij heeft vijanden genoeg, en zijn vrienden blijken onbetrouwbaar. Hij staat alleen met zijn boodschap.
Jeremia werd in de gevangenis gesmeten om wat hij zei. Hij werd monddood gemaakt: door de overheid en door het religieuze establishment. Deze onheilsprofeet moest een toontje lager zingen, men was hem zat in hoger kringen. Je merkt aan Jeremia dat hij er door overweldigd raakt. Hij zit met zijn boodschap klem tussen God en zijn medemensen. En hij verwoordt deze ervaring in alle oprechtheid als iets pijnlijks.
De bodem
Deze Jeremia vindt in zichzelf een heilig vuur, juist op het moment dat hij er genoeg van heeft: van zijn denken over God en zijn spreken namens God. Het is alsof hij – in de worsteling van het omgaan met zijn roeping – diep afdaalt in een put in zichzelf, maar daar toch een bodem vindt waar hij op kan staan. Op het moment dat hij het licht van zijn profetenbestaan wil uitdoen, ontdekt hij in zichzelf een kracht die sterker is dan hijzelf. Die ervaring staat beschreven als iets wat hem helemaal in beslag neemt: dat wat hij zich denkend voorneemt, stuit op diep verzet in zijn hart en in zijn botten. Zo is Jeremia een soort tweestrijd in persoon, een tweestrijd die je aan deze hele passage in hoofdstuk 20 afleest. Op het prijzen van een bevrijdende God (vers 13) volgt een vervloeking van de dag van zijn geboorte (vers 14-18).
Vrijmoedig en kwetsbaar
Denken over God, en (horen) spreken over God: met die twee activiteiten heeft de (post)moderne mens in het westen het gemiddeld erg moeilijk. In mijn werk kom ik veel studenten tegen voor wie denken en spreken over God, voor wie geloven in God aanvoelt als het betreden van volstrekt onbekend terrein. Ik vraag me telkens weer af hoe en waar en welke woorden ik kan vinden om God ter sprake te brengen.
Een kerk – een predikant - die vrijmoedig, vernieuwend en eerlijk wil spreken over God en tegendraads wil geloven moet zich in ieder geval bewust zijn van de eigen kwetsbaarheid. Bij het verlangen naar een tegendraadse kerk met een evangelie dat provoceert en een vrijmoedig spreken over God zonder schroom moeten we de breekbaarheid van Jeremia niet vergeten. Want op het moment dat hij zijn profetenmantel aan de wilgen wil hangen openbaart zich de kracht van God. Juist midden in zijn eigen opgeven ontdekt Jeremia iets puurs van God – dat overspringt naar onze tijd. Een God die nooit loslaat wie eerlijk onderweg is.
3 Herman Paul en Bart Wallet, Oefenplaatsen. Tegendraadse theologen over kerk en ethiek, Zoetermeer: Boekencentrum, 2012, Stanley Hauerwas, Een robuuste kerk. Christelijke ethiek voor een postchristelijke samenleving, Zoetermeer: Boekencentrum, 2010.
Heilig vuur of het licht uit – Jeremia 20:7-18
Ds. A.F. de Fijter
‘Zeg ik dan: ik zal niet aan Hem denken en niet meer spreken in Zijn naam,- Hij is in mijn hart geworden als een brandend vuur, opgesloten in mijn beenderen; ik heb mij doodmoe gemaakt om het in te houden en ik kan het niet!’ (Jeremia 20:9)
De laatste tijd duiken er regelmatig jonge christenen op in de christelijke newscycle omdat ze iets ter sprake willen brengen. Willem-Maarten Dekker met zijn oproep om ‘de kerk te begraven’, en zijn recente bundel: Provocatie1. Of het Manifest Dominee 2.0 met daarin het verlangen naar heldere taal, om de schroom voorbij vrijmoedig over God te spreken, terwijl mensen zeggen: ‘Oh, word je predikant, dus jij doet straks het licht uit?’.2 Ik denk ook aan Herman Paul en Bart Wallet met hun bundel interviews Oefenplaatsen, en het in 2010 uitgebrachte Een robuuste kerk.3
Het zijn heel verschillende publicaties. Maar toch lijken ze ook iets gemeenschappelijks te hebben. Je stuit op de durf van een uitgesproken mening die niet ongenuanceerd is maar wel naar helderheid zoekt. Je proeft nuchterheid over de stand van zaken van de kerk in een seculiere samenleving. En je merkt verlangen naar een kerk die haar comfortzone durft te verlaten om iets beters te vinden. In ieder geval roept de woordkeus die bij deze publicaties hoort een heel specifieke sfeer op: provocatie, tegendraads, robuust en duidelijkheid. Ik proef daarin vooral iets van de wereld van de profeten. Het spreekt mij aan dat deze christenen van een nieuwe generatie zich willen laten inspireren door een onvervalst geluid, zich uitspreken en van zich laten horen.
De wereld om ons heen
Ik heb wat kaarten in de Atlas van de Belevingswereld bestudeerd. 4 Die kaarten kunnen soms op een luchtige manier behulpzaam zijn om je te oriënteren in de wereld die zich om je heen afspeelt. Ze laten zien in welke sfeer je je bevindt als er bepaalde woorden in de lucht hangen. Ik was vooral geboeid door een kaart van de stad Verandering. In die stad vinden we op het Hervormingsplein in aanbouw een gebouw met de naam Provocatie. Je vindt er ook een begraafplaats vlakbij de wijk Treurnis, een Wijk in herziening met een groot Instituut voor twijfel, en een controlepost. Verderop ligt Hype park met het Opwellingsmeer, de Hypotheselaan, een Onruststokerij, en een Smederij van snode plannen. Vlak daarnaast ligt de buitenwijk Revolutie. In de stad Verandering voelen de eerder genoemde publicaties zich wel thuis, denk ik.
Roeping
Het manifest Dominee 2.0 besluit met een oproep aan de kerk om aan die roeping van een jonge generatie (bijna)predikanten de ruimte te geven ‘om het vuur aan te wakkeren’, in plaats van in de kerk ‘het licht uit te doen’. Het is een manifest dat pleit voor open en concreet spreken over God in een tijd die gestempeld is door secularisatie.
Deze oproep is een statement dat de roeping van jonge predikanten voor een nieuwe generatie bespreekt. Ik moest erbij denken aan Jeremia 20:7-18, waarin Jeremia zijn gedachten over zijn roeping als profeet en het waarom van zijn bestaan in vertwijfeling uitschreeuwt.
De ervaringen van Jeremia in hoofdstuk 20 passen niet bepaald bij iemand die enthousiast is geworden van zijn vrijmoedige spreken over God. Waar in hoofdstuk 19 nog te lezen valt dat Jeremia vurig profeteert, lijkt hij vervolgens helemaal in elkaar te storten. Het denken en spreken over God valt hem enorm zwaar. Hij heeft vijanden genoeg, en zijn vrienden blijken onbetrouwbaar. Hij staat alleen met zijn boodschap.
Jeremia werd in de gevangenis gesmeten om wat hij zei. Hij werd monddood gemaakt: door de overheid en door het religieuze establishment. Deze onheilsprofeet moest een toontje lager zingen, men was hem zat in hoger kringen. Je merkt aan Jeremia dat hij er door overweldigd raakt. Hij zit met zijn boodschap klem tussen God en zijn medemensen. En hij verwoordt deze ervaring in alle oprechtheid als iets pijnlijks.
De bodem
Deze Jeremia vindt in zichzelf een heilig vuur, juist op het moment dat hij er genoeg van heeft: van zijn denken over God en zijn spreken namens God. Het is alsof hij – in de worsteling van het omgaan met zijn roeping – diep afdaalt in een put in zichzelf, maar daar toch een bodem vindt waar hij op kan staan. Op het moment dat hij het licht van zijn profetenbestaan wil uitdoen, ontdekt hij in zichzelf een kracht die sterker is dan hijzelf. Die ervaring staat beschreven als iets wat hem helemaal in beslag neemt: dat wat hij zich denkend voorneemt, stuit op diep verzet in zijn hart en in zijn botten. Zo is Jeremia een soort tweestrijd in persoon, een tweestrijd die je aan deze hele passage in hoofdstuk 20 afleest. Op het prijzen van een bevrijdende God (vers 13) volgt een vervloeking van de dag van zijn geboorte (vers 14-18).
Vrijmoedig en kwetsbaar
Denken over God, en (horen) spreken over God: met die twee activiteiten heeft de (post)moderne mens in het westen het gemiddeld erg moeilijk. In mijn werk kom ik veel studenten tegen voor wie denken en spreken over God, voor wie geloven in God aanvoelt als het betreden van volstrekt onbekend terrein. Ik vraag me telkens weer af hoe en waar en welke woorden ik kan vinden om God ter sprake te brengen.
Een kerk – een predikant - die vrijmoedig, vernieuwend en eerlijk wil spreken over God en tegendraads wil geloven moet zich in ieder geval bewust zijn van de eigen kwetsbaarheid. Bij het verlangen naar een tegendraadse kerk met een evangelie dat provoceert en een vrijmoedig spreken over God zonder schroom moeten we de breekbaarheid van Jeremia niet vergeten. Want op het moment dat hij zijn profetenmantel aan de wilgen wil hangen openbaart zich de kracht van God. Juist midden in zijn eigen opgeven ontdekt Jeremia iets puurs van God – dat overspringt naar onze tijd. Een God die nooit loslaat wie eerlijk onderweg is.
Ds. Arie de Fijter is studentenpredikant (PKN) te Maastricht en voorzitter van de Stichting Kontekstueel, mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Noten:
1 Willem-Maarten Dekker, Provocatie. Over de zin van God en geloof, Heerenveen: Jongbloed, 2012.
2 Zie http://dominee2punt0.wordpress.com/het-manifest/
3 Herman Paul en Bart Wallet, Oefenplaatsen. Tegendraadse theologen over kerk en ethiek, Zoetermeer: Boekencentrum, 2012, Stanley Hauerwas, Een robuuste kerk. Christelijke ethiek voor een postchristelijke samenleving, Zoetermeer: Boekencentrum, 2010.
4 Atlas van de Belevingswereld, red. Louise van Swaaij en Jean Klare, Atrium: 1999, p.64-65, 82-83.