nr6 • 2013 • De Heilige Geest en ons gevoel
27e jaargang nr. 6 (juli 2013)
Voortgezet gesprek vrouw en ambt (2)
W. Dekker
De Heilige Geest en ons gevoel
Collega Bouter heeft een punt! Terecht stelt hij dat het beroep op de Geest het gevaar in zich bergt van subjectivisme. Dat gevaar onderschat ik niet. Het werd door Tertullianus onderkend in zijn strijd met de Montanisten, door de Reformatoren in hun strijd met de Wederdopers en wij moeten het onderkennen in een tijd waarin algemene religiositeit en het werk van de Heilige Geest vaak heilloos worden verward.
Ik onderken eveneens het gevaar dat het werk van de Heilige Geest op negentiende eeuwse, door Hegel beïnvloede manier verbonden wordt met voortgang in de geschiedenis. Emancipatiebewegingen zouden dan op voorhand te maken hebben met het voortgaande werk van de Geest.
Schepping en wet
Naast dit alles is er echter ook de belofte, dat de Heilige Geest de kerk leidt in de waarheid. De Heilige Geest doet dit in nauwe samenhang met het verheerlijken van Christus. Dat is de samenhang, die het Nieuwe Testament op vele plaatsen aangeeft (o.a. Joh. 16:14; 1 Kor. 12:3). Collega Bouter verbindt de Geest in zijn betoog vooral ook met de schepping en de wet. Daarin blijft hij consistent met zijn eerdere bijdrage, waarin de scheppingsordeningen inzake de vrouw en het ambt een heel grote plaats innemen. Het zou een breder gesprek vragen om te toetsen of dit terecht is. Ik zie als hoofdlijn in het Nieuwe Testament, dat het ambt er is om de gemeente bij het door Christus verworven heil te bewaren. Dat schepping en wet door dat heil niet teniet gedaan worden, maar juist tot hun recht komen, is waar. Maar kun je hard maken dat de Heilige Geest ons bij de schepping en haar ordeningen en de wet bepaalt als zelfstandige grootheden, die richtingbepalend moeten zijn inzake vrouw en ambt? Dit vind ik meer een theologische positiekeuze vanuit een enkele tekst van Paulus dan dat dit zonder meer vanuit de hoofdlijn van het Nieuwe Testament kan worden aangetoond.
Theologisch vertoog
Met dit laatste kom ik bij de kern van wat ik heb willen betogen. Het antwoord op de vraag of de vrouw al dan niet tot het ambt kan worden toegelaten kan niet regelrecht uit de Bijbel worden afgeleid. Dit is niet iets wat ik persoonlijk (graag) vaststel om vervolgens met een beroep op de Geest een pleidooi voor de vrouw in het ambt te voeren, waar ik toch al voorstander van was. Zo is het perse niet. Dit wordt momenteel breed erkend, ook binnen de gereformeerde theologie. Het viel me in ieder geval op, dat Gijsbert van den Brink en Kees van de Kooi in hun Christelijke Dogmatiek eveneens dit standpunt innemen. Hun standpunt over de vrouw in het ambt is, dat er niet één standpunt op grond van de Schrift mogelijk is.
Zowel bij voorstanders als tegenstanders is er sprake van een uitgebreid theologisch vertoog, waarin Schriftgegevens op een bepaalde manier worden geordend. Het gaat dan ook nog om twee vertogen, die aan elkaar geknoopt moeten worden. Eerst gaat het erom op grond van de Schrift een ambtsvisie te ontwikkelen. Daar heeft men vele bladzijden voor nodig. Vervolgens gaat het om de vraag of in de Schrift sprake is van een bepaalde ontwikkeling inzake de plaats van de vrouw, die dan consequenties zou kunnen hebben voor het antwoord op de vraag of de vrouw in het ambt gesteld kan worden. Twee keer over niet een voor ieder inzichtelijke opsomming van bijbelteksten, maar een theologisch vertoog, waarin allerlei knopen worden doorgehakt inzake het verstaan van de teksten.
Contextueel bijbel lezen
Misschien anders dan mijn vorige bijdrage doet vermoeden, wil ik in geen geval zeggen dat we deze theologische exercities beter achterwege kunnen laten. Integendeel. Maar het is belangrijk te zien, dat deze exercities altijd mede zijn gevoed door vragen, problemen en urgenties van de eigen context. Zo kwam men in de vroege kerk tot het bisschopsambt. Men trok lijnen door vanuit de latere brieven van het Nieuwe Testament (1 en 2 Timoteüs en Titus) en zag de gemeenteordening zoals die in de brieven aan de Korintiërs voorkomt als niet meer passend voor de eigen tijd. Het bisschopsambt met een sterke gezagsstructuur was nodig om de kerk te bewaren voor allerlei dwaalgeesten.
Wanneer Calvijn eeuwen later het bisschopsambt terzijde stelt en vanuit het Nieuwe Testament tot vier ambten komt: predikant, ouderling, diaken en doctor beroept hij zich enerzijds op de Bijbel, anderzijds ook op de necessitas temporum, letterlijk vertaald: de noodzakelijkheid van de tijden. Hetzelfde bisschopsambt, dat in de vroege kerk noodzakelijk was, moet nu worden afgeschaft omdat het de ruimte van het evangelie eerder inperkt dan bevordert. Calvijn kwam tot zijn leer van de ambten in een wisselwerking tussen het lezen van de Bijbel, de noodzaak van de tijd en de leiding van de Heilige Geest, die hij daarin ervoer.
Vergeleken met de tijd van Calvijn is er veel veranderd wat betreft de positie van de vrouw in de samenleving. Vrouwen worden door ieder gerespecteerd in leidinggevende functies. In de kerk zijn meer vrouwen trouw meelevend en belijdend lid dan mannen. In veel gemeenten zouden bekwame, gelovige en algemeen gerespecteerde vrouwen de vacatures kunnen vervullen waar geen mannen voor te vinden zijn. In een aantal gevallen worden mannen benoemd, terwijl men eerlijk zegt: eigenlijk zou zijn vrouw meer geschikt zijn. In dit alles zie ik voor ons een nieuwe noodzaak der tijden. Er is een probleem. Er is urgentie om opnieuw na te denken. Wat staat ons dan te doen? Allereerst bijbelstudie. Daar komen belangrijke inzichten uit naar voren. Uit die bijbelstudie komt echter ook het inzicht naar voren, dat de Heilige Geest bij ingrijpende culturele veranderingen de kerk de weg wees.
Heilige Geest schenkt durf
In Handelingen 15 durven de apostelen zeer ingrijpende beslissingen te nemen ten aanzien van de christenen uit de heidenen, op grond van het werk van de Heilige Geest dat ze waarnemen. Ze hebben niet het gevoel daarbij tegen de Schrift in te gaan. Intussen gingen ze met het loslaten van de reinheidsvoorschriften toch regelrecht in tegen wet en scheppingsorde. Dat durfden ze te doen, omdat ze de Schrift lazen als getuigenis van het werk van Christus. Andere uitspraken van de Schrift waren daaraan ondergeschikt. Ze zagen hoe Christus verheerlijkt werd in het leven van mensen en hoe de Heilige Geest daarin werkzaam was. Daaruit trokken ze de conclusie, dat eerbiedwaardige wetten en regels van vroeger niet meer moesten gelden.
Ik heb niet gepleit voor een beroep op de Geest los van de Schrift. Ik heb gepleit voor een beroep op de Geest, die volgens de Schrift zelf de moed geeft oude opvattingen los te laten en nieuwe te aanvaarden daar waar de Heilige Geest op een nieuwe manier Christus aan het verheerlijken is. Bijna dacht ik bij het lezen van het slot van de bijdrage van collega Bouter, dat hij dit met me eens is. Hij spreekt daar namelijk tot mijn vreugde zeer positief over het ambtswerk van vrouwen. De Heilige Geest komt er blijkbaar in mee. Misschien is de stap dan toch niet meer ver om ook te zeggen, dat de Heilige Geest er niet op tegen is wanneer vrouwen ambtsdrager zijn.
Dr. Wim Dekker is hoofd vorming & educatie bij de IZB en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: