nr4 • 2022 • Grandeur en misère van de verbeelding
36e jaargang nr. 4 (maart 2022)
thema: De bedoeling van de verbeelding
Arjan Plaisier
Grandeur en misère van de verbeelding
Een leven zonder verbeelding is onmenselijk. Geloof zonder verbeelding is onleefbaar. Gelukkig spreekt het christelijk geloof (bij uitstek!) tot de verbeelding. Als er ergens voedsel is voor de verbeelding en ruimte voor de verbeeldingskracht, dan hier. En toch begin ik dit artikel – overigens op verzoek van de redactie – met wat kritische opmerkingen over de verbeelding.
Want misschien is alles wel verbeelding maar verbeelding is niet alles. Rond het thema verbeelding zal meer gedaan moeten worden dan de lofzang erop te zingen. Daarmee hoop ik overigens niet in het foute rijtje terecht te komen van Pieter Stastok, Droogstoppel en Dorknoper. Of ik daaraan ontsnap moet de lezer zelf maar beoordelen.
Leven in je eigen verbeelding
Dat verbeelding niet alles is illustreer ik aan de hand van het volgende verhaal. Een kunstenaar nodigt aan het einde van zijn leven zijn vrienden uit. Met elkaar staan ze voor zijn laatste kunstwerk. Op het doek is een landschap te zien met daarin verzonken een lieflijk huisje. Terwijl de gasten staan te kijken, realiseren ze zich ineens dat de kunstenaar zelf niet meer in hun midden staat. Als ze in vertwijfeling hun blik weer laten rusten op het schilderij zien ze hem daar juist op het moment dat hij het lieflijke huisje binnengaat. Even later gaat de deur dicht en is hij verdwenen. Opgenomen in zijn eigen verbeelding. Maar kan een mens wonen in zijn eigen verbeelding? Kan een mens daar voor eeuwig wonen?
Nu is dit een betrekkelijk onschuldige kwestie. We snappen allemaal dat we niet in ons eigen schilderij kunnen wonen. Maar wat op kleine schaal kan, kan ook op grote schaal. Dan gaat het niet meer om een schilder en een schilderij, maar om een ideoloog (meestal in meervoud) en een alomvattend verhaal. En daarmee zijn we bij de twee grote ideologieën van de twintigste eeuw: het communisme en het nazisme. In beide gevallen was er sprake van een verbeelding: zo ziet in onderscheid van de huidige wereld de ware wereld eruit. Een klasseloze samenleving van pure vrijheid (marxisme) of een vitale en zuivere volksgemeenschap (nazisme). Maar anders dan bij de schilder moet nu iedereen gedwongen worden die wereld binnen te gaan, op straffe van te worden afgemaakt. Van deze verbeelding spatte het bloed af. Tot bleek dat er in die tweede wereld niet te wonen viel. Het demasqué en de ontnuchtering daarna waren groot.
Alleen verhalen
Het is goed om te begrijpen dat Europa zijn bekomst heeft gehad van dit soort verbeelding en dit soort van grote verhalen. Weg ermee. Er is geen groot verhaal. Er zijn wel ontelbaar kleine verhalen. Daar gaat het om. Die moeten de kans krijgen en daarom is het nodig de strijd aan te binden tegen het grote verhaal. Laat duizend bloemen bloeien en duizend verhalen verteld worden. Laat de creativiteit gestimuleerd worden en verbeelding floreren. Want de verbeelding, dat zijn we zelf. Wij zijn wat we vertellen. Dat is de postmoderne variant van de verbeelding.
Maar is dat waar? Zou het kunnen zijn dat de strijd tegen het grote verhaal heimelijk ook door een groot verhaal wordt gevoed. Bijvoorbeeld, dat er niet zoiets als een objectieve werkelijkheid bestaat of een waarheid die een appel op je doet? Zou het kunnen zijn dat wie alleen maar met zijn eigen verhaal bezig is, een geestelijke autist is en gevangen is in de eigen subjectiviteit? Kan de verbeelding wel op eigen benen lopen of heeft die verbeelding alleen betekenis binnen een werkelijkheid met eigen eisen, met een eigen zin, die als voorgegeven geaccepteerd moet worden wil de verbeelding iets voorstellen?
God is geen verhaal
Nu lijkt dit allemaal mijlenver af te staan van ‘verbeelding en het christelijk geloof’. Dat wordt anders met de titel van een boek van Francesca Aran Murphy, God is Not a Story (2007). Dat is een intrigerend boek waarin de schrijfster zich verzet tegen de idee dat alles een verhaal is, ook God. Volgens Murphy zijn we te druk geraakt met onze methodes, technieken en benaderingen van God dat we God zelf erdoor kwijt dreigen te raken. Zij begrijpt die bemoeienis wel. Want God is in onze cultuur op afstand gekomen en dus ga je dan vanzelf meer letten op de toegangswegen tot God. De openbaring van God ligt niet zomaar voor het oprapen. Dus is de aandacht voor de menselijke factor in geloof, denken en wereldbeschouwing begrijpelijk. Er is zelfs niets op tegen, tenzij van de weeromstuit God een exponent wordt van die menselijke factor. Dat het verhaal een toegangsweg tot God is, is inzichtelijk. Dat God dan zelf een verhaal wordt, is een brug te ver.
Niet alles is verhaal. Of, om het in theologische termen te zeggen: narratieve (verhalende) theologie is prima behalve op het moment dat deze theologie het alleenrecht op gaat eisen. Behalve op het moment dat de narratieve theologie de stekels op gaat zetten en alles wat riekt naar dogma en geloofsleer af wil schieten. De misschien wat droge taal daarvan zou je met het beenderenstelsel kunnen vergelijken, dat nodig is om het vlees en bloed van het verhaal overeind te houden. Als we alleen het potje ‘verhaal’ op het fornuis hebben staan en het vuur daaronder aanwakkeren, gaat de inhoud van dat potje op den duur op in rook en damp. Het ‘waarlijk God, waarlijk mens’ is misschien prozaïsche taal, maar wie dat maar dogmatisch geneuzel vindt, moet oppassen dat hij niet snel uitgekookt raakt. Sterker nog: zonder deze taal, die niet voor niets in de kerk ook belijdende taal is, gaan ook verhaal en verbeelding verloren. Ik luister naar een verhaal, en nog weer een creatieve verbeelding, het is allemaal boeiend, en dan klinkt de bescheiden stem van de kerk die zegt: ‘dit is het verhaal van de Zoon, van God die mens is geworden. En misschien nog zachter fluisterend zegt zij: ‘Hij is God uit God, licht uit licht, van hetzelfde wezen met de Vader. En daarom is dit niet zomaar een verhaal maar gaat het hier om het heil en de redding van de wereld’. Verstoort die stem het verhaal? Welnee, het geeft er juist body aan. Zonder die stem krijg je al gauw een eindeloos herhalen dat er diversiteit is in verhalen en dat geen enkel verhaal zich absoluut moet stellen. Hoe vaker dat wordt herhaald, hoe minder de verhalen dan nog zeggen.
Het recht van goede verbeelding
Zoals gezegd: ik wil niet in het rijtje van Stastok, Droogstoppel en Dorknoper terechtkomen. De welwillende lezer zal me daar, na het bovenstaande, hopelijk ook niet in zetten. Om alle verwarring te voorkomen zal ik in de tweede helft van dit artikel me richten op het goed recht van de verbeelding. En op de vraag, alweer op verzoek van de redactie, wat voor die verbeelding nodig is, zodat het goede recht van de verbeelding ook het recht van de goede verbeelding is. Daarbij beperk ik me niet alleen tot verbeelding in het kader van de vertolking van het christelijk geloof. Ik begeef me buiten deze poorten en geef een aantal algemener overwegingen bij het thema ‘goede verbeelding’. Vooropgesteld: verbeelding gaat zijn eigen weg en moet dat ook gaan. Ga je van tevoren verbeelding met allerlei regels belasten, dan komt er niets van terecht. Toch wat criteria.
Het goede oog
Goede verbeelding komt voort uit het goede oog (en natuurlijk ook het goede oor). Het goede oog is het oog dat zich ontvankelijk stelt voor wat zich aandient. Alles begint met goed kijken. Met liefdevolle aandacht. Verbeelding is een reflex op wat zich aandient, op de hoogte, diepte en breedte van het leven en de werkelijkheid. Wie niet goed kijkt en luistert, zal een gemankeerde verbeelding voortbrengen. Of zal helemaal niets voortbrengen. Het oog is dan blind en het oor doof. Misschien wel bedrijfsblind en beroepsdoof. Als je nooit iets hebt gezien, nooit iets hebt gehoord, dan spreekt er niets tot de verbeelding. Dat goede oog en dat goede oor vraagt om openheid, om ontvankelijkheid, om lang te kijken, om langdurig te horen. Dat alles wekt de verbeelding. Dat geeft te zien en dat laat horen. Het resultaat hiervan raakt dan ook de verbeelding van anderen.
Het goede hart
In de tweede plaats: de oorsprong van het oog ligt in het hart. Een goed oog vraagt om een goed hart. ‘Zalig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien’, heeft Jezus gezegd. Wie vervuld is van zichzelf ziet niets. Wie zijn innerlijk laat bederven door valse beelden verliest het vermogen om écht te zien. Wie zijn hart laat dichtsmeren door de clichés van de tijdgeest raakt het vermogen om écht te horen kwijt. De verbeelding heeft zijn origine in het hart. En ook al kan het schone water van de verbeelding soms door een vuile goot stromen, toch is dat geen argument om de vraag naar het hart niet te stellen. Overigens oordeelt de kerk niet over de harten, en evenzeer is waar dat men aan de vruchten de boom zal kennen. Het goede hart is een deemoedig hart. Een hart dat nederig is en weet te leven van wat gegeven wordt. Het is ook een moedig hart. Een hart dat de moed heeft om niet weg te kijken en alleen dat te zien wat door de tijdgeest is goedgekeurd.
De goede wereldbeschouwing
In de derde plaats: het goede oog en het goede hart zijn niet los verkrijgbaar. Ze vragen om een voedingsbodem. Want hoe leer je goed kijken? En hoe leer je de deemoed en moed? Dat wordt mede bepaald door de wereldbeschouwing waarin je leeft en ademt. Ik geef een voorbeeld. Dante begint zijn grote boek Divina Commedia met een verslag van een reis. In het midden van zijn leven zit hij in een woest en duister bos. Als hij probeert daaruit te komen en de berg van het licht op te stijgen wordt hij tegengehouden door drie angstaanjagende dieren (een panter, een leeuw en een wolvin). Daardoor kan hij niet op de top van de berg komen. Hij moet dan een lange reis maken door de hel, over de louteringsberg om vervolgens wel door te kunnen dringen in het rijk van het licht. Daardoor ontstaat een multidimensionaal werk. Dante weet van de diepte van het kwaad, hij weet van de werking van de genade in de loutering van mensen en hij weet van een rijk van licht dat uitstroomt vanuit God. Kortom, zoals blijkt bij Dante worden het oog en het hart niet afgesnoerd maar krijgen binnen de christelijke wereldbeschouwing juist de ruimte en de gelegenheid.
Ik zeg dit met enige nadruk omdat vaak wordt gesteld dat een christelijke kijk op de wereld niet bevorderlijk is voor de verbeelding. Immers, die kijk dwingt de mens tot een dogmatische vooringenomenheid die de blik afsluit voor de volheid van het bestaan. Het valt niet te ontkennen dat er zoiets als een geborneerde, christelijke wereldbeschouwing is, die dan ook weinig te verbeelden geeft. Historisch gezien is het echter de grootste onzin om te beweren dat dit gegeven is met het christelijk geloof. Kijk alleen maar naar het veld van de expliciet artistieke verbeelding, waarbij de al genoemde Dante staat voor een zee aan bewijs voor de explosieve kracht van de christelijke wereldbeschouwing. Het christelijk geloof laat niet wegkijken maar leert dieper te kijken. Het levert taal voor de diepte van het kwaad, het schept het oog voor de werking van de genade, ook waar deze diep verstopt is of zich manifesteert op vreemde plaatsen en het kijkt verder dan de neus lang is en wordt gevoed met beelden van de voleinding. Het geeft inzicht in het leven als een weg, een verhaal, een strijd tussen goed en kwaad, en dat zowel op het microniveau van het individuele bestaan als op het macroniveau van de wereldgeschiedenis.
Zuurstof voor de verbeelding
Het moge duidelijk zijn: verbeelding doet ertoe. Het recht van goede verbeelding is een pleidooi voor het recht van verbeelding. Een recht dat gelukkig niet met veel geschreeuw hoeft te worden afgedwongen. De creatieve gaven die God heeft gegeven, zijn veelvuldig benut. Ze mogen ook worden aangewakkerd. Want dat is ook waar: er is nog een wereld voor te winnen.
Daarbij noem ik nog drie elementen die de verbeelding niet alleen mogelijk maken maar ook op gang brengen. Dat is in de eerste plaats de liturgie. Een goede liturgie is een voedingsbodem voor de verbeelding. Het is hier niet de plaats om daar nader op in te gaan, maar het zij slechts gezegd dat een rijke liturgie zelf al gestolde christelijke verbeelding is, die steeds vloeibaar wordt in nieuwe verbeelding.
In de tweede plaats is dat de Bijbel. Dat is het gelijk van de narratieve theologie. De Bijbel is bij uitstek een boek dat de verbeelding prikkelt. Daarom is er iets vreemds aan de hand wanneer de vertolking van de Bijbel in de preek dit niet doet.
En last but not least: het is de vleeswording van het Woord in Jezus. Hoor hoe Johannes zijn brief begint: ‘wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij u (1 Joh.1:1). Met het vleesgeworden Woord is de verbeelding al gegeven. Het is dan ook niet toevallig dat de christelijke verbeelding juist hier een intensiteit en reikwijdte krijgt die ongekend is.
Het christelijk geloof en de verbeelding zijn als het ware voor elkaar gemaakt. Er kan echter binnen diezelfde christenheid een afsnoering van de macht van de verbeelding plaatsvinden. Dat kan bijvoorbeeld door moralisering. Daarvan zijn er in allerlei soorten en maten, maar ze zijn allen even fnuikend voor de verbeelding. Het kan ook door een filter van correctheid over het geloof te leggen. De abstracta die dan overblijven zullen geen sprietje verbeelding laten opschieten. Er is onderhand veel taboe binnengedreven in de ecclesia. Nooit iets over de diepte van het kwaad. Nooit iets over de contouren van het hemels Jeruzalem. Nooit iets over het werk van God in de heiligen (groot en klein, bekend en verborgen). Een plaatje, een gedichtje of een leuk verhaaltje is tegen deze schraalte natuurlijk niet de remedie.
Maar goed, laat ik nu niet in mineur eindigen. De Geest van God is een Geest die elke keer weer visioenen zal laten zien, dromen zal laten dromen en woorden op de tong zal leggen die aanstekelijk zullen zijn. Diezelfde Geest heeft ook steeds de remmingen en obstakels daartegen weggenomen. Wat kunnen we daarom beter doen dan te bidden: Veni, Creator Spiritus.
Dr. A.J. Plaisier is voormalig scriba van de Protestantse Kerk en nu werkzaam als predikant van de wijkgemeente De Brug van de Protestantse Gemeente Amersfoort.
Mailadres:
- Raadplegingen: 891