Skip to main content

nr3 • 2007 • Paulus en de prediking

Februari 2007 (21e jaargang nr.3)

Paulus en de prediking: de verlegenheid voorbij?

dr. G. van Ek

Het Paulusonderzoek is de laatste decennia volop in beweging. Gezien de centrale plaats die Paulus in de gereformeerde theologie altijd heeft ingenomen, kunnen we de vraag dan ook niet ontwijken wat dit nu betekent voor de prediking. Zien we nieuwe mogelijkheden of brengt de enorme ontwikkeling die hier gaande is, ons eerder in verlegenheid?

Als we afgaan op de toenemende stroom van wetenschappelijke publicaties over Paulus in de laatste jaren, zouden we op z’n minst verwachten dat hij ook op de kansel ruim aan bod komt. In werkelijkheid ligt de zaak anders. De prediking houdt in dit geval geen gelijke tred met het wetenschappelijke discours. Zelfs is er de laatste decennia eerder sprake van een tegengestelde beweging: Paulus komt op de kansel steeds minder aan bod. De discursieve teksten – en daarmee uiteraard met name Paulus – hebben het op de kansel afgelegd tegen de narratieve teksten. Het verhaal is in en Paulus is uit! Hij heeft het veld moeten ruimen voor Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Dit betekent niet dat Paulus in de gereformeerde traditie geheel afwezig is, maar dat waar hij nog aanwezig is, dit eerder virtueel is. In de preek hoor je dan onder het verhaal nog steeds de stem van de reformatorische Paulus als stille hermeneut op de achtergrond die aangeeft waar het ten diepste om draait. De evangelisten leveren het verhaal en Paulus de verdieping, want zonder hem blijven ze toch wel wat oppervlakkig, is de indruk die lijkt te worden gegeven. Maar om in deze tijd uit de brieven van Paulus zelf te gaan preken, dat kun je de mensen toch ook weer niet aandoen! Uiteraard klinkt de ondertoon van de reformatorische Paulus ook daar nog door waar de catechismus gepreekt wordt. In het algemeen kunnen we echter stellen dat het rond de katheder steeds spannender wordt als het over Paulus gaat en op de kansel juist steeds stiller. Daarmee lijkt de verlegenheid helemaal een toppunt te hebben bereikt. Of mogen we misschien toch zeggen dat het nieuwere Paulusonderzoek juist enorme kansen biedt voor de prediking? In hoeverre het nieuwere Paulusonderzoek de prediking opnieuw kan oriënteren, willen we hieronder nader bezien in de hoop dat we voorbij onze verlegenheid kunnen komen.

Bijbels-theologisch perspectief

Allereerst is het voor de helderheid goed om een onderscheid te maken tussen het bijbels-theologische en het hermeneutische perspectief. Bijbels-theologisch gaat het om de vraag vanuit welk gezichtspunt wij de theologie van Paulus het beste kunnen ontsluiten. Daarbij moeten we natuurlijk altijd bedenken dat elk ontwerp van een theologie van Paulus een eigen (moderne) constructie is en nooit helemaal recht zal kunnen doen aan de Paulus die wij in het Nieuwe Testament ontmoeten. Deze op zich juiste constatering ontslaat ons echter niet van de plicht om bij benadering een zo goed mogelijk beeld te vormen van de theologie van Paulus.

Hermeneutisch perspectief

Hermeneutisch gaat het om de vraag op welke wijze de ontmoeting tussen Paulus en onze cultuur gestalte krijgt. Wat heeft Paulus ons nu te zeggen? De bijbels-theologische en de hermeneutische vraag zijn uiteraard nauw met elkaar verbonden, maar vallen zeker niet samen en moeten dan ook apart gesteld en beantwoord worden. We moeten voorkomen dat we beide vragen met elkaar verwarren. Zo kan men stellen dat Luther hermeneutisch gezien het juiste woord op het juiste moment heeft gesproken. Betekent dit nu echter dat wij Paulus bijbels-theologisch het beste benaderen vanuit het reformatorische Anliegen? Zo is het wel vaak gezien. Daarom kan het ons helpen om de twee gezichtspunten – het bijbels-theologische en het hermeneutische – te onderscheiden, zonder ze uiteraard te scheiden. Identificatie van beide momenten brengt het reformatorische principe ecclesia semper reformanda in gevaar. Paulus, of in het algemeen gezegd de Schrift, moet het tegenover kunnen blijven, niet alleen van onze cultuur maar ook van onze theologie. Als Paulus gaat samenvallen met onze theologie, is deze verworden tot ideologie!

Hoewel het Paulusonderzoek de laatste decennia sterk in ontwikkeling is, zijn nieuwe aanzetten m.b.t. de theologie van Paulus al veel eerder opgekomen. Dat deze met name in de eerste helft van de vorige eeuw nauwelijks de kans kregen om door te breken heeft zeker ook te maken met het feit dat een groot deel van de vorige eeuw gedomineerd werd door theologische zwaargewichten als Barth en Bultmann, die beiden op hun eigen wijze het reformatorische Anliegen van de rechtvaardiging door het geloof in hun theologie centraal stelden.

Nu hebben nieuwere aanzetten altijd de schijn enigszins tegen. Zijn zij niet vaak een reflectie van de eigen tijd en kunnen ze wel opwegen tegen de klassieke Paulusinterpretatie? Vanaf de katheder is het allemaal prima, maar op de kansel gaat het toch om het Woord van God? Dan moeten we de deur toch zeker niet gaan openzetten voor nieuwigheden die zichzelf nog niet of nog niet voldoende hebben bewezen; en dan zoveel stemmen en tegenstemmen! Op zichzelf is het inderdaad goed om wat distantie te houden tussen kansel en katheder. De laatste ontwikkeling hoeft op de kansel echt niet meteen verdisconteerd te worden. Met deze op zich juiste constatering is echter niet alles gezegd.

Dat nieuwe inzichten vaak opkomen in samenhang met eigentijds verstaan, is zeker waar. Alleen dit geldt voor alle theologie, inclusief de gereformeerde! Het is een kenmerk van goede theologie dat deze in rapport is met de tijd. Daarbij bestaat natuurlijk altijd de mogelijkheid – en geen enkele theologie kan daaraan ontkomen – dat er sprake is van assimilatie: de Schrift wordt aangepast aan de tijd. Maar goede theologie zal zeker ook altijd een kritisch gesprek met de tijd inhouden. We kunnen door nieuw onderzoek Paulus inderdaad aanpassen aan onze tijd, maar we kunnen ook opnieuw oog krijgen voor elementen in zijn theologie die door ons verwaarloosd zijn.

Drie paradigma's

Hier is het voldoende om de stand van zaken rond het Paulusonderzoek samen te vatten in een drietal paradigma’s. Allereerst is daar het klassiek gereformeerde ontwerp waarbij – in de lijn van de Reformatie – de rechtvaardiging van de goddeloze centraal staat. Vanaf de tweede helft van de jaren ’70 van de vorige eeuw is het zogenaamde nieuwere Paulusonderzoek (New Perspective) sterk naar voren gekomen (o.a. E.P. Sanders en J.D.G. Dunn). Het beeld van het Jodendom in de tijd van Jezus en Paulus werd door dit onderzoek in positieve zin bijgesteld en het thema van de rechtvaardiging werd van een centraal soteriologisch tot een sociologisch-ecclesiologisch thema. Hoe kunnen Joden en heidenen samen kerk zijn? Een derde paradigma neemt het apocalyptische perspectief van Käsemann over. Woordvoerder in de VS is met name J.L. Martyn en ten onzent M.C. de Boer (VU). Hier gaat het om de nieuwe schepping tegenover de oude.

Met De Boer kunnen we de drie paradigmata aan de hand van een drietal vragen kernachtig samenvatten. In het klassiek gereformeerde model gaat het om de vraag: hoe kan ik behouden worden? Bij de New Perspective speelt de vraag: wie hoort erbij? En bij het apocalyptische model draait het om de vraag: welke tijd is het?

Beste perspectieven voor de prediking

Van genoemde drie modellen biedt bijbels-theologisch gezien het apocalyptische model o.i. de beste perspectieven voor de prediking. We willen deze keuze nader toelichten.

Het apocalyptische model denkt sterk kosmisch en biedt daarmee een meer omvattender ingang tot de theologie van Paulus dan de klassiek gereformeerde theologie of de New Perspective. We moeten het begrip ‘apocalyptisch’ dan wel juist verstaan en vanuit Paulus zelf invullen. Bij apocalyptiek moeten we niet primair denken aan de zgn. apocalyptische geschriften, waarin dromen, visioenen, onderricht door engelen en hemelreizen, etc. bekende thema’s zijn. Ook moeten we niet denken aan de zgn. apocalyptische stromingen die in tijden van crises op soms wel erg eng-nationalistische wijze hopen op een ingrijpen van God in de geschiedenis ten bate van zijn volk of ten minste van de vromen onder het volk. Wanneer we Paulus’ denken apocalyptisch noemen dan heeft dat te maken met zijn spreken over de nieuwe schepping (vgl. 2 Kor. 5:17; Gal. 6:15). Deze nieuwe schepping is geen product van menselijk handelen, maar het gevolg van Gods ingrijpen in de oude en daarmee verouderde schepping. Het gaat dus primair om een beweging van God uit naar ons toe. Het draaipunt, dat tegelijk het keerpunt is, ligt daarbij voor Paulus in het kruis van Jezus Christus. Paulus’ apocalyptische theologie is kruistheologie! Hier zijn de machten onttroond (vgl. 1 Kor. 2:6). Zo is het kosmische verbonden met het kruis en krijgen we vanuit het kruis zicht op het kosmische. Vanuit het kruis werkt de Geest vernieuwend in op de werkelijkheid (vgl. Romeinen 8), waarbij de gemeente het brandpunt vormt. Kindschap van God en lidmaatschap in de gemeente horen helemaal bij elkaar (H. Baarlink; vgl. Romeinen 8). De theologie van Paulus is nergens individualistisch, maar daarentegen wel altijd heel persoonlijk!

Vanuit het ‘van boven’ komt niet alleen het ‘naar voren’ van de Geest goed in het vizier, maar ook het ‘naar achteren’. Er is daarbij sprake van discontinuïteit maar ook van continuïteit. Het gaat om een nieuwe schepping, maar deze is niet zonder Israël en de Schrift te denken. Daarmee is ook de dubbele houding van Paulus tegenover de Wet aangegeven. Niet meer de Wet, maar de Gekruisigde en de Opgestane vormt het oriëntatiepunt van waaruit de Geest naar voren werkt. Enerzijds zijn wij vrijgemaakt van de Wet (vgl. Rom. 7:6), anderzijds kan Paulus zich echter in zijn argumentatie juist op de Wet beroepen (vgl. bijv. 1 Kor. 9:9; 14:34). Soms nopen de omstandigheden hem er toe de discontinuïteit te benadrukken, maar op andere plaatsen laat hij juist weer de continuïteit zien. Het apocalyptische model kan o.i. het beste recht doen aan de verschillende momenten die een onderdeel vormen van Paulus’ theologie en heeft daarmee een hoog oriënterend gehalte voor de prediking.

Ook hermeneutisch gezien, is dit model verrassend te noemen voor de prediking. Het kosmische aspect stelt ons voor de urgente vraag in welke wereld wij leven en welke wereld God op het oog heeft. Gezien de hele problematiek rond globalisatie en mondialisering een uiterst actuele vraag.

Geding over rechtvaardiging en heiliging

Direct hiermee in verband staat uiteraard ook het geding over de rechtvaardiging en de heiliging. Met name denken we dan aan het gesprek tussen de reformatorische en de evangelicale traditie. Vanuit dit model is het mogelijk de eenzijdigheden van beide tradities te overstijgen. In de gereformeerde traditie kan er op deze wijze meer aandacht komen voor de heiliging en in de evangelicale traditie is de winst dat men de heiliging kruisvormiger kan leren verstaan, waardoor zij minder vatbaar is voor het moderne procesmatige denken waarbij uitgegaan wordt van te realiseren doelen en stappenplannen gehanteerd worden die een succesvol leven onder leiding van de Geest lijken te garanderen.

De New Perspective heeft onze ogen geopend voor een evenwichtiger verstaan van het Jodendom. Voor de gereformeerde theologie blijft dit punt moeilijk te integreren en onderhuids is wederkerigheid ten diepste een groot probleem. Dat de gereformeerde theologie echt iets van het Joodse volk, ook voor zover het de Messias niet heeft aangenomen, kan en mag leren, is in de praktijk moeilijk te aanvaarden. Het apocalyptische model biedt deze ruimte echter wel.

Ten slotte kan dit model ook meer recht doen aan het subject-zijn van de gelovige(n) en zijn wij daarmee beter uitgerust om het gesprek aan te gaan met de (post-)moderniteit. De klassiek gereformeerde theologie denkt sterk vanuit de tegenstelling belofte en ervaring. Daarmee heeft zij zeker een belangrijk punt, maar wel één dat bij verabsolutering gevaarlijk kan worden. Men heeft er dan geen oog meer voor dat voor Paulus de belofte niet alleen in tegenstelling staat tot de ervaring, maar zelf ook een ervaren werkelijkheid is, waarop hij zelfs een beroep kan doen bij zijn hoorders (vgl. Gal. 3:2).

Er is veel in beweging in het moderne Paulusonderzoek. Zeker niet alles zal op lange termijn vrucht van de Geest blijken te zijn, maar er is meer dan genoeg om nu al verwonderd en verrast over te zijn. Mogen we toch weer onze verlegenheid – en misschien zelfs geconstrueerde en gehandhaafde tegenstellingen – te boven komen?

Dr. G. van Ek is docent bijbelse theologie aan de PTU locatie Utrecht