nr2 • 2012 • Het heilige gebeurt niet meer vanzelfsprekend
november 2012 (jaargang 27 nr. 2)
J.T. Baart
Het heilige gebeurt niet meer vanzelfsprekend
‘Misschien komt het door de titel’, opperde dr. F.G. Immink. Hij had zich in onze classicale vergadering laten ontvallen dat er alweer een nieuwe druk van zijn boek aankomt. Het heilige gebeurt spreekt tot de verbeelding en lokt reacties uit. Zoals van dr. M. Barnard: ‘Het heilige gebeurt niet meer’ in de eredienst voor de meeste Nederlanders. Heeft de kerkdienst nog toekomst?
Het heilige gebeurt niet meer vanzelfsprekend. Er is zorg, er zijn kansen. Het boek van Immink zet de kerkdienst in het zonnetje. Je kunt veel op de zondagse samenkomst van de gemeenschap aanmerken, maar de kwintessens is dat er wat gebeurt. Of beter, dat het heilige gebeurt. Immink focust op de kerkdienst in de gereformeerde traditie. Ik zou voor elke viering willen beweren: het gaat erom dat het heilige gebeurt.
Volgens Wikipedia gaat ‘beduidend minder dan 10%’ van de leden ter kerke. Daarvan gaat ongetwijfeld een substantieel deel teleurgesteld naar huis. Het heilige gebeurt niet altijd - het 'niet meer' van Barnard is me net te cynisch. ‘Het heilige gebeurt’ benoemt de werkelijkheid niet. Het vormt het criterium waaraan diensten mogen voldoen. Wanneer je een kerk binnenstapt, mag je verwachten dat je gevaar loopt dat je geïntrigeerd raakt door een gedachte, geraakt door een lied, aangesproken, opgetild door iets wat moeilijk te benoemen is. Je loopt het gevaar dat je anders naar huis gaat dan je kwam. Dat het heilige aan jou gebeurt. Maar dat is niet meer vanzelfsprekend.
Gaat God nog naar de kerk?
De kerkdienst staat nergens als zondagse topattractie bekend en is voor de meesten geen vanzelfsprekende plek om te ervaren dat het heilige gebeurt. Natuur, sport, kunst, muziek, stilte, erotiek, vriendenkring, facebook zijn zaken die meer zielen beroeren dan de kerkdienst. Barnard spreekt over nieuwe vormen van basale en algemene sacraliteit: buiten de kerk! Je moet naar de leefwereld van anderen en jezelf kijken om te ervaren waarom het heilige niet meer gebeurt. Wil je weten waarom het heilige niet gebeurt, dan moet je bij de theologie zijn. Onze protestantse traditie heeft diep in haar wezen het verzet tegen het ex opere operato. Het heilige gebeuren valt niet samen met menselijk handelen. In de woorden van Noordmans: ‘Wanneer wij naar de kerk gaan, is het nog niet zeker dat God ook gaat’. Noordmans' theologische notie kan de tanende populariteit van de kerkdienst niet verklaren, wel behulpzaam zijn bij de vraag wat we met haar moeten. Het heilige gebeuren is nooit vanzelfsprekend geweest. Als het heilige gebeurt, gebeurt het vaak zomaar. Er bestaan principieel geen trucs om het te manipuleren. Maar de kerkdienst kán het heilige mogelijk maken.
Alle vormgeving is diep menselijk. Wie wil de eigen liturgie verabsoluteren tot iets heiligs? Daarmee staat vormgeving principieel onder kritiek: het mag anders, er mag vernieuwd. We kunnen elkaar inspireren tot vieringen, waarin het heilige gebeuren minder geblokkeerd wordt. Onze verlangens, inzichten, inzet en pogingen doen ertoe. We kunnen op allerlei manieren proberen mensen naar de kerkdienst te krijgen. Behalve goede intenties kunnen ook trucs en manipulatie zich manifesteren. Liever zou ik God proberen te verleiden om onze kerkdiensten wat vaker te bezoeken. Hij moet wel eens uitgekeken zijn op onze vaste vormen en manieren; Hij dwaalt misschien ook wel eens af bij de preek en vraagt zich ongetwijfeld af waarom er vaak zo krakkemikkig gezongen en begeleid wordt. Misschien beleeft Hij ook meer buiten de kerkmuren. Dus: zelfreflectie graag!
Event: gebeurt er nog wat?
Moet de kerkdienst dus een event-achtige happening worden: heel gastvrij en direct aansprekend (ik vermijd het woord missionair)? Daar zitten goede dingen in. Traditie wordt afgestoft en opgeschud, creativiteit is een scheppende kracht, er is vaak echt vernieuwing en volop aandacht voor goede performance / uitvoering, er is afstemming op de bezoeker en alles wordt gedaan om die mee te nemen. Laagdrempelig zou ik het event niet altijd noemen. Wie voor Opwekking met een band kiest in plaats van voor Oosterhuis met een kreupel orgel, sluit een jong gemeentelid van me buiten die bekende gek te worden van het ‘Johan de Heer van deze tijd’. En zodra er gebeden wordt, gebeurt er iets wereldvreemds. Dat zou je drempelverhogend kunnen noemen.
Of je het bidden en zingen dan maar moet laten? Een laagdrempelige eredienst is een contradictio in terminis: de ontmoeting met God is geen kroketje uit de muur. Ook het event zal God willen verleiden om aanwezig te zijn. Het doel is niet een cafetaria-cultuur stimuleren: snacken en wegwezen. Het kan niet alleen om massale emotie gaan, maar ook om verwondering; naast beleven ook geraakt worden.
Inwijding: waarin?
De redactie van Kontekstueel noemt in de opzet van dit nummer het event als de ene helft van het dilemma over de kerkdienst van de toekomst. De andere helft heet: een dienst voor ingewijden. Klinkt een tikje elitair, maar ach, dat is de Rotary ook. Het risico is dat de kerkdienst-voor-ingewijden geassocieerd wordt met wat er op zondagmorgen al gebeurt. De gebruikelijke eredienst, met zijn drempels en beperkte aantrekkingskracht, wordt verward met deze dienst voor ingewijden. Dat doet de zelfreflectie geen goed.
De hoofdvraag aan dit model luidt: waarin worden mensen ingewijd? Is er nog wat in te wijden en te ontdekken? Of is de viering een godsdienstig gekruide gezelligheidsclub voor grijsaards of een zaaltje met spiritueel sleetse maatschappijverbeteraars? Inwijding heeft te maken met nieuw en onbekend, met verrassing en ontdekking, met vergeten en herontdekken. Serieus wordt tegelijk speels en vrolijk. Diepgang is iets anders dan saai en voorspelbaar. Het is levendig en herkenbaar, ook wanneer de directe maatschappelijke relevantie eens ontbreekt, zelfs als de toepassing eens wat achterwege blijft. Emotie is niet direct de hoofdfactor, maar persoonlijke betrokkenheid: fascinatie door (geloofs)ontwikkeling, door leren kennen van tradities, door vragen te leren stellen die verder helpen, door te groeien in toevertrouwen en overgave.
Ook deze kerkdienst hoopt God naar de kerk te krijgen. Inwijding verdraagt zich net zo min als het event met knulligheid ten gevolge van een gebrekkige aandachtigheid. Zorgvuldigheid en toewijding horen er qualitate qua bij, ook liturgisch. 'Amateur' staat hier niet voor beperking, maar voor zijn letterlijke betekenis: liefhebber (amare = liefhebben). Hier leeft men eruit, dat God zich zal laten overhalen waar Hij met liefde en aandacht erbij geroepen wordt, waar Hij bij geloof en twijfel, bij hoop en radeloosheid in vertrouwen genomen wordt (vrij naar Jer. 29:12-13).
De veelkleurige gemeente
Happening en inwijding zijn twee waardevolle perspectieven. Beide laten zien: de kerkdienst bij het oude laten is geen optie. Mensen raken persoonlijk betrokken bij de liturgie wanneer 'raken' en 'fascineren' de kerkdienst uitmaken. Ik laat deze perspectieven los op hét thema van onze Driebergse wijkgemeente: veelkleurigheid. Er is de klassieke erfenis uit de verzuiling: vrijzinnig gelovigen kerken na onze megafusie samen met liefhebbers van confessionele prediking. Ook zijn er doelgroepverschillen. De wat jongere generaties zoeken in hun geseculariseerde leefwereld antwoorden op vragen wat geloven is, wat je je kinderen doorgeeft, wat het betekent in deze wereld om Christus te volgen. De wat oudere generaties (meerderheid van kerkgangers en bestuur) weten nog hoe het was toen de meeste dorpsgenoten naar de kerk gingen en toen er duidelijke gewoonten, rituelen, meningen en regels waren: het zit nog in hun ziel of ze hebben zich er juist stevig tegen verzet. Geloofsbeoefening kleurt zich ook divers: Taizé is bekend, Iona komt op, Tussentijds is onmisbaar, de psalmen mogen niet verloren gaan, en Johannes de Heer is zo vertrouwd (Opwekking zingt onze zusterwijkgemeente).
Een antwoord op deze veelkleurigheid is blended worship: het mixen van verschillende muzikale en liturgische stijlen. Hoe inspirerend dat soms kan zijn: de inhoudelijke verschillen zijn vaak erg groot. Een ander antwoord is: verschillende diensten organiseren. Daar zijn we mee begonnen. Maandelijkse avonddiensten zijn in het leven geroepen en hebben vooralsnog het karakter van een event: gemeenteleden die zich thuis voelen bij een bepaalde kleur organiseren zelf een avonddienst, open voor iedereen. Negen kleuren glanzen zo dit jaar in onze regenboog. Daarnaast kennen we een jaarlijkse ochtenddienst, gewijd aan onze vroegere dorpsgenoot Johannes de Heer: een tikkeltje sentimenteel maar ook een sterk uitnodigend event. Schooldiensten worden ook al gauw event-achtig, onze startzondag is het voluit. De kerstnacht functioneert in feite ook steeds meer als event en vieringen in de Goede Week op hun eigen wijze soms ook. De laatste zondag van het kerkelijk jaar is eigenlijk ook een pastoraal en zeer open event.
Denkend over de kerkdienst van de toekomst kun je je afvragen welke van onze gebruikelijke kerkdiensten het event-achtige in zich hebben. Hoe kun je dat versterken? Wat kan er beter in stijl, performance, PR, muziek, locatie, e.d. wanneer je ze als event benadert? Een stabiele basis kan niet ontbreken. Het zal voor veruit de meeste gemeenten en hun voorgangers zowel onmogelijk als uitputtend zijn om alleen van events te leven. De meeste morgendiensten zijn veel soberder. Maar dan wil ik wel voor verandering pleiten in de lijn van de dienst-voor-ingewijden: dat er ook echt ideeën gevormd worden over het hoe en wat van die inwijding. Kwesties als 'leesrooster of thematische cycli', 'welke liederen zou onze ziel moeten kennen', 'koers in de kerkmuziek', 'ruimte voor levensverhalen', 'plaats en rol in wijk/dorp/stad', 'samenhang van de kerkdienst met de rest van het gemeenteleven', 'mogelijkheden voor meer inhoudelijke activiteiten op zondag in plaats van doordeweeks', 'meer liturgie in het dagelijks leven' etc. komen op tafel. We hoeven ons in de kerk echt niet te vervelen.
Event en inwijding zijn geen vormen, maar perspectieven. Wat nu nog een event is, kan zo waardevol blijken, dat het deel gaat uitmaken van de inwijding. In sommige gemeenten is dat met Taizé-vespers gebeurd.
De vreemde God
Een risico van differentiatie is: ieder zingt zijn eigen lied in zijn eigen groep. Er kan iets onheiligs gebeuren, wanneer emotie en belangen de boventoon gaan voeren boven betrokkenheid en verlangen. De God in Wie we geloven, heeft iets wereldvreemds. We zullen Hem (Haar? Het?) nooit helemaal vatten. Ook niet in onze vormen. Het is niet verwonderlijk dat kerkdiensten nooit zomaar zullen scoren. Samen bidden, luisteren, zingen, stil zijn, gezegend worden zijn allemaal wereldvreemde getuigen van Gods wereldvreemdheid. Een kerkdienst kan ook te vertrouwd voelen, te zeer de smaak van het kerkende deel van de gemeente: gaat God dan nog ter kerke als wij gaan? Is het geen tijd voor een frisse pinksterbries? Er moet in de liturgie ook iets zitten wat niet van ons is en op ons afkomt. De vorm mag de inhoud volgen. Het is alleen nooit een geldig excuus om dan alles maar te laten zoals het is. Want het heilige gebeurt niet meer vanzelfsprekend.
Ds. Hans Baart is predikant (PKN) te Driebergen-Rijsenburg. Mailadres: