Skip to main content

nr2 • 2012 • Dorst naar de levende God

november 2012 (jaargang 27 nr. 2)

W. Dekker

Dorst naar de levende God

Dit artikel schrijf ik, terwijl mijn hoofd en hart nog vol zijn van de afscheidsdienst van ons redactielid ds. P.L. de Jong in Delfshaven. Dat levert een vreemde tegenstrijdigheid op. Ik heb namelijk ook een papier voor mij liggen, waarin enerzijds hoog opgegeven wordt van de kerkdienst, maar anderzijds zeer bezorgd wordt gesproken over de vraag hoe het met de klassieke kerkdienst verder moet.

Het is het papier van de redactie, dat toegestuurd werd aan de scribenten van dit nummer. Daarin wordt gezegd dat het in onze cultuur steeds belangrijker is dat de kerkdienst een echte vindplaats van God is, omdat de seculiere wereld steeds minder referentiepunten aanreikt wanneer het gaat om het ontdekken van de aanwezigheid van God in deze wereld. God lijkt in de ervaring van velen zozeer afwezig in onze cultuur, dat het moeilijk uit te maken is of Hij zich werkelijk heeft teruggetrokken vanwege onze afval en ongehoorzaamheid of dat Hij nog wel aanwezig is, maar wij Hem vanwege ons volledig geseculariseerde instrumentarium om onze ervaringen te duiden, niet meer opmerken. We zullen Hem in de kerk in ieder geval moeten vinden. Daarna zullen we dan weer de wereld in kunnen gaan om met nieuwe ogen en een levend hart opmerkzaam te zijn op de tekenen van zijn aanwezigheid aldaar in genade en oordeel.

Elke zondag Pasen

Deze analyse van de redactie lijkt mij juist, maar dan komt er wel zo veel gewicht aan de kerkdienst te hangen, dat het tot grote onrust kan leiden. Van die onrust getuigt dit nummer dan ook. Doen wij het wel goed? Waarom beleven dan zoveel mensen weinig aan de dienst? Ligt dat aan hen of aan ons? Vooral wordt dan de tegenstelling opgevoerd tussen een kerkdienst voor ingewijden en een kerkdienst die open en gastvrij is voor iedereen. De tegenstrijdigheid waarmee ik nu zit is dat ik na de dienst van zondag denk: wat is eigenlijk het probleem? Is er wel een probleem? We zongen zondag een lied van André Troost op de wijs van psalm 84 en refererend aan deze zelfde psalm:

Dit huis, met liefde opgebouwd,
dit gastenhuis voor jong en oud,
ligt langs de weg als een oase.
Hier kan men putten: nieuwe kracht.
Hier is beschutting voor de nacht,
Hier is het elke zondag Pasen!
Gezegend al wie binnengaat
en hier zijn lasten liggen laat.

Dit lied was de spijker op de kop. Het was te voelen hoe de gemeente dit lied met overtuiging zong. Mensen aan de rand van de samenleving en hogeropgeleiden, mensen die er vijftig jaar trouwe kerkgang op hebben zitten en nieuwkomers zetten met overtuiging het uitroepteken achter: Hier is het elke zondag Pasen!

Wat is het probleem?

Immink neemt het in dit nummer op voor de klassieke gereformeerde kerkdienst. Hij stelt dat we bij de vraag waarom velen daar niet meer door geboeid worden, niet direct moeten denken dat wij alles fout doen, maar dat het te maken heeft met hoe diep de secularisatie zit en hoe breed deze ook nog steeds om zich heen grijpt. Daar heeft hij zeker een punt. Ik vind dat er druk geknutseld wordt aan kerkdiensten vanuit de gedachte dat we daarmee meer mensen aantrekken. Wanneer dat vervolgens hier en daar ook gebeurt, gaat men er willens en wetens aan voorbij, dat er vooral mensen van de ene naar de andere gemeente vertrekken en dat er nauwelijks echte buitenkerkelijken worden geworven. Dat is niet eerlijk en dat schiet niet op. Sommige gemeenten wordt een onterecht schuldgevoel aangepraat, andere gemeenten rekenen zich ten onrechte rijk en de verdeeldheid tussen christenen wordt er groter van dan dat ze tegengegaan wordt. Het ergste is echter dat op deze manier de diepste nood niet wordt gepeild. Die is dat we met elkaar een cultuur hebben geschapen waarin het verlangen naar de levende God bij zeer velen is gedoofd, terwijl de Schepper toch dit verlangen in ieder mens heeft gelegd. O. Noordmans zegt in een meditatie over Psalm 42, dat dit zo’n geliefde psalm is, omdat de dorst van het hert naar het levende water het universele verlangen naar God symboliseert.

Maar wat nu als dit verlangen wegsterft? Dat is de grote nood waarin onze westerse cultuur verkeert en het is de diepste oorzaak van de leegloop van de kerken, van alle kerken in het rijke westen. Als het verlangen sterft… Dat kan ook gebeuren bij mensen die nog wel in de kerk zitten. Ze hebben zelf niet door dat dit de diepste reden is van hun ontevredenheid, van het feit dat de kerkgang verslapt. Ze denken vaak te goeder trouw, dat het aan de dominee ligt of aan het feit dat de liturgie altijd hetzelfde is, of dat de mis niet meer in het Latijn gelezen wordt of juist dat de vernieuwingen van Vaticanum II niet ver genoeg gingen.

Het probleem is dat in al deze argumenten een kern van waarheid kan zitten, maar deze werkt juist vertroebelend ten opzichte van de kernwaarheid zelf: moderne en postmoderne Europese mensen zijn beneveld door de geest van dwaling dat je prima gelukkig kunt zijn zonder de levende God. Voor sommigen betekent dit dat men hedonistisch of humanistisch (dat is nog wel een groot verschil!) leeft zonder er godsdienstige gevoelens op na te houden. Voor anderen betekent het dat men met behulp van de religieuze supermarkt van onze dagen een eigen religieuze maaltijd klaarmaakt. In bijbelse tijden heette dat gewoon afgodendienst. En mensen die nog wel in de kerk zitten? Wanneer zij niet meer diep verlangen naar de levende God, maar om allerlei redenen nog wel bij de kerk willen horen, uiten ze hun onvrede en stellen ze veranderingen voor die eerder afvoeren van de levende God dan naar Hem toeleiden.

Conservatisme?

Wie zo schrijft als ik hierboven doe, wordt binnen de kortste keren bestempeld als iemand die denkt dat alles bij het oude moet blijven. Waarschijnlijk zijn er ook mensen, die deze verbinding leggen op grond van mijn analyse hierboven: verander niets aan de diensten, dat is het beste. Ze kunnen dan ook nog wijzen op het feit, dat de meest behoudende kerken met soms ellenlange leesdiensten het minste ledenverlies kennen. Bij die mensen hoor ik echter niet. Heel behoudende kerken zijn kerken die bestaan uit heel grote families en die een heel sterke sociale infrastructuur kennen. Daardoor verlies je veel wanneer je eruit stapt. Dat is echter nog heel iets anders dan dat je daar blijft, omdat je verlangen naar de levende God er vervuld wordt. Dat kan zo zijn, maar hoeft helemaal niet. Het opmerkelijke is zelfs dat heel veel mensen in deze kerken van zichzelf zeggen dat ze onbekeerd zijn.

Voor conservatisme pleit ik in het geheel niet. Ik pleit voor gemeenten waar in al het gemeentewerk en in de zondagse dienst in het bijzonder gedronken wordt uit de Bron en waar dorstigen steeds weer naar deze Bron worden gebracht. Discussies over vormen kunnen uitsluitend hierover gaan: worden mensen belemmerd of juist geholpen wanneer ze verlangen naar het levende water?

Drinken uit de Bron

In Psalm 42 wordt gesproken over het dorsten naar God, de levende God. Dat wil zeggen: het gaat om God die te kennen is, die een Persoon is, die ons ontmoeten wil, die zijn vriendelijk aangezicht laat zien, die met ons op wil trekken door het leven, die verrassend handelt. Hij is onze Schepper en Vader, Hem te kennen is de vervulling van ons leven. We zijn Hem echter ook voortdurend kwijt. We dwalen af, we laten ons in met de gedachte dat het allemaal inbeelding is wanneer wij denken Hem te kennen. Een deken van twijfel bedekt ons. En toch is het verlangen nog niet gestorven… We gaan naar de kerk in de hoop een glimp van Hem te ontdekken, misschien nog iets meer, maar een glimp zou al geweldig zijn.

Wie zijn die ‘wij’? Dat zijn mensen, die misschien al veertig jaar naar de kerk gaan, maar juist dan kan het allemaal zo’n sleur geworden zijn. Dat zijn mensen die betere tijden gekend hebben. Ooit gingen ze met vreugde op naar het heiligdom. Soms verlangen ze nog weleens terug naar die tijden, maar het lijkt heel lang geleden. Het zijn ook mensen die niet zo’n kerkelijke achtergrond hebben, maar door een vriendin zijn ze er op attent gemaakt dat er hier of daar een kerk is, waar je je thuis kunt voelen en waar het evangelie op een heel begrijpelijke manier wordt uitgelegd en waar je voelt dat die persoon die erover spreekt er helemaal achter staat.

Dat laatste gebeurt vaker dan we zouden denken in deze tijd van kerkverlating. Het is een tegengestelde beweging, die door God zelf als een zachte bries wordt ingeblazen tegen de storm van de secularisering. Wij zeggen dat blazen tegen de wind niet veel zin heeft. Dat verlies je. God blaast echter in onze tijd tegen de wind in. Wanneer wij zouden vragen waarom Hij de wind zelf niet tot bedaren brengt, dan vragen wij teveel. De storm is door onszelf ontketend. God blaast er echter zachtjes tegenin en zo zien wij de zoekers komen, aarzelend op de kerkdrempel of gearmd met een vriend, op zoek naar de levende God.

Soms vertaalt zich de vraag in: op zoek naar een leuke kerk. Maar hier moeten we doorheen prikken. Men bedoelt: ik ben op zoek naar de levende God. Dat klinkt alleen zwaarder dan men zelf kan begrijpen. Daarom zegt men het anders.

Moet het anders?

Wanneer u alle voorafgaande artikelen gelezen hebt, bent u er misschien nog niet uit of het nu wel of niet anders moet met de kerkdienst en dat was toch wel de vraag. Schrijvers wikken en wegen, maken van tijd tot tijd een punt, maar weten we nu het antwoord?

Ik begon deze bijdrage met mijn ervaring in de kerk van Delfshaven. Wat was nu het bijzondere? Voor mij was het de ervaring: zoveel totaal verschillende mensen, die liederen zingen van verlangen, dorsten naar de levende God. Hij staat centraal. Het onvanzelfsprekende van geloven is voelbaar en tegelijk de overtuiging: Hij is de Levende. De voorganger houdt een preek, die een gesprek is met de hoorder, terwijl het gesprek dat de Levende met hemzelf voert nog steeds aan de gang is. Dat hoor, dat voel je en je zou er bijna gelovig van worden, zelfs als je het niet van plan was. Dit bijzondere is zo eenvoudig, zo basaal, daar hoef je noch als voorganger noch als gemeente heel bijzonder voor te zijn. Het enige wat je nodig hebt is dorst naar God en vreugde over de Bron.

Dr. Wim Dekker is hoofd vorming & educatie bij de IZB en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.