Skip to main content

nr1 • 2005 • Kroniek

oktober 2005 (20e jaargang nr. 1)

Kroniek

De paus in Keulen, de SGP en de vrouw

Drs. J. Wienen

 

De schrik kan je om het hart slaan als je ziet hoe in veel kerken jongeren ontbreken. De statistieken spreken duidelijke taal: nog slechts een kleine minderheid van de jongeren is gelovig christen. Dat doet zich in Nederland, maar ook in veel andere Europese landen voor. Het leidt al snel tot een gevoel van somberheid.

Tegelijk zijn er ook andere signalen. Grote christelijke jongerenbijeenkomsten mogen zich in een grote populariteit verheugen. In Nederland komen bijvoorbeeld jaarlijks tienduizenden jongeren samen op de EO-jongerendag. Op deze dag staat naast stevige popmuziek met christelijke teksten en christelijke getuigenissen verkondiging en gebed centraal. Jarenlang was de EO-jongerendag in Trouw goed voor een wat neerbuigend onderschrift bij een foto, terwijl het Reformatorisch Dagblad uithaalde tegen de muziek en de geloofsoproepen. De laatste jaren is er een kentering gekomen in de aandacht en de waardering. Verbazing en soms regelrecht enthousiasme hebben de plaats van cynisme en spot ingenomen. Ook diverse andere bijeenkomsten en organisaties laten zien dat ook in onze tijd en cultuur jonge mensen enthousiast kunnen zijn over het geloof.
Voor de kerken is het jeugdig evangelisch enthousiasme iets om met een dubbel gevoel naar te kijken: dankbaar dat zoveel jongeren enthousiast zijn met het geloof in Jezus en ook wel een beetje jaloers dat ze dat in de kerkelijke context zo moeilijk kunnen terugvinden. Het lijkt wel alsof veel kerken de weg naar het hart van jongeren kwijt zijn. Dat geldt voor de Protestantse Kerk in Nederland en zeker ook voor de Rooms-Katholieke kerk in Nederland.

Keulen

Afgelopen zomer maakte ik een deel mee van een kerkelijke jongerenbijeenkomst, die wat enthousiasme betreft niet voor de EO-jongerendag onderdeed. Ik heb het over de Rooms-Katholieke Wereldjongerendagen te Keulen. De vorige paus Johannes Paulus II had vanaf zijn priestertijd een bijzondere band met jongeren met wie hij kampen en bijeenkomsten organiseerde. Als paus stond hij aan de wieg van de Wereldjongerendagen. Vanaf het begin hebben deze dagen enorme aantallen jongeren getrokken. De jongeren kwamen massaal, wellicht mede vanwege de charismatische paus. Maar ze bleven komen en bleven enthousiast toen de paus een zieke oude man was geworden. In augustus werden de Wereldjongerendagen voor het eerst zonder Johannes Paulus II in Keulen gehouden. Ik maakte de twee afsluitende bijeenkomsten mee, de avondwake en de eucharistieviering. Het evenement maakte een enorme indruk, door het enthousiasme, de massaliteit en de inhoud.

Het is fascinerend om urenlang te lopen langs wegen, door dorpen, door bossen en velden en steeds meer jongeren te zien die met vlaggen en soms zingend op weg zijn in een blijde sfeer. Hoewel het voor een echte pelgrimstocht natuurlijk maar een stukje is, geeft het urenlang lopen in zo’n context toch een bijzonder gevoel. Verbijsterd onderga je vervolgens op het veld van samenkomst de massaliteit van het gebeuren. Over brede wegen die op het reusachtige veld zijn aangelegd zie je jonge mensen uit zo ongeveer alle landen van de wereld. Veel groepen hebben vlaggen bij zich en er zijn ook nogal wat groepen met T-shirts of andere kledingstukken en accessoires, waar hun plaats, regio of land van herkomst van af te leiden is. Hier wordt niet alleen een katholieke kerk beleden, maar ook beleefd en zelfs gezien.
Het duurt overigens een tijdje voor je door begint te krijgen hoe ontzaglijk veel mensen hier aanwezig zijn. Dat begint pas door te dringen als je tussen de velden loopt en naast je eindeloos lang de menigte ziet. Een EO-jongerendag, maar dan 65 keer zoveel jongeren. Een van de redenen waarom de oppervlakte zo gigantisch is, is dat er per jongere op de velden een paar vierkante meter beschikbaar is om te slapen. De mensen staan dus niet op elkaar gedrukt. De sfeer is moeilijk te omschrijven. Enthousiast, uitgelaten, maar ook op andere plekken of momenten rustig en soms zelfs ingekeerd. Tientallen reusachtige projectieschermen maken het ieder mogelijk het gebeuren te volgen. Maar de grote afstanden maken ook dat zingen en juichen niet één groot geluid wordt. Het stadiongevoel, het door de massa meegenomen worden, ontbreekt hier.
Het is duidelijk dat het verschijnen en spreken van de paus voor de jongeren een hoogtepunt is. Er wordt enthousiast gejuicht voor hem, maar niet uitzinnig. De paus ondergaat het bijna verlegen. In dat opzicht lijkt hij niet op zijn voorganger. Wel wat de inhoud betreft. Vooral zijn toespraak tijdens de avondwake heeft grote indruk op me gemaakt. Hier wordt de kern van het evangelie verkondigd, niet simpel maar diep, en tallozen luisteren stil.
Als de nacht valt heerst er een bijna onwezenlijke sfeer op de velden. Velen slapen in slaapzakken tussen plastic, groepen jongeren zitten bij kaarslicht rond een gitaar en zingen zacht samen of bidden. Maar er zijn ook groepen die heel lang en bijna extatische religieus dansen. In het midden staan wat muzikanten, eromheen cirkelt dansend een menigte telkens een stap vooruit en en stap opzij, dan weer een stap achteruit en een stap opzij, al hallelujah zingend.
 
Kerkelijke opzet

De vergelijking met de EO-jongerendagen dringt zich op. Er zijn overeenkomsten. Het enthousiasme, de sfeer van vreugde, het ontbreken van iedere wanklank. Het sterkst is de verwantschap in het gevoel van vreugde met zovelen het geloof te delen. Hier is het geloof niet meer iets wereldvreemds of saais, maar wezenlijk en actueel, ben je als gelovige niet alleen in een vijandige omgeving, maar een onderdeel van een menigte die je niet tellen kunt. Toch zijn er ook duidelijke verschillen. Op de EO-jongerendagen zijn er heel veel tieners onder de 15. Op de wereldjongerendagen zie je vrijwel allemaal jongeren tussen de 15 en 25. Bij de EO-jongerendag onderga je veel sterker de directe zuigkracht van de menigte door de compactheid van het stadion. Het zingen heeft iets massaals. Dat was in Keulen anders. Je voelt de aanwezigheid van de gigantische menigte, maar je wordt er niet door meegezogen. Als er op een veld gezongen wordt hoor je dat op het volgende veld al niet meer, sterker zelfs: wat verderop op hetzelfde veld is het massaeffect al weg. Misschien wel het grootste verschil is dat de EO-jongerendag veel meer in z’n totale vormgeving op de jeugdcultuur gericht lijkt dan de Wereldjongerendagen. De muziek van de Wereldjongerendagen is ingetogener: meer Taizé dan opwekking, hoewel ook dat genre wel is vertegenwoordigd. Maar waar bij de EO-jongerendag de gospelartiesten voor velen het hoogtepunt lijken, is dat hier totaal anders. De hoogtepunten zijn de hagenpreken van de paus en de viering van de mis, qua vormgeving en inhoud een ‘gewone’ kerkdienst. Na de mis verlieten de jongeren massaal het veld, terwijl ’s middags de grote concerten waren van overigens dezelfde artiesten als op de EO-jongerendag, met bijvoorbeeld een gospelband als Delirious. Verreweg de meeste jongeren geloofden dat wel, wellicht ook, omdat de vermoeidheid zwaar begon toe te slaan en de terugreis voor de meesten nog lang en ver was. Die vermoeidheid is niet verbazingwekkend na een intensieve week, van ontmoetingen, catechese, gesprekken en grotere bijeenkomsten met zingen en sprekers. Velen hebben het thema (ˋWij zijn gekomen om Hem te aanbidden’ ) van tevoren voorbereid in groepen en zijn er deze week intensief mee bezig geweest. De hele kerkelijke opzet is voortdurend herkenbaar, ook in de aanwezigheid van vele bisschoppen, priesters en broeders en zusters van diverse ordes.
Het is niet nodig om gebiologeerd te raken door de massaliteit. Het is een bijzondere ervaring een bijeenkomst mee te maken met meer dan een miljoen mensen, maar het is vooral bijzonder om te merken hoe enthousiast jonge mensen bezig zijn met het geloof. Hoewel in de Nederlandse pers aardig wat positieve berichten verschenen, verbaas ik me toch over de overdreven aandacht voor een groepje condoomcolporteurs en geklaag over teveel gejuich voor de paus. Voor mij ligt de betekenis vooral in de constatering dat de kerk met de belangrijkste en mooiste boodschap die er is, ook in onze tijd de harten van jongeren kan bereiken en raken.
 
SGP en vrouwen

Een totaal ander onderwerp dat mijn aandacht trok was de uitspraak van een rechter dat de staat geen subsidie meer mag verstrekken aan de SGP. Deze uitspraak heeft terecht veel aandacht gekregen in de pers. Enerzijds omdat het de aandacht vestigt op een standpunt dat in onze samenleving curieus en anachronistisch aandoet, anderzijds omdat het de aandacht vestigt op de grenzen van vrijheid en verdraagzaamheid in ons land.

Het standpunt van de SGP over de plaats van vrouwen in de politiek of liever het ontbreken van die plaats doet gedateerd aan. Niet alleen buitenstaanders hebben dat gevoel, maar ook de meerderheid van de jongeren in de eigen partij wil het partijstandpunt over dit onderwerp wijzigen. De maatschappelijke werkelijkheid met vrouwen die op een zeer actieve wijze participeren in de samenleving heeft een grote invloed op iedereen die in die samenleving leeft. Dat blijkt ook bij degenen die een principiële onderbouwing hebben voor een andere visie op de plaats en rol van de vrouw in de samenleving. Het is niet moeilijk uit de bijbel af te leiden dat er verschillen zijn in de roeping van mannen en vrouwen, net zo min als het ingewikkeld is die af te leiden uit de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Maar het is wel lastig om een consistente onderbouwing te leveren voor de opvatting dat de bijbel een maatschappelijke rol of in ieder geval een politieke rol voor vrouwen verbiedt. Het pijnlijke voor de SGP is dat zij zich terugtrekt in een principieel gelijk (Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen), terwijl zij nu al moet vrezen dat het geen dwingend bijbels gelijk is. Nu al worden leden voluit geaccepteerd die volhouden dat je op grond van de bijbel heel goed voor actieve participatie van vrouwen in de politiek kunt zijn. Maar als beide standpunten recht van bestaan hebben, is de strijd toch feitelijk al verloren, zullen ook de leidslieden van SGP beseffen. Want dan is de absolute afwijzing blijkbaar niet evident en daarmee op termijn ook niet houdbaar. Uiteindelijk blijft er dan de lastige vraag naar de opportuniteit van een wijziging van standpunt: leidt het niet tot een boos en teleurgesteld afhaken van velen die zich verbonden hebben met het afwijzende standpunt? Is het naar buiten niet ongeloofwaardig? Lijkt het niet alsof het gewoon buigen is voor de maatschappelijke druk? Voor de SGP is het nog een lastig proces, maar de uitkomst lijkt voorspelbaar.

Toch voel ik geen sympathie voor de onverdraagzame feministen, integendeel. Niet alleen is hun actie contraproductief, omdat ze de interne discussie in de SGP bemoeilijkt, maar ze getuigt ook van wezenlijke onverdraagzaamheid. Zij willen politieke participatie van mensen met hen onwelgevallige ideeën over de samenleving onmogelijk maken, niet door die ideeën te bestrijden of de discussie aan te gaan, maar door partijen onder staatsdwang hun opvattingen te laten aanpassen. Het past veel beter bij een democratie om te overtuigen dan om te dwingen of te verbieden. De dames van het Clara Wichmann-proefprocessenfonds hebben last van een SGP-syndroom. Het zou wellicht een veel aardiger oplossing zijn wanneer ze zich zouden omvormen tot een vrouwenpartij. Overigens valt niet uit te sluiten dat er dan meer vrouwen op de SGP zouden stemmen dan op die vrouwenpartij.

Grenzen?

Toch zijn we er daar mee niet. Want de bestrijders van de SGP menen dat het niet gaat om een punt waar je politieke discussie over zou kunnen voeren, maar om een fundament van de democratische rechtsstaat. In dat verband wordt vaak gevraagd of je aan radicaal Islamitische partijen zou toestaan wat je de SGP toestaat en of er dan geen grenzen zijn aan wat politieke partijen mogen voorstaan. Sommigen zeggen dat alle partijen de Nederlandse wetten moeten accepteren. Dat geldt inderdaad voor wat betreft de geldigheid van democratisch genomen besluiten. Maar je mag het met die besluiten wel oneens zijn. Je mag streven naar wijziging van wetten en ook van de grondwet. Stel je voor dat je alleen met de politiek zou mogen meedoen als je de bestaande wet- en regelgeving onaantastbaar verklaart. Dat is onzin. Voor velen is de impuls om politiek actief te worden juist om bepaalde wetten en regels te veranderen.
Wat wel verboden zou moeten worden is het politiek prediken van het omverwerpen van de fundamenten van onze democratische rechtsstaat en onze vrijheid. Wie geweld propageert, wie godsdienstvrijheid bestrijdt, wie de fundamentele gelijkwaardigheid van mensen weigert te erkennen, heeft geen recht op die basis binnen ons democratisch systeem te functioneren. Wie de fundamentele spelregels niet wil erkennen kan niet meespelen.
Als je de gelijkwaardigheid van alle mensen en dus ook van mannen en vrouwen als fundamentele basisregel accepteert, kun je dan de politieke participatie van vrouwen afwijzen? Blijkbaar kan dat, want de SGP doet dat. Jarenlang leverde dat ook eigenlijk geen probleem op. Vrouwen werden ook niet expliciet uitgesloten van het lidmaatschap, omdat vrouwen die de SGP steunden geen behoefte hadden lid te worden. Dat is veranderd en de partij besloot wat altijd als vanzelfsprekend had gegolden ook formeel vast te leggen (vrouwen kunnen geen gewoon lid worden) om te voorkomen dat het standpunt ongeloofwaardig zou worden. In mijn ogen is het dat overigens eigenlijk altijd al geweest, omdat vrouwen uit SGP-kring wel stemmen en dus in de praktijk wel politiek participeren. De formele uitsluiting van vrouwen van het lidmaatschap bracht de rechtszaken aan het rollen. De vrijheid van godsdienst en overtuiging, en de vrijheid van vereniging horen bij de kostbare en wezenlijke elementen van ons land. We gaan een gevaarlijk pad op als die vrijheid makkelijk wordt ingeperkt.