Gedachtewisseling Trouwborst - Dekker
Reactie van Dekker
Ds. Bart Trouwborst noemt drie bezwaren tegen mijn weergave van de betekenis van Israëls verkiezing. Ik ga graag kort op elk punt in.
1. Trouwborst mist in mijn stuk de toon van Gods “liefde-door-alles-heen” voor Israël. Dat klopt. Die toon sla ik bewust niet te zeer aan. Dat doet de Bijbel ook niet altijd. Er zijn verschillende momenten waarop God op het punt staat het verbond met zijn volk te verbreken. Om één voorbeeld te noemen (ook door Trouwborst genoemd): als Israël het gouden kalf aanbidt, wil God eigenlijk een einde maken aan zijn volk en het verbond. Dat Hij dat toch niet doet, komt niet uit Hemzelf, maar is alleen dankzij Mozes de Middelaar (Gen. 32). Over Gods-liefde-door-alles-heen kunnen we dan ook alleen spreken na eerst ernstig over het gericht gesproken te hebben, en dan nog alleen omdat de Middelaar Christus ook voor Israël gestorven is. Buiten Golgotha om kun je niet zeggen dat God aan zijn eed van trouw gebonden is. Alleen omdat God zelf in de Middelaar bereid is door Golgotha heen te gaan, is er zijn trouw. En alleen voor wie met Hem wil sterven, kan trouw blijken. In je spreken over Israël het uitgangspunt nemen in Gods trouw aan zijn verbond, kan dus niet. Ook als het over Israël gaat, moeten we ons uitgangspunt nemen bij het hoogtepunt van Gods geschiedenis met Israël, en dat is het kruis. Dan komt naast de trouw ook de schuld en de toorn ter sprake. Die gaat allereerst over onszelf, maar zij gaat ook over Israël. Het kruis is de mislukking van Gods verbond met Israël, zoals Paulus zegt. Op grond van het kruis worden allen, inclusief de Joden “beschuldigd dat zij onder de zonde zijn”. (Rom. 3:9) Misschien plaatst Paulus zich zo “bevoogdend tussen God en Israël” (Trouwborst). In die zin kan de kerk dat dan ook niet laten. Kritiek op Israël en het jodendom is voor de kerk net zo goed mogelijk als kritiek op de Islam of het atheïsme. De openbaring van Golgotha brengt nu eenmaal een visie op de hele werkelijkheid met zich mee.
2. Trouwborst signaleert in de tweede plaats dat ik iedere crisis die Israël doormaakt, een straf van God noem. Hij pleit daarentegen voor terughoudendheid in dit opzicht. Nu heb ik volgens mij juist terughoudend hierover gesproken. Ik heb slechts gezegd dat het drama van God zich na Golgotha niet zoveel anders voordoet dan daarvoor, dat wil zeggen in toorn en genade. Een daad van genade kan gevolgd worden door een nieuwe daad van verberging of toorn. Dat Israël in 1948 het land ontvangen heeft, is daarom geen reden het onder elke omstandigheid te willen verdedigen. Dat sluit niet uit dat er veel meer aan de hand is dan de toorn van God. Er is inderdaad ook het raadsel, waarin lijden niet teruggevoerd kan worden op zonde (Job). Maar ook dan, juist in het boek Job, komt het raadsel van God. In die zin heeft Hij er altijd mee te maken. Belangrijker is echter dat de kerk op een andere manier dan het jodendom denkt over het aardse en materiële. Zij ziet alles in eschatologisch perspectief en niet in scheppingsperspectief. Daarom kan het geen taak van de kerk zijn om koste wat kost het land Israël te verdedigen.
3. Met het laatste komt Trouwborst bij de kern van mijn betoog. Ik stel vanuit christelijk, dus eschatologisch en staurocentrisch perspectief, dat Israël de bereidheid moet hebben om alles wat zij van God gekregen heeft, juist omdat het van Hem blijft, ook weer los te laten. Een redenering die hij merkwaardig vindt, maar dat komt omdat het vertrekpunt anders ligt. Ik denk vanuit Golgotha, waar God alles opgegeven heeft. De weg van God is de roeping van zijn volk. Dan is de gedachte alleen maar consequent. Bovendien heb ik gezegd: ze moet het kúnnen opgeven, zoals Abraham zijn zoon moest kúnnen opgeven. Dat is wezenlijk voor het geloof. Het landbezit is dus niet wezenlijk voor Israël. Trouwborst denkt niet vanuit Golgotha, maar vanuit de landbelofte in het Oude Testament, en vanuit de interpretatie die joden daar zelf aan geven (“Israëls zelfbewustzijn”). De kerk hoeft echter geen boodschap te hebben aan Israëls zelfbewustzijn, zij leest deze teksten op haar eigen manier, vanuit Golgotha. Ook de landbelofte moet door het oog van de naald, van Golgotha, en kan alleen daarna weer gebruikt worden.
Tenslotte: ik heb in mijn artikel juist de kloof tussen het pro-Israël en anti-Israël kamp in onze kerken willen overbruggen. Dat doe ik door enerzijds volkomen vast te houden aan de wezenlijke verbondenheid van God, Israël en de kerk – en anderzijds binnen deze eenheid echte tegenstellingen en conflicten toe te laten. Ik heb e.e.a. in gesprek met Friedrich Wilhelm Marquardt uitgewerkt in het opstel “Kerk en Israël: eenheid in tegenspraak".
Willem Maarten Dekker